
Willem schreef de Reynaert vóór 1272. Dat staat vast: het dierendicht is in dat jaar namelijk vertaald in het Latijn. We weten ook dat de dichter zich liet inspireren door een in 1170 geschreven Frans voorbeeld. Van Oostrom, over wiens boek ik eerder vandaag schreef, plaatst de totstandkoming van het middelnederlandse gedicht tegen het einde van de eeuw tussen 1170 en 1272, omdat Willem speelt met de conventies van de ridderroman.
Aan het einde van de Reynaert maakt de vos zich uit de voeten, naar eigen zeggen voor een pelgrimage. Niemand minder dan de paus heeft hem namelijk in de ban gedaan omdat hij ooit Isengrijn de Wolf, die blijkbaar monnik was geworden, zou hebben geholpen om weg te lopen uit het klooster. Daarom wil Reynaert te Roeme om aflaet gaan. Daarna wil hij doorreizen naar de landen van overzee. Het tweede deel van de reis is de penitentie, d.w.z. de wereldse straf die iemand moet accepteren voor een misdrijf, terwijl de in Rome te verkrijgen aflaat betekent dat ook de straf in het hiernamaals wordt geschrapt.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.