De slag bij Adrianopel

Het slagveld van Adrianopel, bezien vanuit het zuidwesten

Twitter, dat was ooit leuk, tot schreeuwlelijkerds er de toon gingen zetten en Elon Musk er de macht overnam. Evengoed stonden er best leuke dingen, zoals de vier draadjes die de Gentse oudhistoricus Jeroen Wijnendaele in 2021 en 2022 postte over de Late Oudheid. Hier is de eerste, over de slag bij Adrianopel op 9 augustus 378, voor u vertaald in het Nederlands. Het origineel is hier; meer materiaal van Wijnendaele is daar.

***

1. Als u vandaag last heeft van de zomerhitte, denk dan even aan de soldaten die op deze dag in 378 na Chr. streden bij Adrianopel. Het Oost-Romeinse leger onder leiding van keizer Valens leed een vreselijke nederlaag tegen Gotische groepen die twee jaar eerder asiel hadden aangevraagd.

2. We weten niet precies wat de stammen der Greutungi en Tervingi ertoe had gebracht om in 376 te verzoeken de Donau te mogen oversteken. Wellicht motiveerde een combinatie van stammentwisten en de eerste berichten over de nadering van de Hunnen over de steppen ten noorden van de Zwarte Zee, de leiders om toestemming te vragen.

3. Er moet nadrukkelijk op worden gewezen dat dit geen massale migratie van alle Gotische stammen is geweest. Sommige stammen zullen nog vele generaties in hun oorspronkelijke gebieden wonen. De Gotische taal is tot ver in de Vroegmoderne Tijd gesproken op de Krim.

Lees verder “De slag bij Adrianopel”

Beschermde grafrovers

Het graf met de wolfskop (© foto B.S.Szmoniewski)

In 2022 ontdekte archeologe Valentina Voinea in het dorp Cheia in de Roemeense regio Dobruja (tussen de Donau en de Zwarte Zee) een Romeinse grafheuvel. Gedateerd rond 150 na Chr. en met een doorsnee van wel vijfenzeventig meter, bestond de inhoud uit twee graven. De overledenen waren waarschijnlijk Romeinen die tijdens de Romeinse kolonisatie van deze regio naar dit gebied waren gekomen.

Het eerste graf

Beide graven zijn interessant. Het ene bestond uit een houten kist met daarin het lichaam van de overledene en grafgiften. Het lichaam was, zoals in de regio gebruikelijk, ter plaatse verbrand, zoals blijkt uit de sterke verbranding van de muren en de bodem van de put. Vervolgens werd de put bedekt met houten planken en gedempt.

Lees verder “Beschermde grafrovers”

De Donau

De bovenloop van de Donau bij Kelheim

Ik heb al geblogd over de Aoos, Elbe, Eufraat, Rijn en Tigris, dus laten we het nu eens hebben over de Donau. De Romeinen noemden de hele stroom Danubius, de Grieken gebruikten die naam alleen voor het westelijke deel. De benedenloop kenden ze als Ister. De mooie blauwe rivier ontspringt in het Zwarte Woud en mondt uit in de Zwarte Zee. Met een lengte van ongeveer 2860 kilometer is de rivier ongeveer even lang las de Eufraat. In Europa is alleen de Wolga langer. De antieke auteurs meenden dat, afgezien van de halflegendarische rivieren van India, alleen de Nijl groter was dan de Donau.

Onder de vele zijrivieren van de Donau – Plinius de Oudere kende er niet minder dan zestig – zijn de Iller, de Lech, de Altmühl, de Naab, de Regen, de Isar, de Ilz, de Inn, de Traun, de Enns, de Morava, de Leitha, de Rába, de Váh, de Drava, de Tisza, de Sava, de Olt, de Siret en de Prut. Dat is nogal wat, maar de rivier is dus lang en stroomt door Duitsland, Oostenrijk, Slowakije, Hongarije, Kroatië, Servië, Roemenië, Bulgarije en schampt zelfs even aan Moldavië en Oekraïne.

Lees verder “De Donau”

De Aoos

Een regenboog boven de Aoos

Hé, dat is nou eens een leuk bericht. Edi Rama, de premier van Albanië, heeft vorige week het stroomgebied van de Vjosë uitgeroepen tot beschermd natuurgebied. Nu zijn er wel meer natuurparken maar dit is de eerste keer in Europa dat een overheid een wilde rivier beschermt. Anders dan onze Rijn en Maas is de Vjosë nooit gekanaliseerd. Ook zijn er geen dammen of dijken. Ik lees dat het rivierpark ruimte biedt aan allerlei waterdieren en talloze wilde beesten. Otters, gieren en de bedreigde Balkanlynxen kunnen hier dus vrijuit hun otter-, gier- en Balkanlynxdingen doen.

