De Didache

Jezus was een Jood. Al zijn familieleden hebben namen uit de tijd van de Joodse patriarchentijd, de meeste van zijn leerlingen eveneens. Hij zwierf door de Joodse wereld, werd beschouwd als messias, droeg tsietsiet aan zijn kleding, bediscussieerde halachische kwesties en predikte een door-en-door Joodse boodschap: de geschiedenis zou een einde gaan krijgen en Israël zou worden hersteld. Veel Joodser kun je het niet krijgen.

Zijn eerste leerlingen leefden in Jeruzalem, een keuze die niet vanzelf zal hebben gesproken: ze kwamen merendeels immers uit Galilea en Jezus’ optreden in Jeruzalem was, naar de maatstaven van deze wereld, geen onverdeeld succes geweest. De gelovigen verwachtten echter zijn spoedige terugkeer en omdat het eschatologisch drama zich afspeelde in Jeruzalem, vestigden de Galileeërs zich in de heilige stad. Tot op de huidige dag schijnen er Joden te zijn die, met het oog op de Eindtijd, graag op de Olijfberg willen worden begraven.

Jezus’ leerlingen werden ook erkend als Joden: ze mochten de tempel bezoeken en hun optreden werd bediscussieerd door het raadscollege dat sanhedrin heet. Daar stelde men weliswaar kritische vragen, zoals je verwacht als mensen een veroordeelde misdadiger in ere houden, maar men maakte uiteindelijk geen bezwaar. De enige volgeling van Jezus die in de eerste jaren na de kruisiging ter dood is gebracht, Stefanos, had kritiek geuit op de tempel, iets wat we (als ik het wel heb) nergens lezen over de andere vroege gelovigen

Ik ging er in het voorgaande van uit dat de informatie over de vroege kerk, zoals gegeven in de Handelingen van de apostelen, correct was. Dat doe ik omdat we beschikken over een oeroude tekst die, als het gaat om de levenswijze van de gelovigen, bevestigt wat er in de Handelingen staat: de Didache. Deze tekst is zeker niet door de Handelingen beïnvloed, want die tekst is geschreven door een leerling van de apostel Paulus, de man die het evangelie verkondigde aan de heidenen, terwijl de Didache is geschreven voor de Joodse volgelingen, waarvan we stomtoevallig weten dat ze de Paulinische teksten afwezen. Omdat de Didache de informatie uit de Handelingen bevestigt voor zover het gaat om de levenswijze van de vroege kerk – denk hier aan zaken als collectief bezit – neem ik aan dat de auteur van Handelingen beschikte over redelijk accurate informatie over deze gelovigen, al geef ik toe dat er ruimte is voor twijfel.

De Didache schetst dus de levenswijze van de Joodse Christenen en inderdaad: er is aandacht voor halachische kwesties. Hier is een voorbeeld: het dopen.

Indien u geen stromend water hebt, doop dan met ander water. Indien het niet met koud water kan, dan met warm water. Indien u geen van beide ter beschikking hebt, giet dan driemaal water over het hoofd [in plaats van iemand volledig onder te dompelen]. (Didache 7.2-3)

Mocht u beschikken over een Mishna, een grote optekening van farizees-rabbijnse wijsheid, dan kunt u aan het begin van het traktaat Mikwaoth een soortgelijke hiërarchie van water vinden. Even verderop in de Didache:

Laat uw vasten niet samenvallen met de schijnheiligen. Zij vasten op maandag en donderdag, vast u daarom op woensdag en vrijdag. (Didache 8.1)

De schijnheiligen kunnen worden geïdentificeerd: het Mishna-traktaat Ta’anith (2.9) adviseert de lezer zich op maandag en donderdag van voedsel te onthouden. De auteur van de Didache probeert dus de eigen groep af te bakenen van de farizeeën of het vroege rabbijnse Jodendom. Dat doet hij ook als hij zijn lezers voorhoudt driemaal per dag het Onze Vader te bidden (Didache 8.2), een advies dat hij geeft in de tijd waarin in farizees/rabbijnse kringen wordt geopperd driemaal daags het Achttiengebed te bidden. Misschien polemiseerden de rabbi’s hiermee tegen de groep waarin de Didache werd geschreven, misschien ging het andersom, maar in elk geval dient de halacha als een manier om de eigen groep af te bakenen.

