Koffie met Maarten Larmuseau

Onderzoek naar het DNA van de bewoners van Merovingisch Koksijde (uit: M. Larmuseau e.a, “SYNTAR 13. De genetische en archeologische synthese van een Merovingisch grafveld aan de Vlaamse kust“, 2o23).

Omdat ik werk aan een boek over de vraag waar de innovatie in de oudheidkundige disciplines momenteel zit, spoorde ik een week of twee geleden naar Leuven om koffie te drinken met Maarten Larmuseau. Hij specialiseert zich in genetisch erfgoed. Anders gezegd: hij doet onderzoek naar oud en modern DNA. Larmuseau kan dus uitspraken doen over familieverwantschappen door de eeuwen heen. Of over de vraag of deze of gene leed aan pakweg hepatitis-B. U kunt zijn recente onderzoek naar Beethoven kennen of zijn conclusie dat het aantal buitenechtelijke kinderen in de Lage Landen niet 10% bedraagt – een ooit ingeburgerd idée reçue – maar ongeveer 1½ procent. Hij muntte daarvoor het woord “koekoeksgraad”.

Definitiekwesties

De koekoeksgraad heeft een zeker olala-gehalte en trekt dus de aandacht, maar het brengt ons naar een veel interessantere vraag. Wat is immers een kind? Biologisch gezien gaat het in 1½% van de gevallen niet om de nakomelingen van de ouders, maar dat hoeft verder niets te betekenen. Het kan evengoed gaan om iemand die de status, rechten en achternaam erfde van de moeder en haar echtgenoot. Afgezien van de moeder hoeft niemand ervan geweten te hebben en als men het wel wist, hoefde het niet uit te maken. In de Middeleeuwen kon een bastaard worden geëcht.

Als een biologische en een maatschappelijke definitie van een kind naast elkaar kunnen bestaan, geldt dat ook voor de definitie van gezin en familie. In Koksijde (in het uiterste westen van België) hebben archeologen een grafveld uit de Merovingische tijd onderzocht waar de resten waren bijgezet van niet minder dan drieënvijftig mensen. De aanname van de opgravers was dat het zou gaan om drie generaties van één familie. In tweeëndertig gevallen kon met succes een DNA-monster worden genomen en toen bleek dat maar drie keer twee eerstegraadsverwanten. Verder bleek bijna iedereen een andere moeder te hebben. Wat archeologen als familie definiëren is dus niet per se een familie in biologische zin, hoewel men dat vaak stilzwijgend heeft aangenomen.

DNA en nieuwe vragen

Die nuancering van het familiebegrip roept interessante vragen op. Larmuseau attendeerde erop dat een koekoeksgraad van slechts 1½% suggereert dat vaders hechten aan hun vaderschap. Dat schijnt in het Westen universeel te zijn. Op een gegeven moment moet het vaderschap dus als maatschappelijke rol zijn ontstaan. Was dat in het Neolithicum, toen ook zoiets als bezit lijkt te zijn ontstaan? Of was het al eerder, en is het zelfs eigen aan de soort Homo sapiens?

Dit soort vragen, daar houd ik nu van. De ontdekking van Neanderthaler- en Denisova-genoom in ons Homo sapiens-genoom roept een soortgelijke vraag op: hoe trek je eigenlijk de grens tussen de diverse soorten? Het zijn vragen die tot op heden niet (of hoogst zelden) aan de orde kwamen.

“Ben ik een viking?”

Een van de troeven van het huidige DNA-onderzoek is dat het aansluit bij vragen die werkelijk leven bij het grote publiek. Wie het heeft over voorouders, kan immers een begrijpelijke relatie leggen tot het verleden. Begrijpelijker bijvoorbeeld dan degene die zegt dat ’ie ideeën uit het verleden reconstrueert, die vergelijkt met het heden en zo de antieke en de eigen gedachtewereld wil contextualiseren. De DNA-onderzoeker heeft het in dat opzicht makkelijker. “53 skeletten, 1300 jaar oud, onze voorouders?” is de voor iedereen begrijpelijke slagzin op de website van Koksijde.