Aoos

De 270 kilometer lange Vjosë is de antieke Aoos, die ook wel Aias heette. De rivier ontspringt in het Pindosgebergte, iets ten oosten van het huidige Griekse stadje Konitsa. Daarvandaan stroomt de rivier naar het westen om, even voor de grens met Albanië, naar het noordwesten te buigen. De bewoners van de oevers heetten de Parauaioi, wat zoiets betekent als “mensen langs de Aoos”.

Lees verder “De Aoos”

Spartacus (1)

Gladiatoren op een Italiaans reliëf uit de eerste helft van de eerste eeuw v.Chr. (Glyptotheek, München)

[Tweede van vier stukjes over de slavenopstand van Spartacus. Het eerste was hier.]

We hebben twee bronnen over de opstand van Spartacus. Ploutarchos (46-c.122) beschrijft de oorlog in zijn Leven van Crassus, en een generatie later vertelt Appianus het verhaal in zijn Geschiedenis van de Burgeroorlogen. Omdat beiden min of meer dezelfde gebeurtenissen in dezelfde volgorde beschrijven, is het verleidelijk om een gedeelde bron achter hun verhalen aan te nemen, waarschijnlijk de (grotendeels verloren) Historiën van Sallustius of (iets minder waarschijnlijk) de verloren boeken 95, 96 en 97 van het geschiedwerk van Titus Livius. Het lijkt er daarbij op dat Appianus zijn verslag wat heeft ingekort, terwijl Ploutarchos verschillende verhalen over Spartacus’ wreedheid heeft weggelaten.

In 73 v.Chr. wisten achtenzeventig gladiatoren te ontsnappen uit de school van een zekere Gnaeus Lentulus Batiatus te Capua. Volgens Ploutarchos waren ze bewapend met niet meer dan keukengerei, maar al snel bemachtigden ze echte wapens. Van nu af aan waren ze zwaar bewapend en ze trokken zich in eerste instantie terug op een berg. Appianus vertelt ons dat dit de Vesuvius was.

Lees verder “Spartacus (1)”

Herodotos als topograaf en etnograaf

Scheepsmodel uit Amathous (Cyprusmuseum, Nicosia)

[Voorlaatste van zeven stukken over de Griekse onderzoeker Herodotos van Halikarnassos. Het eerste deel was hier.]

Herodotos beschrijft allerlei verbazingwekkende gebruiken en gewoonten. Soms is het moeilijk hem te geloven. De Agathyrsers hebben hun vrouwen gemeenschappelijk, opdat zij allen broeders zijn en zonder jaloezie en haat kunnen samenleven. De Argippeeërs zijn kaal. Tempelprostitutie is een gewoonte in Babylon. Lydische mannen worden niet graag naakt gezien. De Neurers veranderen in weerwolven.

Om de vier jaar loten de Geten een man uit die aan hun god Salmoxis al hun wensen en verlangens kenbaar moet maken. Dat gaat als volgt in zijn werk: zij wijzen een aantal mannen aan die ieder drie speren vasthouden. Dan wordt door een groep anderen de persoon die de boodschap aan Salmoxis moet overbrengen aan handen en voeten beetgepakt en in de lucht gegooid zodat hij op de speerpunten terechtkomt. Komt hij bij die val om, dan betekent dit volgens hen dat de god hun welgezind is en zo niet, dan krijgt de boodschapper de schuld: hij moet wel een slecht mens zijn! (4.94)

Lees verder “Herodotos als topograaf en etnograaf”

Domitianus (27): Germanië en Dacië

Vondsten uit een Germaans graf (Rheinisches Landesmuseum, Bonn)

De expositie over de Romeinse keizer Domitianus (r.81-96) in het Rijksmuseum van Oudheden is meer kunsthistorisch dan historisch van aard. Die keuze kun je maken. (In datzelfde museum is de Griekse afdeling ook meer kunsthistorisch dan historisch van opzet.) Het Leidse museum heeft daarom weinig aandacht voor de vijanden waarmee Domitianus heeft gevochten: de Germanen en de Daciërs.

Misschien heeft bij de afwegingen een rol gespeeld dat aan beide volken recentelijk mooie exposities gewijd zijn geweest. Vorig jaar kwamen de Germanen aan bod in een erg goede overzichtstentoonstelling in Bonn. Die was heel, heel sterk, vooral doordat de organisatoren het Nachleben, waarmee oudheidkundigen aangeven dat ze zélf de Oudheid onvoldoende interessant vinden, vakkundig naar een zij-zaal hadden weggejonast. De expositie toonde de oude wereld gewoon zoals ze was, dat is immers voldoende de moeite waard. Momenteel is er overigens een soortgelijke expositie over Roms fließende Grenzen in Detmold, waarvan ik hoop dat de organisatoren dezelfde wijsheid hebben gehad.

