De boeken uit Nag Hammadi

Gnostische hanger uit Byblos; afgebeeld is de leeuwenkop-slang Yaldabaoth, de kwade demiurg die zielen opsloot in de materie (Nationaal museum, Beiroet).

Egypte is een “geschenk van de Nijl” maar dat wil niet zeggen dat het leven van de Egyptische landsman genoeglijk heen rolt. Wat de grote stroom ook brengt, geen zout, terwijl dat wel nuttig is. Zo kwam het dat op een ochtend in december 1945 twee boeren uit het Midden-Egyptische stadje Nag Hammadi, Mohammed en Khalifa Ali, op weg gingen naar de hellingen van de berg Jabal al-Tarif.

Tijdens hun rit bespraken ze de dood van hun vader, in de zomer. Hij had irrigatiewerken bewaakt bij de stad Nag Hammadi en op een nacht een stroper doodgeschoten, maar was daarna zelf vermoord. De familie wist niet wie dat gedaan kon hebben, en omdat ook de politie weinig kon doen, had ze het gevoel dat de plicht tot bloedwraak nog op haar rustte.

De vondst

Eenmaal op de Jabal al-Tarif stopten de twee mannen zoutklompen in grote leren zakken. Ze schoten al flink op toen ze stuitten op een klomp bitumen, die de verzegeling bleek te zijn van een grote kruik. Het kon niet anders, opperde Khalifa, of hierin huisde een kwade geest. Mohammed was optimistischer: de kruik kon ook goud bevatten. Na enige aarzeling sloeg hij met zijn houweel de pot kapot en inderdaad dwarrelde een goudkleurige wolk omhoog. Helaas geen edelmetaal, maar het fijne poeder van vergaan papyrus. Niet alles bleek echter tot stof vergaan: de twee boeren vonden ook dertien boeken.

Ze deden hun curieuze vondst in hun mantels, maakten hun werk af, en reden terug naar hun huis in het gehucht Al-Qasr. Na de siësta toonden ze de boeken aan hun dorpsgenoten, maar omdat ze waren geschreven in “christelijke letters” begreep niemand er iets van, zodat de vondst al snel was vergeten.

De gevolgen van een moord

Ze zouden waarschijnlijk zijn gebruikt om de oven te stoken, als er in januari ’46 niet iets onverwachts was gebeurd. Op het heetst van de dag – tijd voor de siësta – kwam de buurman van Mohammed Ali hem wekken, omdat de moordenaar van zijn vader in het dorp zou zijn. Mohammed riep Khalifa en hun moeder, en samen met vier andere familieleden renden ze naar de weg, waar ze een slapende man vonden. Zonder tijd te verliezen hakte het zevental de ongelukkige in stukken.

De politie was snel ter plaatse om te verhinderen dat de familieleden van de dode weerwraak zouden komen nemen. Voor dat bange vermoeden was enige aanleiding, want het slachtoffer behoorde tot een machtige clan, de Hawara’s, die niet de gewoonte had over zich te laten lopen.

Gedurende de volgende weken kwam de politie enkele keren naar het huis van Mohammed Ali, en daarom besloot de familie de boeken te verbergen. Ze zouden immers aanleiding kunnen zijn voor ongemakkelijke vragen. Geen plaats leek geschikter dan bij de Koptische dorpspriester, want de boeken waren tenslotte geschreven in “christelijke letters”. De geestelijke liet de boeken zien aan een schoonbroer die onderwijzer was, en deze realiseerde zich als eerste dat de twee broers iets bijzonders hadden ontdekt. Hij nam het boek dat nu bekendstaat als Codex III mee naar Cairo, waar het Oudheidkundig Departement het kocht voor £300,00.

Intussen had de Hawara-familie verklaard de berechting van de familie Ali over te laten aan de staat. Het politieonderzoek kwam ten einde, de boeken keerden terug naar het huis van de vinders, en die verkochten er elf om hun advocaten te betalen. Mohammeds moeder verbrande het dertiende boek, omdat ze meende dat het behekst was en de ellende van de familie had veroorzaakt. Acht bladzijden van dit dertiende boek resteren echter en zijn later in Codex VI geplakt.