Larmuseau vertelde me dat mensen nogal eens willen horen dat ze afstammen van de Vikingen. “Of van Karel de Grote. Maar iederéén met West-Europese wortels heeft familiebanden met Karel de Grote. En ook met zijn kuisvrouw.”

Populair (en problematisch) onderzoek

De betrekkelijk populariteit van dit onderzoek roept vragen op. Je zou alle menselijke resten wel willen onderzoeken, maar het komt tegen een prijs. Onderzoekers nemen DNA-, isotoop– en eiwitmonsters weg uit tanden of het rotsbeen, en dat is destructief. Hoeveel van de collecties in de archeologische depots en musea moeten we opofferen aan een type onderzoek dat bij het publiek populair is? Makkelijke antwoorden zijn er niet.

Deze vraag documenteert in feite een nieuwe onderzoeksfase. Het spektakel van de eerste ontdekkingen en de gemakkelijke publiciteit maakt inmiddels plaats voor onderzoek dat regulier plaatsvindt en ook zichzelf in vraag stelt. “De revolutie is eigenlijk al voorbij,” zoals Larmuseau zei. Het DNA-onderzoek is volwassen geworden.

[De oudheidkundige wetenschappen zijn in de eerste plaats wetenschappen. Een overzicht van vergelijkbare stukjes is daar.]

Deel dit:

19 gedachtes over “Koffie met Maarten Larmuseau

  1. Huibert Schijf

    “… aantal buitenechtelijke kinderen.” De omschrijving is enigszins onduidelijk. Om mijn kennis van de Amterdamse Bevolkingsregisters te gebruiken. Een buitenechtelijk kind was een kind van wie de vader onbekend was. Zo staat het dan op de geboorteacte. Soms trouwt de vader alsnog met de moeder en erkent het kind dat dan de achternaam van de vader krijgt. Maar dat was lang niet altijd zo. Soms werd een kind ook ter vondeling gelegd. Ook dat staat op de geboorteacte. Als ik het goed begrijp gaat het bij de koekoeksgraad om kinderen die binnen het huwelijk worden geboren maar waarbij de echtgenoot niet de vader is. Dat is toch iets anders. En dankzij DNA-onderzoek is er zicht op hoe vaak dat voorkwam.

  2. Gerdien_dJ

    “50% van hun Y-DNA ”
    Een Y-chromosoom erft in zijn geheel over. 50% van het nucleaire DNA bij identiek Y-DNA?

  3. Ik hou sinds meer dan een decennium via geneanet een ruime stamboom bij. Dat levert enorm veel interessante inzichten op en leuke anekdotiek. Zo ben ik in de 8ste graad verwant met één van mijn beste vrienden en in de 13de graad met mijn vrouw, ttz verwant volgens de geboorteregisters.

    Gevoelsmatig ervoer ik bij die ontdekking een lichte “warmte” jegens mijn vriend . Meteen echter relativeerde ik dat gevoel, toen ik besefte dat ik niet eens al mijn achterneven en achternichten ken. Met hen ben ik verwant in de 3de graad, ttz wij hebben dezelfde overgrootouders. Met name de moeder van mijn moeder kwam uit een gezin van 13, en mijn moeder had met de meeste neven en nichten geen contact meer. Ik zocht enkele achterneven en -nichten online op. Met enkelen had ik meteen affiniteit maar sommige anderen stonden wel heel ver van me af.

    Mits het werk van anderen te recupereren reiken sommige takken tot in de Middeleeuwen, waar ze verder ontwikkeld worden met kennis van historische figuren. De 12de eeuw kost al gauw 30 generaties en om bij Karel De Grote te geraken komen daar nog eens 10 bij.

