
In 2004 publiceerde ik een boek over Alexander de Grote met de verrassende titel Alexander de Grote. In de voorafgaande tijd waren mijn zakenpartner en ik de Macedonische koning tot in Pakistan achterna gereisd. Een paar delen van zijn route hebben we destijds om voor de hand liggende redenen niet kunnen zien, zoals Irak en Afghanistan. Wat we wél zouden hebben kunnen zien maar nét niet bereikten, was het slagveld bij Pellion. (We zijn destijds gestrand in Kastoria, waar alle hotels waren volgeboekt voor een pelsdierhandelarencongres, zodat we moesten terugkeren.)
In het najaar van 336 v.Chr. was Alexanders vader Filippos II vermoord en was zijn zoon koning geworden. Hij gebruikte het volgende jaar om overal te laten zien dat alleen de naam van de koning en niet het Macedonische beleid was veranderd. In drie bliksemcampagnes trok hij door het land van de Thraciërs en van de Illyriërs en verwoestte hij de Griekse stad Thebe. Het jaar erop zou hij Azië binnenvallen.
Voor de aanval op de Illyriërs had Alexander een voorwendsel nodig, maar hij had in zoverre geluk dat een van de Illyrische stammen, de Dardaniërs (ergens in het noorden van Albanië), Macedonië wilde binnenvallen en alvast het grensfort Pellion bezette. Daar wachtte de Dardanische vorst Kleitos op versterkingen van een andere stam, de Taulantiërs. Volgens Nicholas Hammond, die veel studie heeft gedaan naar de topografie van Macedonië en Illyrië, moet dat worden gezocht in de omgeving van Korçë, in oostelijk Albanië.
Door het dal van de rivier de Eordaikos marcheerde Alexander zó snel naar het bedreigde gebied dat hij kon beginnen met het beleg van Pellion vóór Kleitos’ bondgenoten ter plekke waren. Helaas konden de Macedoniërs het fort niet in één moeite door innemen, want de Taulantiërs arriveerden even later toch en bedreigden de voedselvoorziening van het Macedonische leger. De belegering moest worden afgebroken en Alexander besloot het strijdtoneel te verlaten.
Het vechtend terugtrekken van een leger was een van de moeilijkste manoeuvres die er waren, omdat de soldaten vaak ongecontroleerd begonnen te vluchten. De problemen werden nog verergerd doordat de soldaten ook de Eordaikos moesten oversteken terwijl ze vanaf nabijgelegen heuvels voortdurend werden bekogeld en beschoten, waarbij ook Alexander een wond opliep. Dat de operatie toch succesvol verliep zegt evenveel over de aanvoerderscapaciteiten van Alexander als over de ervaring en discipline van het leger dat hij had geërfd van zijn vader.
Ik ben deze vrijdag eens een kijkje wezen nemen in Korçë. De weg die Alexander nam was die van het huidige Griekse Krystallopygi naar Zëmblak in Albanië, en daarvandaan dus naar Korçë. Het punt waar de soldaten op hun terugtocht de rivier moesten oversteken terwijl ze werden bekogeld vanaf nabijgelegen heuvels, ziet u hierboven (en hier op een landkaart).
Twee dagen later trok Alexander opnieuw de engte binnen: zijn verkenners hadden gemeld dat de twee Illyrische stammen een kamp hadden aangelegd zonder verschansingen. Ongetwijfeld hadden ze een lage dunk gekregen van hun onervaren tegenstander en meenden ze dat deze in paniek was gevlucht. In het holst van de nacht viel Alexander met zijn lichtbewapende troepen en twee falanxbataljons het vijandelijk kamp aan en vernietigde zijn tegenstanders. Macedonië zou de komende jaren, als Alexander in Azië zou zijn, weinig te vrezen hebben van de Illyrische stammen.
Na Het visioen van Constantijn heb ik je Alexander de grote gelezen en het is een grappig toeval dat je er nu even op terugkomt. Bijzonder om zo’n landschap beter te begrijpen dankzij het verhaal. Dank je wel voor beide publicaties, veel van geleerd!
Ik kan me voorstellen dat een ‘engte’ niet het meest ideale terrein is voor een Macedonische falanx met zulke lange speren. Was het verrassingselement hier de doorslaggevende factor?
“meenden ze dat deze in paniek was gevlucht”
Dat zegt nog meer over Alexander’s aanvoerderskwaliteiten. Een leger dat zich orderlijk terugtrekt en de tegenstander in de waan brengt dat het op de vlucht is heeft een uitstekend uitgangspunt voor de tegenaanval.
De terugtocht dient nog beter voorbereid te worden dan de aanval (Clausewitz,Vom Kriege)