De kerk van Mar Thomas in Mosul, op de plek waar Thomas gewoond zou hebben. De traditie gaat terug tot minimaal de zevende eeuw.
In mijn vorige stukje over het evangelie van Thomas schreef ik dat we een Koptische tekst hebben en drie Griekse fragmenten. De datering is echter lastig. De versie die wij kennen is betrekkelijk jong maar dat sluit een oudere, herhaaldelijk bewerkte kern niet uit. Daarvoor zijn ook wel wat aanwijzingen. Ik noem er twee.
Geen profeet is geëerd
De eerste is Evangelie van Thomas 31.
Geen profeet wordt aanvaard in zijn eigen stad, geen arts geneest hen, die hem kennen. (vert. Slavenburg/Glaudemans)
Zomaar een standbeeld uit Hatra (Nationaal Museum, Bagdad)
Toen ik het stukje over Maës schreef, de man over wiens reis richting China we dankzij Ptolemaios iets weten, viel me iets geks op. De man heette voluit Maës Titianos en voor zover ik kan overzien heeft elke moderne auteur hem geïdentificeerd als Romein. Inderdaad bestaat er een Romeinse naam Titianus. Op Sicilië zijn zelfs Maesii Titiani gedocumenteerd. Als onze Maës bij die familie had gehoord, had je weliswaar verwacht dat zijn naam als Μαες of Μαις zou zijn gespeld en niet als Μαης, maar toch. Er zijn weinig redenen om niet aan te nemen dat Maës geen Romein zou zijn geweest. Maar ik aarzelde.
Twijfels
Punt één: de publicaties die ik erop nasloeg, hadden erg geforceerde verklaringen voor de manier waarop Maës aan zijn Romeinse naam was gekomen. Craig Benjamin opperde in Empires of Ancient Eurasia, waarover ik het eerder had, dat Maës de naam Titianus te danken had aan keizer Titus. Dan zou hij echter Titus Flavius Maesus hebben geheten. Iets plausibeler is een verband met een door Marcus Antonius benoemde Romeinse gouverneur van Syrië, Marcus Titius. Maar als dit degene was aan wie Maës zijn naam te danken had, zou hij Marcus Titius Maesus hebben geheten. Kortom, ik kwam geen overtuigende verklaring tegen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.