
Op zaterdag 8 november 2008 werd ik wakker in Deir ez-Zor in Syrië. Ons hotel stond aan de Eufraat en ik herinner me hoe een van mijn reisgenoten die ochtend de ontbijtzaal kwam binnenlopen met een flesje in haar hand, bijna kraaiend van plezier: “Dit flesje… het water heb ik geschept uit … de Eufraat!” Ik had een ochtendhumeur en stoorde me aan haar enthousiasme, maar schaamde me onmiddellijk voor die reactie, want natuurlijk is het heel bijzonder dat je zomaar kunt reizen naar het Midden-Oosten.
Hoe bijzonder, dat weten we inmiddels. Deir ez-Zor is grotendeels verwoest in de Syrische Burgeroorlog. Het einde is nog niet in zicht want Deir ez-Zor ligt nu op de grens tussen de gebieden die de regering en de Koerden beheersen, en ik ga ervan uit dat president Assad niet zal rusten eer hij de Koerden heeft uitgeschakeld. Als er al iets overeind staat van het plaatselijke museum, zal het gebouw nog wel enige tijd worden gebruikt voor andere doeleinden dan tentoonstellingen. Over de collectie heb ik het nog niet eens. U leest hier maar, als u durft.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.