
“Eine tausendjährige Reihe von Verbrechen, Schwächen, Niederträchtigkeiten und Charakterlosheit”: zo typeerde Georg Hegel de geschiedenis van het Byzantijnse Rijk. Dat beeld bestaat in feite nog altijd – als er al een beeld is, want Byzantium is in de westerse wereld nog onbekender dan de wereld van de middeleeuwse islam. Het keizerrijk wordt in het onderwijs genegeerd, en in ons taalgebruik is “Byzantijns” synoniem met luxe, weelde, decadentie, corruptie en complexiteit.
Een voorbeeld van een klein jaar geleden: tijdens de republikeinse voorverkiezingen riep de Amerikaanse politicus Herman Cain op tot een drastische vereenvoudiging van de belastingen om een einde te maken aan het vigerende “Byzantine tax system”. Zou hij hebben geweten dat het Byzantijnse Rijk slechts twee belastingen kenden, een vaste heffing per hoofd en een variabele heffing per eenheid landbouwgrond? Cains eigen 9/9/9-plan was, vergeleken hiermee, nogal, eh, Byzantijns.
Het Byzantijnse Rijk
Sinds een vriendin me in Thessaloniki meenam naar het schitterende Byzantijnse museum, begin ik de middeleeuwse cultuur van het oostelijke Middellandse Zee-gebied steeds leuker te vinden, en ik ben daarom vandaag naar de expositie “Das goldene Byzanz” in het Renaissancekasteel Schallaburg gegaan, langs de weg van München naar Wenen.
Ik heb er geen spijt van. De organisatoren hebben niet bepaald bezuinigd op het vuurwerk waarmee musea je tegenwoordig overdonderen. Er zijn beeldschone animaties, prachtige maquettes (onder andere van een galei), bewegende landkaarten en het eerste wat je ziet is een reconstructie van een door een waterrad aangedreven zaagmachine, waarmee in het Byzantijnse Efese marmer werd bewerkt.
Expositie
De voorwerpen – niet overdreven veel – zijn goedgekozen: mooie bustes, ikonen en manuscripten. Niet alleen Byzantijns bovendien, want Perzische, Arabische, Slavische en Turkse voorwerpen illustreren ook de relaties met de omringende volken. Zowel het dagelijkse leven als de luxe van het hof en de kerk worden getoond, waarbij de nadruk wel valt op het laatste. (De titel deed dat al vermoeden.) In de laatste zaal wordt de invloed van het Byzantijnse Rijk op de westerse cultuur in kaart gebracht, een onderwerp dat – anders dan de thema’s in de andere zalen – niet helemaal uit de verf kwam. De goed ogende catalogus kost slechts 29 euro.
Kortom, het is zeker de moeite waard. Toch is er een nadeel: het kasteel is te klein en te donker voor deze expositie. De groepen die werden rondgeleid, namen complete zalen in beslag en maakten het voor de andere bezoekers moeilijk in alle rust naar alles te kijken.
“Dat beeld bestaat in feite nog altijd”
Dat is natuurlijk waar, maar mede dankzij Wikipedia (!) is het gemakkelijk te corrigeren. Via de biografie van Diocletianus kwam ik namelijk hier terecht:
http://www.roman-emperors.org/impindex.htm
en dan met name deze subpagina:
http://www.roman-emperors.org/Index.htm
dan blijkt het Europese grondgebied van Byzantium in 1100 groter te zijn geweest dan in 600. Het Aziatische grondgebied (Antiochië) was groter dan in 700.
“Het keizerrijk wordt in het onderwijs genegeerd.”
Tja, 12 april 1204 is niet echt een glorieuze dag in de West-Europese geschiedenis.
In snap dat de bezetting van Constantinopel door de kruistocht geen hoogtepunt was, maar moet dat een streven zijn voor ons onderwijs – slechts de glorieuze dagen meenemen?
Ik stel iets vast.
Ik schrijf niet dat iets moet.
Ik kan niet eens bewijzen dát er een verband is.
Dit verschijnsel komt wel meer voor. De strijd die het Hertogdom Gelre heeft geleverd tegen Holland, Bourgondië en Habsburg is evenmin bekend. Ik zou wel eens een dubbelbiografie van Hertog Karel van Egmont en Maarten van Rossem willen lezen.