
Als ik u zeg dat het 28 quintilis was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waaraan Fufius Calenus en Vatinius later als consuls hun naam gaven, en als ik dat omreken naar 16 mei 47 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”
Even recapituleren: de Romeinse wereld wankelde. Caesar had weliswaar Pompeius verslagen in de slag bij Farsalos, maar vervolgens was Pompeius vermoord, zodat hij zich niet kon overgeven en er geen einde kon komen aan de Tweede Burgeroorlog. Het hielp niet dat Caesar in Alexandrië maandenlang van de wereld afgesneden was geweest. De senatoren die zich tegen Caesar verzetten, verzamelden zich in het huidige Tunesië. Ze hadden een superieure vloot. In Andalusië muitten de soldaten tegen een door Caesar aangestelde gouverneur. Meer muiterij dreigde in Campanië. De stad Rome was onbestuurbaar. De schrikkelmaan was overgeslagen, waardoor de kalender uit de pas liep met de seizoenen. Het betekende bovendien dat schuldenaars tien dagen minder tijd hadden om de jaarlijkse rente te betalen. Er waren geen consulverkiezingen geweest. In het huidige Turkije had Farnakes, de zoon van Mithridates VI Eupator, het koninkrijk Pontus en Bithynië onder de voet gelopen.
Caesar kon niet vertrouwen op het staatsapparaat. Hij had een buitenlandse overwinning nodig om zijn in Alexandrië geschonden prestige op te vijzelen. En verder kwam het aan op persoonlijke netwerken. Vandaar de zorg die hij besteedde aan de contacten met lokale heersers en potentaten. Na zijn bezoek aan Tarsos, waarover ik al schreef, trok hij door de Cilicische Poort over de Taurus en bereikte hij het Anatolische hoogland. De auteur van de Alexandrijnse Oorlog is opvallend gedetailleerd.
Cappadocië
Met lange dagmarsen trok hij door Cappadocië, bleef twee dagen in Mazaka [Kayseri] en kwam in Komana, waar zich de oudste en heiligste tempel van Bellona in Cappadocië bevindt. De plaats geniet zo’n religieuze verering dat de priester van die godin in verhevenheid, gezag en macht door het hele volk als tweede man na de koning wordt beschouwd. Dit priesterambt wees Caesar toe aan Lykomedes, een Bithyniër van de hoogste afkomst. (Alexandrijnse Oorlog 66; vert. Hetty van Rooijen)
Dit moet uitzonderlijk belangrijk zijn geweest, want Caesar verspeelde behoorlijk wat tijd door naar Komana te gaan: een omweg van 150 kilometer. (Dit is een ander Komana dan dat waar Gnaeus Domitius Calvinus zijn troepen had verzameld voor zijn mislukte campagne tegen Farnakes.) Er was nog meer te regelen in Cappadocië, waar twee prinsen het oneens waren over de macht. In feite was Caesar overal bezig de eerdere regelingen van Pompeius om te buigen in zijn eigen voordeel.
Ariobarzanes en zijn broer Ariarathes hadden beiden de Romeinse staat goede diensten bewezen. Om te voorkomen dat Ariarathes aanspraak zou maken op de troon of als erfgenaam van de troon Ariobarzanes zou intimideren, gaf Caesar hem een deel van Klein-Armenië en plaatste hem onder gezag en zeggenschap van Ariobarzanes. (Alexandrijnse Oorlog 66)
Galatië
Nu naderde Caesar het gebied van de Galaten: afstammelingen van de Kelten die zich twee eeuwen eerder in Anatolië hadden gevestigd. Ze waren geassimileerd, maar voor een overwinnaar van de Galliërs was het interessant ook hen te onderwerpen. Zo ver kwam het echter niet. Hun leider Deiotarus (Gallisch voor “goddelijke stier”) kwam hem tegemoet. Deiotarus had Pompeius gesteund bij Farsalos en was later overgelopen naar Caesar. Hij had Caesars generaal Gnaeus Domitius Calvinus gesteund in diens campagne tegen Farnakes, maar diens troepen hadden slecht gepresteerd. Kortom, Deiotarus’ krediet was verbruikt.
Hij had de tekenen van zijn koningschap afgelegd en kwam niet alleen in burgerkleding maar zelfs in de kleding van beklaagden naar Caesar toe. Hij smeekte om vergeving voor het feit dat hij, woonachtig in een deel van de wereld dat geen garnizoenen van Caesar had gehad om het te beschermen, gedwongen door militaire druk en orders in het legerkamp van Pompeius had vertoefd. (Alexandrijnse Oorlog 67)
Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik hoop gewoon dat dit niet is ontsproten aan de pen van de auteur van de Alexandrijnse Oorlog, en dat Deiotarus dit werkelijk heeft gezegd. De complimenteuze verwijzing naar Caesars rol als beschermer van onderdrukten is immers een elegante verdediging. Caesar beantwoordde het compliment.
In zijn antwoord … wees Caesar erop dat zijn verdediging geen enkel excuus kon bevatten voor zijn onverstandig gedrag: een man, zo verstandig en punctueel als hij, had kunnen weten wie meester was in Rome en Italië, aan wiens kant de Senaat en het Romeinse volk, aan wiens kant het staatsbestuur stonden, kortom wie … consul was. Toch vergaf Caesar hem.
Allicht. Veel keuze had Caesar niet. Deiotarus bezat nog altijd een leger en Caesars leger moest door Galatië trekken om in Pontus te komen.
[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.