MoM | Een prijs voor het RMO

Delacroix, De dood van Sardanapalos

Terwijl ik op Cyprus was, las ik dit leuke bericht op de website van de NOS: het Rijksmuseum van Oudheden heeft “met ruime meerderheid van stemmen” de wedstrijd gewonnen die Museumtijdschrift had uitgeschreven – wat was de favoriete expositie van de stemmers? Nineveh dus. Een ronkerig persbericht roept van alles (“brengt een streek die bijna dagelijks negatief in het nieuws is nu eens op een positieve manier onder de aandacht”) maar het is wel degelijk fijn om te lezen.

Om te beginnen dus omdat de expositie een streek die bijna dagelijks negatief in het nieuws is, op een positieve manier onder de aandacht heeft gebracht. Dat mag dan een cliché zijn, het is wel waar. Er zijn echter nog twee andere redenen. Eén: deze expositie was belangrijk.

Nineveh, het anti-Athene

Mensen denken, voor zover ik weet, allemaal in termen van “wij” en “zij”, waarbij beide termen soms breed en soms beperkt zijn. En ze zijn nu eens neutraal en dan weer liefhebbend of hatelijk. Dát je denkt in tegenstellingen mag dan universeel zijn, de door jou gebruikte matrix is cultuurgebonden. Een voorbeeld is de door veel West-Europeanen herkende tegenstelling tussen Oost en West, die ook die is tussen barbaars en beschaafd. Eén van de oudste voorbeelden daarvan is Herodotos van Halikarnassos, die de Perzische Oorlogen niet alleen beschouwde als een conflict tussen Grieken en Perzen maar ook als een conflict tussen enerzijds vrije burgers die gehoorzaam waren aan de wet en anderzijds slaven die gehoorzaamden aan een grillige despoot.

Wie in dit sjabloon de “zij” is, is in de loop der eeuwen veranderd. Het konden de Perzen zijn, maar ook de Parthen waarmee de Romeinen oorlog voerden. Het konden de Arabieren zijn, waartegen de Byzantijnen streden. Het konden de Saracenen zijn, de tegenstanders van Karel de Grote. Het konden de Mongolen zijn. De Seljuken of de Ottomanen. De “war on terror” plaatst de Amerikanen tegenover… ja, waartegenover eigenlijk? De slechte definiëring toont dat ons Oost-West-sjabloon voor president Bush belangrijker was dan de feiten.

Toen de Britse diplomaat Layard Nineveh onderzocht, nam hij deze noties mee. Het tweede deel van de Leidse expositie toonde de negentiende-eeuwse ideeën, misschien wel het beste geïllustreerd met het schilderij van Eugène Delacroix waarvan in het Rijksmuseum van Oudheden een enorme kopie was te zien: de Assyrische vorst Sardanapalos laat, voordat hij sterft, zijn vrouwen en paarden doden. “De” Aziaat is hier een sadistische en irrationele despoot en dit was hoe Nineveh en Assyrië aan het moderne Europa werden voorgesteld.

Het Rijksmuseum van Oudheden demonteerde dat beeld in het derde deel van de expositie. Je zou het “Nineveh als Nineveh” kunnen noemen, om aan te geven dat de stad niet het anti-Athene was. De Assyriërs waren net mensen. Dat was de boodschap van de expositie, die dus in feite hielp om ons eigen denkbeeld over die Oost-West-tegenstelling te nuanceren. Zo leer je je eigen vooronderstellingen beter kennen, zo begrijp je waarom je denkt zoals je denkt, zo leer je dat die ideeën cultuurgebonden zijn, zo zet je jezelf open voor de alternatieven.

Cultuur, omdat het moet

Dat brengt me bij een tweede punt. Het begrijpen van je eigen ideeën, dat is waar het in de humaniora om gaat en dat is waarom we musea en culturele manifestaties subsidiëren. Maar als het gaat om de oude wereld, blijft die dimensie onderbelicht. Terwijl het daar nou net om draait. Hoewel er aardige boeken zijn verschenen over de Romeinse limes, zoals dit en dat, beperken die zich tot het presenteren van de onderzoeksresultaten, zonder dat duidelijk wordt gemaakt dat een kennismaking met het Romeinse denken over grenzen ons helpt inzien hoezeer onze eigen denkbeelden over dat onderwerp teruggaan op negentiende-eeuwse opvattingen over territoriaal begrensde staten.

Ander voorbeeld: ik ken geen website waarop wordt uitgelegd hoezeer in de Oudheid en Middeleeuwen, vóór wetenschappers zich bewust werden van het bestaan van de natuurwetten en vóór we leerden onderscheid te maken tussen natuurlijk en bovennatuurlijk, het wonderbaarlijke onderdeel was van de werkelijkheid. Ik denk dat we sinds de dagen van Stevin, Galilei en Bacon winst hebben geboekt, maar je begrijpt pas hoeveel winst als je ziet wat moest worden overwonnen. Belangrijk, zou ik zeggen, dus waar is die website?