Het onderzoek

Codex I kwam in handen van een goudhandelaar in Cairo, die haar doorverkocht aan een Belgische antiekhandelaar. Op zijn beurt verkocht die het boek aan de Zwitserse psychiater Carl Gustav Jung, waarom het ook weleens de Jung Codex genoemd wordt. (Na publicatie schonk Jung het boek aan de Egyptische overheid, zodat alle boeken weer bij elkaar waren. Tegenwoordig rusten ze in het Koptisch Museum in Cairo.) Een graanhandelaar kocht Codex II, die hij later voor zo’n hoog bedrag kon verkopen aan het Oudheidkundig Departement, dat hij een bakkerij kon gaan openen.

De Codices IV tot en met XII kwamen in handen van de bandiet die Al-Qasr beschermde. Die verkocht de negen banden weer aan een antiquair in Cairo, en deze zorgde ervoor dat het wetenschappelijk onderzoek kon beginnen. De drie andere codices konden snel worden opgespoord, en enkele geleerden namen de trein naar Nag Hammadi om te kijken of er op de vindplaats misschien meer materiaal voorhanden was. Mohammed Ali moest hun tonen waar hij zijn vondst had gedaan, maar daarbij deed zich een probleem voor: het Hawara-dorp lag daar in de buurt.

Pas na enig aandringen wilde Mohammed Ali, vermomd en begeleid door gewapende agenten, terugkeren naar de plek waar het allemaal was begonnen. De vergoeding die hij hiervoor kreeg, is het enige dat hij aan het avontuur heeft overgehouden. En dat staat in schril contrast met het bedrag dat de antiquair voor zijn negen boeken toucheerde toen president Nasser ze in 1956 nationaliseerde: £4.000,00. Ondertussen staat niet vast of Mohammed Ali de juiste plek heeft aangewezen.

Gnostische teksten

In datzelfde jaar 1956 werd een gedeelte van Codex II uitgegeven. Het was de eerste wetenschappelijke publicatie van het materiaal. Tien jaar na de ontdekking! Dat is des te verbijsterender als we bedenken wat voor materiaal het was: een schat aan vroegchristelijke teksten, afhankelijk van de wijze van tellen tweeënvijftig of vijfenveertig in getal, waaronder het beroemde Evangelie van Thomas – waarover morgen meer.

Al vóór de wetenschappelijke publicaties gold het materiaal als gnostisch, wat de term is die de groep christenen die later zou gelden als orthodox gebruikte om andersdenkenden aan te duiden. Dit eeuwenoude etiket, eenmaal op de nieuwe vondst geplakt, heeft de interpretatie niet vereenvoudigd. De vondst leerde in elk geval dat “gnostisch” betrekking had op heel uiteenlopende ideeën, en er is wel geopperd dat het beter is de term te schrappen. Ik houd het maar op vroegchristelijk.

Authenticiteit

De echtheid van de manuscripten lijdt gelukkig geen twijfel. Het probleem is dat niet vaststaat dat Mohammed Ali de juiste vindplaats heeft aangewezen. Volgens een andere versie van zijn verhaal vond hij ze niet in een kruik, maar in een graf.

In dat laatste geval is cruciale informatie verloren gegaan. In een graf kunnen immers voorwerpen hebben gelegen die hadden kunnen helpen vaststellen wanneer het materiaal is begraven. En zolang we niet weten wanneer dat is gebeurd, kunnen we niet beredeneren waarom dat is gedaan. Je leest weleens dat de boeken zijn verborgen nadat bisschop Athanasios van Alexandrië in 367 het gebruik van niet-canonieke boeken had verboden, maar dat is, zelfs als we zouden weten dat het materiaal is begraven na 367, slechts een hypothese.

Evenveel onduidelijkheid is er over de vervaardiging. De paleografische dateringen waarop papyrologen vroeger vertrouwden, gelden tegenwoordig immers als subjectief. En o ja, de Nag Hammadi-geschriften komen dus niet uit Nag Hammadi.

Vertaling

Jacob Slavenburg en Willem Glaudemans hebben de Nag Hammadi-geschriften vertaald en becommentarieerd. Dat boek is duidelijk met liefde gemaakt.

