146 v.Chr. (2)

Nadat hij in 146 v.Chr. Korinthe had verwoest, bouwde Mummius een tempel voor Hercules in Rome.

[Tweede deel van een blog over de ondergang van Karthago en Korinthe. Het eerste deel was hier.]

Caecilius Metellus

Andriskos boekte wat successen, herstelde het Macedonische gezag in Thessalië, versloeg zelfs een Romeins leger en probeerde steun te krijgen uit Griekenland en Azië. De Romeinse bondgenoot Attalos II Filadelfos van Pergamon bleef Rome trouw, wat een enorme tegenvaller was voor de Macedoniërs. Rome kon echter niet meteen interveniëren omdat beide consuls actief waren bij Karthago. Uiteindelijk stuurde Rome een praetor. Deze Quintus Caecilius Metellus was een iets lagere magistraat, maar hij kreeg consulaire bevoegdheden (proconsul).

Hij arriveerde in de zomer van 148 en rukte op door Thessalië, terwijl de Pergameense vloot de Macedonische havens brandschatte. Metellus bereikte uiteindelijk Pydna, waar de Romeinen twintig jaar eerder koning Perseus hadden verslagen. Op bijna dezelfde plaats maakte hij korte metten met Andriskos, die vluchtte naar Thracië maar aan Metellus werd uitgeleverd.

Lees verder “146 v.Chr. (2)”

146 v.Chr. (1)

Toen de Romeinen Karthago opnieuw stichtten, bedolven ze deze ruïnes van de in 146 v.Chr. verwoeste stad onder zand, om daarboven een tempelterras aan te leggen. Zo bleef Punisch Karthago dus bewaard.

In mijn vorige stukje over Een kennismaking met de oude wereld, het inmiddels zesmaal herdrukte eerstejaarshandboek van De Blois en Van der Spek, pikte ik op dat de Romeinen in het westen meteen provincies schiepen en in Griekenland en Afrika kozen voor een meer indirecte aanpak. Het keerpunt was het jaar 146 v.Chr., toen twee oorlogen tegelijk eindigden met de rücksichtslose annexatie van nieuwe provincies en de verwoesting van de steden. Ik schrijf vandaag 1200 woorden over drie alinea’s in het handboek. Alles even wat gedetailleerder, niet méér.

Het einde van Karthago

Tot dan toe had Rome in Afrika Massinissa gebruikt om Karthago in toom te houden, maar vanaf de Numidisch-Karthaagse Oorlog (151-150 v.Chr.) was de Numidische koning te machtig. Het leek een kwestie van tijd voordat hij Karthago zou toevoegen aan zijn rijk, dat zich al uitstrekte tot Lepcis Magna in Tripolitana. Omdat het versterken van het gehate Karthago tegen Massinissa geen optie was, besloten de Romeinen een provincie te stichten in het huidige Tunesië. De hoofdstad zou Utica zijn.

Lees verder “146 v.Chr. (1)”

Polybios (2): Biografie

Over dit portret van Polybios valt meer te zeggen (Museo nazionale della civiltà romana, Rome)

[Tweede deel in een korte reeks over Polybios van Megalopolis. Het eerste deel was hier.]

Polybios van Megalopolis – Megalopolis lag midden op de Griekse Peloponnesos – is geboren rond 200 v.Chr. en was getuige van de tweede helft van de door hem beschreven gebeurtenissen. Sterker nog, hij was een van de acteurs, hoewel een kleine, en hij moest voor die rol een prijs betalen. Hij verloor zijn vrijheid en verbleef lange tijd onvrijwillig in het buitenland. Eigenlijk een lot dat maar – althans voor een Griekse grootgrondbezitter – weinig minder erg was dan de dood.

Zoals ik al eens eerder schreef, waren in de hellenistische tijd veel Griekse stadstaten geclusterd in bondsstaten. Een daarvan was de Achaiische Bond onder leiding van de capabele generaal Filopoimen van Megalopolis (253-183), aan wie Polybios een biografie heeft gewijd. De Achaiiers profiteerden van het machtsvacuüm dat Rome had geschapen toen het, na de Macedoniërs te hebben verslagen, uit Griekenland had teruggetrokken. Nu de Griekse steden vrij en autonoom waren, kon de regio alleen maar onstabiel worden. De Achaiische Bond profiteerde daarvan, doorgaans rustig, zonder al te gevaarlijke vijanden te maken. Meestal volgde men Rome, waar steun was voor de Bond.

Lees verder “Polybios (2): Biografie”