Een voorbeeld dat mij persoonlijk de laatste tijd bezighoudt is dat onze visie dat je maximaal één godsdienst kunt hebben, teruggaat op het laatantieke christendom. Constantijn de Grote was nog én christen én heiden. Als je dat herkent, zie je ook dat er geen reden waarom je niet tegelijk én islamitisch én christelijk én atheïst zou kunnen zijn. Voor mensen die zich een valse keuze hebben laten opdringen, is de ontdekking van de betrekkelijkheid een bevrijding. Ideeëngeschiedenis lijkt me dus redelijk belangrijk, maar dit thema schittert door afwezigheid als oudheidkundigen het belang van hun vak willen tonen.

Waar ik heen wil: de humaniora zijn er om aan te geven waarom we denken zoals we denken. Soms leiden ze tot het inzicht dat we het zo slecht niet doen, zoals wanneer we de ontdekking van de natuurwetten in perspectief plaatsen. Soms helpen de humaniora ons om alternatieven voor onze eigen denkbeelden te herkennen. Je kunt dus niet zeggen dat de humaniora onbelangrijk zijn, maar het wordt zelden voldoende getoond, zodat de groeiende minachting voor de humaniora alleszins logisch is.

Terug naar de Nineveh-expositie: die was belangrijk omdat het Rijksmuseum van Oudheden wél deed wat je van de culturele sector verwacht.

Deel dit:

8 gedachtes over “MoM | Een prijs voor het RMO

  1. mnb0

    “tegenstelling tussen Oost en West”
    En daarmee kunnen we het weer eens hebben over de relevantie van Oudheidkunde voor onze moderne éénentwintigste eeuw. Als we continuïteit accepteren en jij slaagt erin aan te tonen dat H van H het destijds mis had moeten we ons serieus afvragen in hoeverre die tegenstelling heden ten dage valide is. Fijn dat je dat toegeeft.

    “vele eeuwen voordat wetenschappers zich bewust werden van het bestaan van de natuurwetten”
    Hoho. De Stelling van Pythagoras en de Wet van Archimedes hebben beide een solide empirische voorgeschiedenis en kunnen zeker in de context van hun eigen tijd als natuurwetten worden bestempeld. Uiteraard verbonden Pythagoreeërs (net als aan de reine stemming in de muziek, die ook van hun komt en door iedere violist wordt gebruikt) daar allerlei wonderlijke toestanden aan. Maar met de Wet van Archimedes viel dat veel moeilijker. Die Aristotelische tekst op de site van Bill Thayer doet ook vermoeden dat iig sommige Griekse slimmerikken met beide benen op de grond bleven staan.

  2. mnb0

    “waarom je niet tegelijk én islamitisch én christelijk én atheïst zou kunnen zijn”
    Die reden is er wel, als je het uitsluitingsprincipe aanvaardt – plat gezegd, je overgeeft aan hokjesdenken. Wat religie betreft zou ik het niet allemaal tegelijk kunnen (deze keer pas ik prima in een hokje), maar ik ben uiteraard niet de maatstaf voor de rest van de mensheid.
    De grap is dat in onze moderne tijd juist atheïsten het vooroordeel van hokjesdenken impliciet erkennen. Zie bv. het suffige argument ““I contend that we are both atheists. I just believe in one fewer god than you do”. Beter is een zeldzame nuttige bijdrage van de kwakfilosoof RIchard Dawkins:

    https://en.wikipedia.org/wiki/Spectrum_of_theistic_probability

    Deze schaal stelt dat er geen hokjes zijn, maar dat er sprake is van een geleidelijke overgang. Belangrijker nog is dat er velerlei mensen zijn die zich ook in deze schaal niet kunnen terugvinden.
    Etiketten zijn nuttig en onmisbaar voor een goed begrip, maar we moeten ook altijd de beperkingen van die etiketten goed in het oog houden. Anders maken we ons binnen de kortste keren schuldig aan

    https://www.logicallyfallacious.com/tools/lp/Bo/LogicalFallacies/100/Hasty_Generalization

  3. Marcel Buurman

    “Als je dat herkent, zie je ook dat er geen reden waarom je niet tegelijk én islamitisch én christelijk én atheïst zou kunnen zijn. Voor mensen die zich een valse keuze hebben laten opdringen, is de ontdekking van de betrekkelijkheid een bevrijding.”
    Nogal een vergaande conclusie, die ik niet kan herleiden uit de voorgaande waarneming dat in de tijd van Constantijn nogal wat mensen gelijktijdig verschillende godsdiensten aanhingen. Dat is een interessant feit, dat in mijn ogen vooral veel zegt over de menselijke capaciteit om op verschillende paarden te wedden, en om een eigen invulling te geven aan wat van hen wordt gevraagd, zeker als het om keuzes gaat waar veel persoonlijke vrijheid bestaat.