Lees verder “Domitianus (27): Germanië en Dacië”

Xenofon

Xenofon (Museum van Afrodisias)

Een tijdje geleden verzorgde ik een les waarin ik, een beetje tegen mijn gewoonte in, enkele Beroemde Dode Grieken besprak. Homeros was al eens aan de orde geweest, nu kwamen de lyrische dichters, de tragici uit Athene, de filosofen, de geschiedschrijvers en de wetenschappers aan bod. Maakt u zich geen zorgen, ik heb aan het einde er netjes aan herinnerd dat geschiedenis niet slechts door individuen wordt gemaakt maar ook door maatschappelijke instellingen en processen.

Nu had ik slechts twee uur, dus ik moest selecteren. Wel de drie tragici dus, maar niet Aristofanes. Terwijl ik bezig was met de geschiedschrijvers realiseerde ik me dat ik het niet kon laten bij Herodotos en Thoukydides. Eigenlijk was het te zot voor woorden dat ik niet ook Xenofon (c.431-354) noemde. Hij wordt nog altijd veel gelezen maar eigenlijk oordeelt vrijwel iedereen negatief over hem. En dat terwijl iedereen er een lief ding voor over zou hebben om een leven te mogen leiden dat half zo bereisd en kleurrijk was als dat van Xenofon. Als je zo’n leven hebt, is het niet zo erg als je faalt als filosoof en geschiedschrijver. Je was immers ook huurlingenleider, politicoloog en biograaf. Wat een leven!

Lees verder “Xenofon”

Traditionskern

Frankische mantelgesp (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel)

Ik ben al weken bezig met het lezen van de Getica van de Byzantijnse auteur Jordanes, een tekst over de geschiedenis van de Goten waarvan onlangs een mooie en goed ontvangen becommentarieerde vertaling is verschenen van de hand van de Gentse oudheidkundigen Peter Van Nuffelen en Lieve Van Hoof. Er is een hoop over te zeggen, zoals dat de tekst teruggaat op een ouder origineel. Of dat ze begint met verhalen over de vroege geschiedenis van de Goten, die ooit hadden gewoond op “Scandza”, een eiland tegenover de Weichsel, onder leiding van een koning Berig. Er volgen beschrijvingen van migraties naar en langs de Weichsel naar Skythië, waar ze leefden onder een koning Filimer, en vervolgens naar Mysië, Thracië en Dacië. Daarvandaan barstten de Visigoten en Ostrogoten later het Romeinse Rijk binnen.

Oorsprongsgeschiedenis

Dit is een oorsprongsgeschiedenis waarvan we er meer kennen. Een ander voorbeeld is de Geschiedenis van de Franken van Gregorius van Tours. En weer een ander voorbeeld is de Geschiedenis van de Langobarden van Paulus de Diaken. En of het nu gaat om Goten, Franken of Langobarden, ze bewegen allemaal van de randen van de aarde naar de Mediterrane wereld. We hebben diverse van zulke geschiedwerken en ze bevatten allemaal dezelfde curieuze mengeling van bijbelse geschiedenis, citaten uit Griekse en Romeinse auteurs, én eigen tradities van de volken.

Lees verder “Traditionskern”

Trajanus, de grote roerganger

Trajanus als stuurman

Voor de collega’s van Historizon begeleid ik deze week een reis door het Rijnland. We bezochten de gereconstrueerde Romeinse stad Xanten, de Germanen-expositie in het Landesmuseum in Bonn (aanrader!) en het Romeinse fort Saalburg. Gisteren, de dag waarop de Mainzer Beobachter jubileerde, waren we stomtoevallig in Mainz, waar we onder andere het scheepvaartmuseum en de Isistempel bezochten.

Hoewel enkele mensen in de groep de gebrandschilderde ramen van Marc Chagall wilden zien, ondanks mijn verzekering dat die in Keulen waren, was het leuk terug te zijn in deze stad, waar ik rond 2003 ooit bij toeval belandde en waarvoor ik altijd een zwak heb gehad. Later deze week bezoeken we in Belginum en Mehring locaties van het Romeinse platteland, en via de keizerlijke hoofdstad Trier en de mooie Romeinenexpositie in Tongeren keren we naar Nederland terug, als dat niet in de tussentijd is weggespoeld.

Lees verder “Trajanus, de grote roerganger”