De Didache is kort (drie keer zo lang als dit blogstukje) maar buitengewoon interessant, aangezien ze de gedachtewereld van Jezus’ Joodse leerlingen documenteert, zoals die was voordat Paulus ook niet-Joden tot de kerk toeliet. Dit is een Christendom dat binnen het Jodendom is gebleven. Kort door de bocht samengevat kun je zeggen dat de Joodse Christenen het geloof van Jezus deelden, terwijl de Paulinische Christenen geloofden in Jezus.

De Joodse Christenen zijn nog zeker een eeuw blijven bestaan. Het einde kwam toen in 132 Bar Kochba zich als messias aandiende, een bevrijdingsoorlog tegen de Romeinen voerde en eiste dat de Joodse Christenen hem erkenden. Toen ze weigerden, werden ze terechtgesteld. Het Christendom zoals wij het kennen, komt vooral voort uit de door Paulus gestichte gemeenten.

Afgezien van enkele halachische kwesties en het collectieve bezit komen we in de Didache ook “de twee wegen” tegen (een opnieuw oer-Joods motief, dat we ook kennen uit de Dode Zee-rollen) en eenvoudige rituelen als de doop, het vasten en de gemeenschappelijke maaltijd. De gemeenschap waarin de Didache werd gelezen, was iets informeler georganiseerd dan de gemeenten van Paulus. Een overeenkomst is dan weer dat de Didache is geschreven door iemand die, net als Paulus en alle andere vroege Christenen, verwachtte dat Christus zeer spoedig zou terugkeren.

De tekst is eerder dit jaar door Arjan de Kok in het Nederlands vertaald (meer), samen met een korte inleiding, de Griekse tekst en een uitgebreid notenapparaat. De twee citaten hierboven zijn eruit afkomstig.

Deel dit:

16 gedachtes over “De Didache

  1. JL:

    Kort door de bocht samengevat kun je zeggen dat de Joodse Christenen het geloof van Jezus deelden, terwijl de Paulinische Christenen geloofden in Jezus.

    Dat was me al eens eerder opgevallen. Die Paulus heeft heel wat aangericht.

    1. Historici discussiëren wel eens over de vraag of individuen of maatschappelijke structuren de geschiedenis het sterkst beïnvloeden. Paulus is een mooi argument voor het eerste.

        1. Mensen maken geschiedenis maar niet onder de omstandigheden van hun keuze, zoals de bekende negentiende-eeuwse sociaalwetenschapper K. Marx het verwoordde.

  2. wstorm6

    Beste Jona,

    Na lezing van de Didache blog is bij mij het volgende beeld ontstaan.

    Je hebt joodse en niet-joodse christenen.

    De joodse christenen aanvaarden de Didache en verwerpen de handelingen, zijn voor collectief eigendom, is een bepaalde levenswijze en delen het geloof van jezus. Lijken ook een vorm van vasten te kennen.

    De niet-joodse christenen aanvaarden de handelingen en verwerpen de Didache, zijn voor privé-eigendom, is geen levenswijze en geloven in jezus. Vasten niet.

    Klopt dit beeld en is dit beeld verder uit te breiden?

    Hoe ziet de economie eruit die mede gebaseerd is op de Didache en die op de handelingen? In hoeverre wijken die af van het nu bestaand kapitalisme wat volgens anderen de nieuwe echte religie is van de niet-joodse christenen (Dussel, Fromm). Volgens Fromm zijn de huidige niet-joodse crhistenen geen echte christenen. Komt armoe alleen voor bij de huidige niet-joodse christenen die het kapitalisme aanbidden en niet bij de joodse christenen die onder meer geen privé-eigendom kennen?

