Chrodoara van Amay

Sarcofaag van Chrodoaray van Amay

Twee jaar geleden maakte ik een fietstocht door de Maasvallei. Hoewel de coronamaatregelen op dat moment niet meer zo streng waren, bleken de archeologische musea die ik had willen bezoeken, zonder uitzondering gesloten. Dat gold ook voor de kapittelkerk van Amay, dat u zo’n vijfentwintig kilometer stroomopwaarts van Luik moet zoeken. Daar is een belangrijk Merovingisch graf, maar de kerk was en bleef gesloten. Gisteren had ik meer geluk. Heel veel geluk zelfs, want we arriveerden toen de kerk eigenlijk al dicht was, maar een vriendelijke mevrouw die het wat sneu vond dat ik voor de tweede keer voor niets was gekomen, gaf ons een uitgebreide rondleiding. En zo zag ik dan toch de sarcofaag van Chrodoara van Amay. Het is wat overdreven die aan te duiden als de belangrijkste archeologische vondst in de Lage Landen sinds de opgraving van Dorestad, maar het graf is wel heel erg bijzonder.

Chrodoara

De sarcofaag is in 1977 aangetroffen onder de apsis van de kerk. De inscriptie S(an)C(t)A CHRODOARA identificeerde de overledene, en er bleek ook een kort  rijmpje dat vertelde dat ze had behoord tot de nobilitas (de allerhoogste adel) en dat ze uit haar eigen vermogen heiligdommen had gesticht. Dat edellieden uit eigen vermogen schenkingen deden, was blijkbaar vermeldenswaard.

Lees verder “Chrodoara van Amay”

Pseudo-Isidorus (1)

Lodewijk de Vrome (manuscript uit 826, Vaticaanse bibliotheek, Rome)

In het middeleeuwse christendom leidde de nadruk op autoriteit en traditie ertoe dat vernieuwing met enig wantrouwen bekeken werd. Geleerden pretendeerden vooral de traditie door te geven, die, behalve op de Bijbel, gegrondvest diende te zijn op de teksten van auctoritates, de gezaghebbende auteurs en teksten zoals de kerkvaders, patriarchen of de laatantieke concilies. Geconfronteerd met nieuwe omstandigheden of crisissituaties kon men in die autoriteiten uit het verleden niet altijd de juiste antwoorden vinden om deze het hoofd te bieden. Een paardenmiddel om de traditie naar de eigen hand te zetten was de vervalsing.

De vervalsingen

In het noorden van het Karolingische Rijk, ergens tussen 834 en 860, bracht een zekere Isidorus Mercator, een pseudoniem van een vervalser of een groep vervalsers, een aantal verzamelingen met vervalst kerkelijk recht in omloop om zijn standpunten kracht bij te zetten. Deze Pseudo-Isidorus is in de eerste plaats verantwoordelijk voor een verzameling deels bestaande en deels verzonnen decretalen (brieven) van pausen uit de eerste eeuw tot en met de achtste eeuw, die hij aanvulde met een serie bewerkte oude concilieteksten. Alle decretalen van vóór de vierde eeuw en sommige daarna zijn vervalsingen.

Lees verder “Pseudo-Isidorus (1)”

NWA: De eeuwige stad

De bij mijn weten oudste vermelding van de "urbs aeterna", uit de tijd van keizer Mazentius (r.306-312) (CIL 6.33856)
De bij mijn weten oudste vermelding van de “aeterna urbs”, uit de tijd van keizer Maxentius (r.306-312) (CIL 6.33856)

In mijn reeks rond de vragen van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) vandaag:

Welke mechanismen spelen een rol bij de vorming van een identiteit in Rome gedurende de overgang van de Oudheid naar de Middeleeuwen?

Ik heb, toen ik deze reeks begon, aangegeven dat ik de vragen niet beantwoorden kán, om de doodeenvoudige reden dat het vragen aan de wetenschap zijn. Vragen waarop dus nog geen antwoord is en eigenlijk ook nooit een definitief antwoord zal bestaan, om de al even doodeenvoudige reden dat wetenschap niets anders is dan een methode om de vragen wat te verleggen. En anders is het de onwetendheid van de blogger wel die ervoor zorgt dat een antwoord moet uitblijven. Op de bovenstaande vraag kan ik het antwoord zéker niet geven. (Morgen zullen we hetzelfde meemaken.)

De vragensteller wijst erop dat de bewoners van Rome in de Late Oudheid leefden in een stad vol “oude instituties, tradities en een stadslandschap die hun glorieuze verleden weerspiegelden”. De Senaat kwam nog steeds samen, een oeroud feest als de Lupercalia werd nog altijd gevierd en overal stonden oude gebouwen. De keizers stelden er ook nog een eer in om in Rome te bouwen. Maxentius en Constantijn deden dit nog grootschalig. Daarna werden de subsidiestromen verlegd.

Lees verder “NWA: De eeuwige stad”