    Als de affiniteit al verdampt in de derde graad, dan is verwantschap in de 40ste graad totaal betekenisloos en tegelijk triviaal. Je kan wel een historische figuur in je stamboom duwen, door een aaneenschakeling van sporen, maar dat maakt noch die figuur noch jezelf bijzonder. Waarschijnlijk stam je af van heel veel historische figuren en waarschijnlijk stamt vrijwel iedereen af van hen.

    Verder is er het bekende en te verwachten fenomeen genaamd “kwartierverlies”: je voorouders in elke generatie vormen geen stijgende macht van twee. Je komt dus regelmatig voorouders tegen die al in de databank zaten. Wat opvalt is dat dergelijke “inteelt” nadrukkelijker wordt en ook dat is geen verrassing. Hoe vroeger in de tijd, hoe meer er onder de kerktoren werd getrouwd en hoe kleiner het aantal huizen rond die kerktoren.

    In het begin was ik vooral bezig met het grote plaatje, de boom zelf. Naarmate de betekenis daarvan verloren ging, begon ik me meer te interesseren voor de blaadjes aan de twijgen. Geboorteregisters lezen soms als een halve roman, met de nodige verbeeldingskracht. Je wordt er ook met de neus op de feiten gedrukt: als ik al heimwee had naar de tijd van ridders en jonkvrouwen, besef ik nu dat het vooral een tijd was van boeren en boerinnen.

    1. Ben Spaans

      Het Nederlandse televisieprogramma Verborgen Verleden draait juist om het vinden van een bijzondere voorouder of voorouders.

  4. Jeroen

    Hoe weet je nu welk kind buitenechtelijk is..? Je kan toch via DNA niet zien wie er getrouwd zijn?
    Hoe zit het bijv. met “tweede” partners, hertrouwen dus? Er lijken mij vele scenario’s denkbaar om afwijkende ouders binnen het nageslacht te krijgen..

    1. Huibert Schijf

      Bij nader inzien is een weduwe die met een tweede man trouwt en van hem ook een kind krijgt een goed voorbeeld. Het lijkt me duidelijk: zonder genealogische kennis komt het DNA-onderzoek in dit geval niet zo ver.

  5. Willem Visser

    Je schrijft: “Dit soort vragen, daar houd ik nu van.” Heb je wel eens iets geschreven over Asjkenazische Joden en aan welke volken ze verwant zijn?

    1. Ben Spaans

      Die stammen allemaal af van de Khazaren…oh nee nou wordt het dubieus…

      Serieus, moet je het wel willen weten?
      De Amerikaanse auteur Steven Weitzman heeft in 2017 een boek uitgebracht over het problematisch karakter van ‘oorsprong’ –
      ‘The Origin of the Jews. The Quest for Roots in a Rootless Age’ (Princeton 2017).

      ‘Scholars have written hundreds of books on the topic and have come up with scores of explanations, theories, and historical reconstructies, but this is the first book to trace the history of the different approaches that have been applied to the question, including genealogy, linguistics, archeology, psychology, sociology and genetics. Weitzman shows how this quest had been fraught since its inception with religious and political agenda’s, how anti-Semitism cast its long shadow over generations of learning and how recent claims about Jewish origins have been difficult to disentangle from the Israeli-Palestinian Conflict.
      He does not offer neatly packaged conclusions but invites readers on a intellectual adventure, schedding new light on the assumptions and biases of those seeking answers – and the challenges that have made finding answers so elusive.’

        1. Ben Spaans

          Dat staat in de colofon-tekst die ik hierboven heb weergegeven:
          ‘He does not offer neatly packaged conclusions(…) and the challenges that have made finding answers so elusive ‘

            1. Ben Spaans

              Dat is eigenlijk de strekking van het boek.
              Wat heeft de zoektocht naar ‘oorsprongen’ eigenlijk te zeggen? Zijn ze wel te vinden?