    Ik zie je reactie met belangstelling tegemoet.

    Met vriendelijke groet,

    Willem Storm

    1. Ik denk dat de Joodse Christenen niet alleen de Handelingen niet aanvaardden, maar ook de brieven van Paulus.

      Over de relatie tussen het collectieve bezit van de Christenen en kapitalisme heb ik geen idee.

      1. Hans Koonings

        Paulus had in zijn tijd al een conflict met andere Christenen in Jeruzalem, met name over het toelaten van niet-Joodse Christenen (de onbesnedenen). Zijn uit dit conflict de twee groepen die je noemt voortgekomen? Of geloofden allen toen nog IN Jezus en vond het schisma later plaats? Voor mij een mooi nieuw inzicht: het geloof IN Jezus en het geloof VAN Jezus…. Bedankt!

        1. Die groepen zijn er niet uit voortgekomen, ze waren er al. Handelingen beschrijft hoe er een compromis wordt gevonden. De regels uit de Wet die voor de heidenchristenen gelden, staan genoemd in Handelingen 15.19-20.

          … dat ze zich dienen te onthouden van wat door de afgodendienst bezoedeld is, van ontucht, van vlees waar nog bloed in zit en van het bloed zelf.

          Voor de oosterse kerken is dit nog steeds een belangrijk punt. De Rooms-katholieke kerk herbevestigde een en ander nog in (ik geloof) 761, maar het feit dat dat moest gebeuren bewijst dat de gelovigen zich er niet teveel van aantrokken.

  3. Knotwilg

    Toen ik op de schoolbanken zat, kon de “kersteningstijd”, die we te verhapstukken kregen na de “oudheid”, mij maar matig boeien. Zoveel jaren later vind ik het de meest mysterieuze periode uit onze geschiedenis. Het apostolisch gehalte van het Christendom, dat ons in de godsdienstlessen dan weer werd opgelepeld als een religie die de naastenliefde centraal stelt, is me zeer raadselachtig, temeer daar het zich spontaan of middels vredelievende martelaars heeft verspreid doorheen een woeste wereld van krijgszuchtige stammen. Ik kon dit maar niet rijmen met de werkelijkheid zoals die zich aan me voordeed, zowel binnen de katholieke Kerk als inzake machtsuitoefenin in het algemeen. Het Nieuw Testament heeft niets machiavellistisch. De sleutel ligt waarschijnlijk ergens tussen Paulus, Constantijn en Karel De Grote, maar ik weet nog altijd niet goed waar.

    1. henktjong

      De kerstening van de ‘heidense’ germaanse stammen had niks te maken met het ontstaan van het christendom. Het was een politieke exercitie, bedoeld om de veroverde gebieden via onderwerping aan de priester gedomineerde kerk van Rome binnen het Frankische koninkrijk te trekken. En dan hoopten ze dat de priesters ze voldoende volgzaam zouden maken om de grenzen te bewaken tegen de andere heidenen, zoals de Scandinaviërs. De Friezen hier hadden geen idee van hoe het christendom ontstaan was en wat er in de bijbel stond.

      1. Dieter

        Hoe macht tot bekering dwingt, dat begrijp ik. Hoe het Christendom die macht heeft verworven, dat is wat me boeit.

        1. Ik denk dat drie factoren een rol speelden: (a) een zekere compromisloosheid – de Christenen wisten (of dachten te weten) dat ze gelijk hadden en deden geen concessies, zelfs niet aan de leeuwen; (b) een goede organisatie, ontstaan als reactie op de gnosis en beproefd in de tijd van de vervolging; (c) de persoonlijke overtuiging van Constantijn.

    2. mnb0

      Ik weet er maar weinig van. Maar Bonifatius die een heilige boom omhakte was natuurlijk niet erg vredelievend.

Reacties zijn gesloten.