De Zeevolken: het klimaat

Zes Mykeense krijgers trekken ten strijde. Het type helm is ook bekend van Egyptische afbeeldingen van Zeevolken (Nationaal Archeologisch Museum, Athene)

In het vorige stuk over de Zeevolken vatte ik samen wat De Blois en Van der Spek erover schreven in hun handboek Een kennismaking met de oude wereld. Ook benoemde ik twee onderliggende problemen: enerzijds de oorzaak was van de instorting van het Bronstijdsysteem en anderzijds of de Zeevolkencrisis geen negentiende-eeuws construct was. Over die eerste kwestie heb ik het vandaag. Over de tweede volgend week: het in de oudheidkunde altijd aanwezige gebrek aan informatie maakt dat je de gegevens kunt passen in vrijwel elk narratief. Wat in het handboek staat is dan ook niet zozeer verkeerd als wel de ideale handboekenstof, die zich leent voor verdieping en uitwerking. Kortom: wat weten we, waarom weten we het, en wat weten we niet over de Zeevolken?

Klimaatomslag

Om te beginnen: er is destijds, zoals het handboek vermeldt, iets aan de hand geweest met het klimaat. Het staat bekend als “3.2 ka BP Megadrought”, ofwel een droogte die zich 3,2 gekalibeerde kilojaren geleden voltrok. Uiteraard niet van de ene dag op de andere, maar daarom niet minder ingrijpend. Eén voorbeeld van het bewijs komt uit Ashdod, waar dateerbare monsters organisch materiaal zijn gevonden. Daaruit viel af te leiden dat de zee iets zouter werd: een aanwijzing voor verdamping en hogere temperatuur.

Lees verder “De Zeevolken: het klimaat”

MoM | Dendroklimatologie

Een van de  lezers van deze blog attendeerde me op Wat bomen ons vertellen. Een geschiedenis van de wereld in jaarringen van de Belgische onderzoekster Valerie Trouet. De Engelse titel is Tree Story en het gaat, zoals u al vermoedde, over dendrochronologie: de tak van wetenschap die door middel van jaarringtellingen helpt vaststellen hoe oud houten voorwerpen zijn. Dat lijkt simpel en het is makkelijk te denken dat het intellectueel weinig voorstelt, maar dat is een grof misverstand.

Om te beginnen: het is niet simpelweg een kwestie van even de jaarringen van een omgezaagde boom tellen, zoals we allemaal weleens in het bos hebben gedaan. Zelfs als we dat zouden kunnen, moet je maar hopen dat je in zo’n schijf hout elke ring herkent. Soms is een jaar namelijk zó slecht dat de boom domweg geen ring aanmaakt. Een tweede kwestie is dat dendrochronologen geen bomen kappen – dat zou immers neerkomen op de vernietiging van data – maar een monster nemen met wat hoveniers een “aanwasboor” noemen, een soort appelboor om een staaf hout uit een boom te trekken. Een dikke boom levert veel informatie op maar is lastig om tot in de kern te bemonsteren. Een derde kwestie is dan weer dat je van levend hout terug moet naar monsters uit oude gebouwen en naar archeologisch en fossiel hout. Matches tussen de diverse delen zijn nog niet zo makkelijk gelegd; ik schreef er al eens over in verband met de ten onrechte genegeerde dateringen van het hout in Kaneš.

Lees verder “MoM | Dendroklimatologie”