
Er zijn een paar gebieden waar de oudheidkunde momenteel vooruitgang boekt. Eén front is het DNA- en het isotopenonderzoek. De zich daar aftekenende conclusie is, zoals bekend, dat mensen vroeger beweeglijker zijn geweest dan altijd was aangenomen. Omdat mensen hun ideeën meenemen, betekent dit dat de hermeneutische buitengrens is weggevallen. De winst is dus vooral voor classici en andere filologen, die een goudmijn aan informatie erbij hebben gekregen. Dit is een echte revolutie, met een wijzigende negatieve heuristiek.
Langzaam wordt het bewijs ook sterker. We wisten al dat de landbouw en de Indo-Europese talen zijn verspreid door migratie. Tot nu toe was de verdere redenatie min of meer “als in de Prehistorie de mensen mobiel waren, waren ze dat zeker in tijden met betere schepen en betere wegen”. Het was een a fortiori-redenering. Dat is altijd onbevredigend, omdat het veronderstelt dat alle andere factoren dezelfde zijn gebleven. (Om er nog een Latijnse term tegenaan te smijten: een ceteris paribus-redenering.) Het is natuurlijk denkbaar dat in het latere tijdperk factoren een rol hebben gespeeld die we nu nog niet herkennen.
Kelten
Daarom is het prettig dat we nu ook wat direct bewijs beginnen te krijgen voor de periode na de Vroege Bronstijd. Hendrik Spiering schreef over de Kelten dat onderzoekers een migratie vanaf het Continent naar de Britse eilanden herkenden
dankzij een enorm aantal nieuwe DNA-sequenties uit botmateriaal uit de periode 1550 v.Chr. tot 50 na Chr. (Midden- en Late Bronstijd en IJzertijd): 416 uit Brittannië en 375 uit Centraal- en West-Europa. Dankzij deze veel grotere aantallen (bijna een verdertigvoudiging voor Brittannië) doken er uit de periode 1300-1000 v.Chr. een paar individuen op met een opvallende afwijkende genetische signatuur, waarschijnlijk de eerste migranten. Hun DNA lijkt het meest op dat van mensen die in dezelfde tijd in Frankrijk woonden, maar heeft ook duidelijk banden met DNA uit een urnenveldcultuur uit Centraal-Europa … die weleens in verband is gebracht met vroege Keltische cultuur. In de periode 1000 tot 800 v.Chr. is in het paleo-DNA goed te zien dat die nieuwe continentale genetische signatuur zich verder verspreidt in Zuid-Engeland en Wales.
Dit is geen heel nieuwe conclusie, want de verspreiding van de Bronstijdcultuur van Frankrijk naar Engeland is archeologisch bezien een oude bekende. Het nieuwe is de verklaring: die ligt dus in migratie en niet in imitatie, en dat maakt aannemelijk dat ook enkele vroege Keltische talen het Kanaal overstaken. Als dit plaatje nog wat scherper wordt, kan misschien duidelijkheid ontstaan over de tot nu toe niet helemaal duidelijke stamboom van de Keltische talen. De winst is weer voor de filologen.
De Late Oudheid
Ruim duizend jaar later vonden de Grote Volksverhuizingen plaats. Het is zeker dat er mensen verhuisden en een tweede zekerheid is dat bepaalde namen steeds op andere plekken opduiken. De naam “Vandalen” bevond zich aanvankelijk ergens aan de Oder; later staken mensen met deze naam de Rijn over; nog later komen mensen met dezelfde naam aan in [V]Andalusië, en in 439 nemen mensen die zich Vandalen noemen Karthago in. De derde zekerheid is dat zich in de tussentijd weggelopen slaven, gedemobiliseerde soldaten en ontrechte boeren bij de migranten hebben aangesloten. Daar staat tegenover dat er ook groepen waren die onderweg afhaakten. Het is bepaald geen ondenkbaar scenario dat een Germaan die van de Oder kwam, zich vestigde aan de Rijn in een boerderij waarvan de oorspronkelijke eigenaar inmiddels was vertrokken richting Andalusië.
De vraag is nu hoeveel mensen er feitelijk zijn verplaatst. Anders gezegd: we hebben voldoende informatie – archeologisch, literair – om te weten dat “volk” en “verhuizing” allebei lastige concepten zijn, en ook “groot” verdient kwantificatie.