  4. jacob krekel

    Een mooi stukje waar belangrijke vragen in worden aangesneden. Jammer dat er zo weinig op wordt gereageerd, want zo krijgt het de vluchtigheid waar in eerdere reacties op blogstukjes wel eens over geschreven is, en hier zitten een paar thema’s die voor dieper spitten geschikt zijn. Je moet daar eigenlijk wat langer over nadenken.
    Maar toch een paar dingen.
    Geschiedenis is niet het enige en misschien wel niet het meest geschikte instrument om ons te laten zien hoe we denken. Anthropologie is minstens zo geschikt, ook al omdat veel onderzoeksobjecten zelfs nu nog te bestuderen zijn. Geeft ook inzicht in valkuilen. Beroemd voorbeeld: Margaret Mead’s Coming of Age in Samoa, dat een belangrijke rol heeft gespeeld in de sexuele revolutie, bleek er achteraf volkomen naast te zitten, omdat de mensen op Samoa haar beleefd hadden voorgelogen, zodat zij zag wat ze wilde zien. Iets wat bij geschiedenis ook geregeld voor schijnt te komen, maar daar is het moeilijker te corrigeren. Het leert wel wat vorige generaties graag wilden zien, zoals Layard.
    Dan die Christenen. Ondanks de waarschuwing dat het niet mogelijk is God en de Mammon te dienen hebben hele volksstammen dat toch gedaan. Zodoende een van de belangrijkste onderdelen van het christelijk geloof ontwijkend, en zich in plaats daarvan bezig houdend met b.v. een verbod op homosexualiteit, een begrip dat in de Bijbel niet voorkomt. Op meer paarden wedden zou dus een prijs kunnen hebben.
    In de oudheid was men al aardig op weg om de natuur en de bovennatuur te scheiden. Voor culturen waar het onderscheid niet bestaat heb je de anthropologie nodig. Lees b.v. Vargas Llosa, El Hablador (the storyteller). https://en.wikipedia.org/wiki/The_Storyteller_(Vargas_Llosa_novel) De machiguengas (uit Amazonias) kennen dit onderscheid niet, alles loopt dwars door elkaar heen, ook leven en dood. Er is zelfs nauwelijks een onderscheid tussen jij en ik, iedereen is Tasurinchi. Als tenminste Vargas Llosa niet net zo hard is voorgelogen als Mead.

    1. Ja, antropologie biedt soortgelijke inzichten. Een zorgvuldige reiziger in een vreemd land komt ook een heel eind: ik heb zelf veel gehad, denk ik, aan het Midden-Oosten, zonder dat ik precies kan aangeven hoe. (Niet: ze doen het daar nog net zoals vroeger. Dat is welbeschouwd beledigend omdat het impliceert dat men niet tot culturele innovatie in staat is.)

  5. Peter J.I. Flaton

    ‘Het begrijpen van je eigen ideeën, dat is waar het in de humaniora om gaat (…)’. De opbrengst daarvan zou wel eens een tautologie kunnen zijn. Als literatuurhistoricus weet ik me vooral geïnspireerd door wat Odo Marquard zo verwoordde: “Denn die Menschen: das sind ihre Geschichten. Geschichten aber muß man erzählen. Das tun die Geisteswissenschaften: sie kompensieren Modernisierungsschäden, indem sie erzählen: und je mehr versachlicht wird, desto mehr -kompensatorisch- muß erzählt werden: sonst sterben die Menschen an narrativer
    Atrophie. […] Je moderner die moderne Welt wird, desto unvermeidlicher werden die Geisteswissenschaften, nämlich als erzählende Wissenschaften” (‘Über die Unvermeidlichkeit der Geisteswissenschaften’, In: O. Marquard, “Apologie des Zufälligen”, Stuttgart, 1986, 105). En vertellen, dat gaat niet via websites, daarvoor hebben we boeken, heel veel boeken nodig. En gelukkig zijn die er zoals het zo-even verschenen ‘Het visioen van Constantijn’ (om nu maar dit enkele voorbeeld te noemen).

  6. Henry Stadhouders

    Het pernicieus sjabloon van west versus oost is ook altijd duchtig gecultiveerd door dat vermaledijde gymnasium, bemand door classici die nooit verder hadden leren kijken dan hun goddelijke Homerus; evenwel is hun aartsdichter vanuit het geletterd zicht van de oude oriënt niet meer dan een nakomertje, zij het een begenadigd.

Reacties zijn gesloten.