Bataven in Straubing

Masker uit de Straubinger Römerschatz (Gäubodenmuseum, Straubing)

De bruine borden “Straubing Römer” voerden even weg van de Duitse A3, naar Straubing, een stadje in Beieren met ruim 45.000 inwoners. Eind veertiende, begin vijftiende eeuw vormde het zowaar een personele unie met de graafschappen Holland, Zeeland en Henegouwen. Verder is het de geboorteplaats van schlagerzanger Rex Gildo. Maar mij ging het om het Gäubodenmuseum en zijn Romeinse schat met onder meer zeven Romeinse gezichtsmaskers.

Castellum

Al in de zestiende eeuw bestond het idee dat op deze plek aan de Donau een Romeins castellum had gestaan. Pas eind negentiende eeuw vonden de eerste opgravingen plaats, uitgevoerd door lokale amateurhistorici- en archeologen. Vanaf 1978 is het onderzoek in handen van de archeologische dienst van Straubing.

Ten tijde van keizer Vespasianus (r.69-79 na Chr.) is het eerste fort gebouwd, twee kilometer ten oosten van het huidige centrum en vlakbij de rivier, die hier de noordgrens van het Romeinse Rijk vormde. In het begin was het fort gemaakt van hout en opgeworpen aarde, later werd het vervangen door een stenen uitvoering.

Maskers uit de Straubinger Römerschatz (Gäubodenmuseum, Straubing)

Tien jaar na dit eerste fort werd ernaast een tweede fort gebouwd, zodat in totaal 1500 soldaten bij Sorviodorum, zoals Straubing toen heette, waren gelegerd. Dit tweede fort is twee keer door een ander, groter fort vervangen. De eerste keer, ten tijde van Domitianus (r.81-96), was het Derde Cohort van Bataafse Ruiters betrokken bij de verdediging van de rijksgrens. Zij werden rond 116 vervangen door duizend Syrische boogschutters.

Het eerste fort is waarschijnlijk tot 166 in gebruik geweest. Brandlagen doen vermoeden dat het fort toen is verwoest door de Germaanse Marcomannen, die in 166 een oorlog tegen de Romeinen begonnen.

Sorviodorum was blijkbaar een strategisch belangrijke plaats, want in de tweede eeuw is er een haven met kaden, pieren en een scheepshelling aangelegd. Zoals bij alle forten ontstond naast het fort een vicus, een dorp waar onder meer familieleden van de soldaten, werklieden en handelaren woonden. Ook werd het omliggende landschap ontwikkeld. Her en der verrezen boerderijen.

Paardenbeslag uit de Straubinger Römerschatz (Gäubodenmuseum, Straubing)

Schatvondst

Op honderd meter van zo’n voormalige boerderij, in wat nu de ten westen van het centrum gelegen wijk Alburg is, is in 1950 een schat gevonden. Werklieden waren bezig met grondwerkzaamheden toen ze met een pikhouweel een koperen ketel raakten. Ze maakten die verder open en ontdekten onder meer zeven gezichtsmaskers. Pas nadat ze de ketel en zijn inhoud uit de grond hadden gehaald, haalden ze er een archeoloog bij. Die kon niet veel meer dan vaststellen wat er nog meer was gevonden: de achterkant van een masker, zes beenbeschermers, zeven beschermplaten voor paarden, twintig beeldjes en sokkels en drieënzeventig ijzeren voorwerpen.

Mede door de slechte vondstomstandigheden is onduidelijk van wie de schat is geweest. Van de Romeinse eigenaar van de boerderij? Dan zou hij zijn schat hebben begraven toen de Marcomannen aanvielen. Of was het later, in de derde eeuw, toen de Alamannen binnenvielen en de boerderij platbrandden? Het is ook mogelijk dat het om Germaanse buit gaat, die tijdelijk ergens begraven was.

Godenbeeldjes uit de Straubinger Römerschatz (Gäubodenmuseum, Straubing)

Tijdens de invallen door de Alamannen is alles verwoest. De forten zijn daarna niet meer opgebouwd, maar wel de boerderij en de vicus. Het leger had zich naar het zuiden en westen teruggetrokken, maar het leven in en rond Straubing ging verder.

[Een gastbijdrage van archeologiejournalist Theo Toebosch. Dit stukje verscheen oorspronkelijk op zijn eigen, helaas ter ziele gegane blog maar was aardig genoeg om te bewaren.] 

Deel dit:

2 gedachtes over “Bataven in Straubing

  1. Saskia Sluiter

    Dank je wel Theo!
    Op http://iansa.eu/papers/IANSA-2016-01-harbeck.pdf vond ik nog wat archeologische info. Maar dat gaat over een jonger periode. Niettemin: grensgebieden zijn altijd interessant. Ook als corridor naar oosterlijk gelegen gebieden heeft Beieren een geschiedenis. Keer op keer werd de streek achter de Beierse corridor ontvolkt door strijdgroepen, epidemie of hongersnood, en keer op keer golfde er een nieuwe populatie vanuit het noorden naar het zuidoosten toe.
    Al dat getamboereer over ethnische nationaliteiten mag je dan ook met een flinke schep zout nemen.

  2. “Het leger had zich naar het zuiden en westen teruggetrokken, maar het leven in en rond Straubing ging verder.”

    Niet heel veel verder, nog steeds in Straubing:
    “Wie alle Kastellplätze des rätischen Donaulimes war Sorviodurum während der Alamanneneinfälle in der ersten Hälfte des dritten Jahrhunderts zerstört worden. Der Wiederaufbau erfolgte nicht am alten Platz, sondern auf einem natürlichen Gebirgssporn westlich des Allachbachs, auf dem später die romanische Basilika St. Peter errichtet wurde. Vom spätrömischen Kastell konnte ein Teil der Nordmauer und ein Brunnen ergraben werden.”

    Ten tijde van de Notitia Dignitatum (c. 394) waren er waarschijnlijk onderdelen van Legio III Italica gelegerd, waarschijnlijk tot het midden van de 5de eeuw.
    https://www.academia.edu/41283504/Organization_and_Development_of_the_Late_Roman_Frontier_in_the_Provinces_of_Raetia_prima_et_secunda_ca_AD_270_300_450_

Reacties zijn gesloten.