Er zijn al wat onderzoeksresultaten, gebaseerd op isotooponderzoek. In Hongarije is bijvoorbeeld vastgesteld dat de Hunnen, die geacht werden steppenomaden te zijn, nogal eens een graandieet hadden gehad (en dus sedentair waren) en vice versa. Door zulk onderzoek zal duidelijkheid ontstaan over de migraties van de Hunnen, Avaren en wellicht ook Magyaren.
Koksijde
Dichter bij huis is er het onderzoek naar drieënvijftig skeletten die in 2016 zijn gevonden te Koksijde. (Voor Nederlanders: dat ligt even voorbij Nieuwpoort, aan de Vlaamse kust, richting Frankrijk.) Ze dateerden uit de Late Merovingische tijd, dus zeg maar 650-750 na Chr. Eén conclusie is alvast dat deze mensen genetisch leken op de Saksen. Dat lag wel en niet in de lijn der verwachtingen. Wel, omdat na een bewoningshiaat in het Noordzeekustgebied, overal Saksisch aardewerk opduikt. In Nederland maken we bijvoorbeeld onderscheid tussen de Oude en de Nieuwe Friezen. Wat niet meteen in de lijn der verwachtingen lag, is dat we nu de verspreiding van het aardewerk kunnen koppelen aan migratie. Dat is altijd een denkbare hypothese geweest, maar nu is ze bewijsbaar.
Er gebeurt bovendien iets wonderlijks. De nieuwe bewoners lijken zich familiegewijs te hebben gevestigd in het kustgebied. Je herkent het aan dorpsnamen met het element “heem”: Fransum, Saaksum en Wijndaldum zijn de plekken waar Fran, Sake en Wijnald hun boerderijen hadden. In het Vlaamse kustgebied kun je denken aan Roksem en Oedelem, waar een Rokus en een Odila zullen hebben gewoond. We zouden in Koksijde dus hebben verwacht dat die drieënvijftig mensen familie van elkaar zouden zijn geweest, maar het DNA-onderzoek bewijst dat dat niet het geval is geweest. Dit kwam totaal onverwacht.
Misschien is de verklaring dat mensen niet altijd hier hebben geleefd maar van verschillende plaatsen hierheen zijn gekomen. Deze conclusie kunnen we baseren op het isotooponderzoek, waardoor we kunnen zien dat de mensen verschillende diëten hebben gehad.
Over Koksijde is hier meer te vinden.
Het is jammer dat de jongens en meisjes van “Merovinger DNA” niet even een stukje voor Grondslagen hebben geschreven…
+1.
“We zouden in Koksijde dus hebben verwacht dat die drieënvijftig mensen familie van elkaar zouden zijn geweest, maar het DNA-onderzoek bewijst dat dat niet het geval is geweest.”
Ik zou niet verwacht hebben dat ze allemaal familie zouden zijn geweest (huwelijken gedurende een eeuw en zo), maar je lijkt te suggereren dat dit juist helemaal niet het geval was?
Op die website van de opgraving vind ik dat niet zo snel terug.. 🙁
“…. het isotooponderzoek, waardoor we kunnen zien dat de mensen verschillende diëten hebben gehad”
Is het niet mogelijk dat een verschillend dieet een verschil in sociale status kan zijn in plaats van verschil in geografische afkomst? Er zijn tenslotte mensen die meer kaviaar eten dan patat mèt.
Ik denk dat dat niet zal lukken. Wat in het isotopenlab wordt gemeten, is de verhouding tussen enkele isotopen, die indicatief zijn voor de bodem. Of die nu in het botmateriaal van de mens zijn gekomen via alleen planten of via planten en dieren, maakt hierbij, bij mijn weten, niet uit.
Nu is Koksijde waarschijnlijk geen persoonsnaam + ide (inham, aanlegplaats), maar het nabijgelegen Raversijde en Lombardsijde zijn dat wel. Ik weet niet of ide een (uitsluitend) Frankisch woord is, want ik leerde altijd dat er aan de kust vooral Saksische (Ingweoonse) taalkenmerken te vinden waren. Het West-Vlaamse Diksmuide vs het meer inlandse Dendermonde was zo’n voorbeeld.
In mijn buurt komt heem vaak voor, al dan niet met andere toponiemen of persoonsnamen. Berchem, Broechem, Edegem, Buizegem, Wijnegem, Wommelgem…