              1. Willem Visser

                Ik denk dat de meesten die deze site bezoeken het leuk en interessant vinden om dit soort dingen te achterhalen. Ook ik ben bijvoorbeeld met mijn stamboom bezig geweest, en de oudste voorvader die ik kon vinden stamt uit het geslacht Tol-Teylingen (12e eeuw). En ook (Bijbelse) geschiedenis boeit mij. Ik ben nu bezig in het derde deel van ‘Paulus jeugd en jonge jaren’ van Peter van ’t Riet. Paulus Grieks Hellenistische achtergrond is echt interessant en verklaart veel van de theologische denkbeelden uit zijn Brieven. Recent las ik ook de boeken ‘Ontluikend Christendom’ van Daniël de Waele, en ‘Israël Verdeeld’ van Jona, dat zijn echt boeken die ik met plezier lees en waar ik wat van op steek…

  6. Gerdien_dJ

    “dat maar drie keer twee mensen 50% van hun Y-DNA deelden. Zie het plaatje hierboven. Anders gezegd, drie paar broers of drie paar vader/zonen”

    Dit klopt niet. Het plaatje geeft aan dat het om figuur 12 uit een artikel gaat. In figuur 17 van het dat artikel wordt aangegeven dat het bij de eerste graads verwanten gaat om man en vrouw, twee mannen, en twee vrouwen, van linksboven naar rechtsonder. De legenda van figuur 17 geven “Figuur 17 De drie biologische verwantschapskoppels in de 1ste graad hebben onderling steeds dezelfde mtDNA subhaplogroep (weergegeven in blauw). Het enige koppel van twee mannen vertoont ook eenzelfde Y-chromosomale subhaplogroep (weergegeven in groen).” Zelfde mtDNA subhaplogroep betekent zelfde moeder (als 1ste graad verwant al is vastgesteld op overig DNA), en zelfde Y-chomosomale subhaplogroep zal zelfde vader inhouden. Het lijkt te gaan om broer en zus, twee broers, en moeder/dochter of twee zussen.

  7. Dirk Zwysen

    Koksijde is een typische Belgische badplaats met een heuse Atlantikwall aan appartementsgebouwen en een rustig, breed strand. In de straten daarachter vind je pittoreske Belle-Epoque villa’s en nog enkele duingebieden met hier en daar een Duitse bunker. De merovingers werden opgegraven op de site van het nieuwe politiekantoor.
    Ik ga er al sinds mijn eerste levensjaar op vakantie dus vermoedelijk zijn de ruïnes van de Duinenabdij mijn eerste ervaring met archeologie en de tastbare sporen van het verleden. Het museum toonde vorig jaar (en wellicht nog steeds?) een leuke opstelling met Lego die de stratigrafie van dat merovingische dorp reconstrueerde.

  8. Ben Spaans

    Willem Visser:
    Ik breng het boek van Weitzman een keer onder de aandacht.
    Hij zegt nergens dat stamboomonderzoek zinloos is, het hoofdstuk in zijn boek over genealogie is behoorlijk positief. Maar op Meta-niveau stelt hij oorsprong en wat daarover met zekerheid te zeggen valt aan de orde, het boek gebruikt de oorsprong van de Joden als case-study, min of meer.
    De auteur lijkt ook in het rijne te willen komen met de consequenties van de impact van het post-modernisme tijdens zijn vormende studie-jaren.

    De herkomst van Asjkenazische Joden: bekijk het Duitse wikipedia artikel hierover (de Nederlandse en Engelse versie zijn problematisch) en het heeft het antwoord dat u graag wil horen (denk ik): Asjekenazische, Sefardische en Mitzrachische Joden zijn onderling genetisch nauwer aan elkaar verwant dan aan niet-Joodse bevolkingsgroepen waar ze tussen leefden in de respectieve diasporas https://de.m.wikipedia.org/wiki/Aschkenasim

    Een boek over de jeugdjaren van Paulus: zwaar opgeklopte beschrijving op basis van uiterst schaarse informatie…?

Reacties zijn gesloten.