Deel dit:

6 gedachtes over “De boeken uit Nag Hammadi

  1. Hans Overduin

    Wederom een informative blog, alleen de laatste alinea schoot mij in het verkeerde keelgat. Wie zich met serieuze wetenschap of zich serieus met wetenschap bezichhoudt blijve verre van dilettant en broodschrijver Jacob Slavenburg. Het boek is bovendien op zijn beurt vertaalt uit engelse en duitse vertalingen, want Slavenburg spreekt geen syllabe Koptisch, net als de co-auteur. Dr Willem Gaudemans is een Neerlandicus die onder meer eindredacteur was van Een cursus in wonderen, dus tel uit je winst. Het boek dateert als tweedelige uitgave uit 1994 en een herziene versie in één deel kwam uit in 2005 met dezelfde tekortkomingen, nog steeds uitgegeven bij AnkHermes, de uitgeverij die nog steeds met een stalen gezicht boeken van goudmijn Von Däniken herdrukt (alhoewel niet al hun uitgaven slecht zijn zoals hun serie Chinese klassiekers) . Ik kan mij nog herinneren hoe bij depresentatie in 1994 een massa ‘gelovigen’ hijgend in de rij stond om grof geld neer te tellen voor de eerste druk. Er is geen betrouwbare integrale vertaling van de NH-geschriften in het Nederlands. De eerste wetenschappelijke Engelse vertaling dateert uit 1977 (The Nag Hammadi Library in English, Leiden 1977, vert. James M. Robinson c.s.), een vertaling die ik nog steeds zelf gebruik al zijn er daarna nieuwere en verbeterde versies uitgegeven, maar zelfs mijn boekenbudget is beperkt.

  2. Ben Spaans

    Yaldabaoth – Tolkien e.d. hadden zo’n naam moeten oppikken. Wat een naam voor een Fantasy-figuur!🙂

  3. Roger Van Bever

    Jona, wat een verhaal, hier ligt stof voor schrijvers van een thriller. Ik heb vroeger in een cursus over de begintijd van het christendom wel over de vondst bij Nag-Hamadi gehoord, maar dat is ook al weer zowat tien jaar geleden. Twee figuren kwamen daarbij ook ter sprake: Jakob Slavenburg , Gilles Quispel, Jung en merkwaardig genoeg ook koningin Juliana.
    Ik heb al enkele keren naar de website van Slavenburg gekeken en ik moet eerlijk zeggen dat ik er geen touw kan aan vastknopen. Jung was een belangrijk psycholoog en psychiater, maar is beslist niet onomstreden.

    De gnosis is inderdaad een begrip dat vele betekenissen kan hebben, maar je zou het ook kunnen vergelijken met Immanuel Kant’s begrippen van kennis a priori en kennis a posteriori, theorie en empirie. In het geval van de gnosis is het inderdaad religieus gebruikt, maar er bestaan ook andere definities. Het heeft in het Frans ook vaak de betekenis van een ‘ingewijde’ in een inzicht en kennis van mysteries waar ook allerlei rituelen bij horen (Rozenkruisers, Vrijmetselarij, Kabbalisme, Hermetisme, Alchemie, etc. ).
    Ik wil niemand beledigen, maar mij trekt het absoluut niet!
    Uit je kwalificatie dat Slavenburg en Glaudemans met ‘liefde’gemaakt hebben, meen ik een zekere appreciatie ervan door jou te kunnen distilleren.
    Verder vind ik dat het boek peperduur is.

    1. Roger Van Bever

      Herstel: zin 3: Nag- Hamadi moet zijn Nag-Hammadi
      zin 4 van onderaan: …hun vertaling met liefde gemaakt hebben…

  4. Fried Deelen

    Het lijkt erop dat het pleidooi om de term ‘gnostiek’ af te schaffen het niet gehaald heeft. De voorgestelde alternatieven waren niet veel beter. Men blijft de term gebruiken in de wetenschap dat het geen scherpe strepen zet, maar ‘heuristisch’ als ‘abstractie’, ‘typologisch construct’ e.d.
    Overigens overkomt mij hetzelfde als Roger Van Bever: hoe ik ook mijn best doe, het lukt me niet het te lezen. Een eerbare geestesstroming zoals (bijna) alle andere, maar ik val er onverbiddelijk bij in slaap. Heel anders dan, inderdaad, de spannende geschiedenis van de ontdekking van NH.

Reacties zijn gesloten.