
[Tweede deel in een korte reeks over Polybios van Megalopolis. Het eerste deel was hier.]
Polybios van Megalopolis – Megalopolis lag midden op de Griekse Peloponnesos – is geboren rond 200 v.Chr. en was getuige van de tweede helft van de door hem beschreven gebeurtenissen. Sterker nog, hij was een van de acteurs, hoewel een kleine, en hij moest voor die rol een prijs betalen. Hij verloor zijn vrijheid en verbleef lange tijd onvrijwillig in het buitenland. Eigenlijk een lot dat maar – althans voor een Griekse grootgrondbezitter – weinig minder erg was dan de dood.
Zoals ik al eens eerder schreef, waren in de hellenistische tijd veel Griekse stadstaten geclusterd in bondsstaten. Een daarvan was de Achaiische Bond onder leiding van de capabele generaal Filopoimen van Megalopolis (253-183), aan wie Polybios een biografie heeft gewijd. De Achaiiers profiteerden van het machtsvacuüm dat Rome had geschapen toen het, na de Macedoniërs te hebben verslagen, uit Griekenland had teruggetrokken. Nu de Griekse steden vrij en autonoom waren, kon de regio alleen maar onstabiel worden. De Achaiische Bond profiteerde daarvan, doorgaans rustig, zonder al te gevaarlijke vijanden te maken. Meestal volgde men Rome, waar steun was voor de Bond.
In 172 v.Chr. liepen de zaken echter uit de hand. De Macedonische koning Perseus en de Romeinse republiek trokken ten strijde. Vier jaar later ontmantelden de Romeinen het oude koninkrijk. De overwinnaars oordeelden dat de Achaiërs hen tijdens dit conflict onvoldoende hadden ondersteund, en vermoedelijk was die analyse correct: vermoedelijk hadden de bestuurders van de bond inderdaad gehoopt op verdere expansie als Rome zijn legioenen weer zou hebben teruggeroepen. Dit keer gaf Rome echter geen blanco cheque aan de Bond. Na Perseus’ nederlaag bij Pydna in 168 eisten de Romeinen de uitlevering van ongeveer duizend Achaiërs. Polybios, commandant van de Achaiische cavalerie, was een van de gijzelaars. Hij zou van 168 tot 152 verblijven in Italië.
In Rome, om precies te zijn. Een stad waarvoor hij steeds meer sympathie ontwikkelde. Hij maakte kennis met Scipio Aemilianus, de zoon van de Romeinse bevelhebber in Pydna en (door adoptie) kleinzoon van de overwinnaar van de Tweede Punische Oorlog. Polybios en Scipio Aemilianus bleven goed bevriend. “Onze vriendschap en vertrouwdheid groeiden zo nauw dat ze algemeen bekend was, niet alleen in Italië en Griekenland, maar ook in de landen daarbuiten”, pochte Polybios. De Griek had de Romein dan ook iets te bieden: hij kon hem kennis laten maken met de Griekse politieke theorie, literatuur en een netwerk van contacten in de Griekse wereld.
Van hun kant behoorden de Scipiones en de Aemilii tot de machtigste Romeinse families. Zij boden Polybios alle informatie die hij nodig had om zijn Wereldgeschiedenis te schrijven. De Griek kreeg dus toegang tot degenen wier grootvaders en vaders Karthago, Macedonië en het Seleukidische Rijk hadden verslagen en die zelf het Ptolemaïsche Rijk beschermden. Ze namen hem mee als ze op campagne gingen, zodat Polybios de Alpen kon bezoeken, langs de westkust van Marokko kon varen en aanwezig was bij de verwoesting van Karthago. In Polybios vonden de Romeinse senatoren de man die de roem van hun families zou uitleggen aan de Grieken.
[Wordt over een half uur vervolgd]
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.