MoM | Oude tabletten, nieuwe technieken

Een van de kleitabletten uit het NINO: een lijst met beroepen uit de vierentwintigste eeuw v.Chr.

[Vandaag een gastbijdrage van Marjon Verburg, die aanwezig was bij een bijeenkomst over de catalogisering van de NINO-kleitabletten-collectie, waarbij ook nieuwe laboratoriumtechnieken werden behandeld.]

Het Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten (NINO) heeft een collectie van zo’n 3000 kleitabletten, rolzegels, lemen kegels, die in bijvoorbeeld Uruk werden gebruikt om mozaïeken op muren mee te maken, en nog diverse andere objecten: de Liagre Böhl collectie, vernoemd naar F.M.T. de Liagre Böhl. Deze Leidse professor in de assyriologie, van 1939 tot 1955 aan het NINO verbonden, bouwde de collectie op in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw.

Op 3 juli jl. werd er in het Rijksmuseum van Oudheden onder leiding van prof.dr. Caroline Waerzeggers een serie korte presentaties gegeven over onder meer het catalogiseren van de voorwerpen en het scannen van kleitabletten.

Dr. Jeanette Fincke, verantwoordelijk voor het catalogiseren van de collectie bij het NINO, beet in een goedgevulde Tempelzaal het spits af met een uitleg over hoe zij achter dubbele deuren, in de temperatuur en luchtvochtigheid gereguleerde ruimtes waar de collectie in lades en kasten wordt bewaard, de objecten stuk voor stuk in de database invoert. Van, zeg, een kleitablet worden bijvoorbeeld het collectienummer, de afmetingen, gegevens over hoe en wanneer het in het bezit van het NINO is gekomen, land van herkomst, de taal waarin het tablet is geschreven (de collectie bevat tabletten van Sumerische en Babylonische/Assyrische oorsprong), een korte omschrijving van de inhoud van de tekst (is het een literaire tekst of gaat het gewoon over runderen of graan), eventuele publicaties en nog vele andere gegevens geregistreerd.

Jolieke van ’t Hoff, die als taak heeft de collectie in de database van het RMO toegankelijk te maken, legde vervolgens uit tegen welke problemen zij daarbij oploopt. Beslissingen over bijvoorbeeld het vertalen van speciale tekens (is het š, sh of sj), over onvertaalde termen en over omschrijvingen worden in nauw overleg met Fincke genomen.

Lidewij van de Peut, verbonden aan de Leidse Universiteit, liet kleitabletten tot leven komen en onthulde wat er op een van de tabletten die in het RMO tentoongesteld worden staat geschreven. Het bleek te gaan om een tablet uit het archief, daterend uit 544-485 v.Chr., van de Babylonische familie Nappāhu (zeg maar: de familie Smit). Ons kleine tablet bleek een contract. Het tablet bevatte de datering “dag 20, maand XII, Kambyses jaar 0”.

Kambyses II was koning over het Perzische Rijk van 530 tot 522 v.Chr. Het tablet dateert dus uit 530/529 v.Chr., meer precies van ca. 2 april 529, en door de vermelding van deze koning werd blijk gegeven van de acceptatie van de Perzische overheersing, zo legde Van de Peut ons uit. De inhoud bleek een testament: moeder Kaššāya wilde na haar dood 9.000 m2 land en een slaaf nalaten aan haar oudste dochter en 4.500 m2 land aan haar jongste dochter. Dat aan de Babyloniërs niets menselijks vreemd was blijkt wel als moeders twee weken later (op een ander tablet uit het archief) beslist dat de oudste dochter toch geen slaaf zal krijgen “omdat ze medelijden kreeg met haar zonen”. Kennelijk hadden die de slaaf harder nodig. Wie meer wil weten, kan hier terecht.

Na dit leuke inkijkje in het leven van de Babylonische familie Smit werden we meegenomen naar de wereld van de techniek. Dr.ir. Dominique Ngan-Tillard is geowetenschapper aan de TU Delft en heeft kleitabletten onderworpen aan een CT-scan. De TU heeft ook een kleine reactor staan en daarmee is Ngan-Tillards collega Zhou Zhou aan de slag gegaan. Het grote voordeel van scans is natuurlijk dat ze niet-destructief zijn en veel niet zichtbare informatie leveren.

Zo ontdekte Ngan-Tillard op de scans organisch materiaal in de klei, waarvan ze probeerde te ontdekken of dat opzettelijke versteviging van de klei was of contaminatie. Ook kwamen grote barsten binnenin de tabletten aan het licht. Waar röntgenstraling wel door vloeistoffen gaat, maar niet door hard materiaal, geldt voor de neutronen die in een reactor vrijkomen precies het omgekeerde. Daarmee is dit natuurlijk een prima aanvulling op het werk van Ngan-Tillard: waar het op beelden van een CT-scan bijvoorbeeld soms nog wat onduidelijk was of het om organisch materiaal of holtes in de klei gaat, kon het organisch materiaal met behulp van “neutron tomography” duidelijk worden aangetoond.

Vervolgens kwamen de chemische analyses aan bod. Ngan-Tillard liet de resultaten zien van een analyse van de klei door middel van röntgenfluorescentie (XRF), geïllustreerd met een aantal diagrammen met chemische elementen, waarin de tabletten per vindplaats waren geplaatst. Met een reactor kan je zo’n analyse ook maken. Zhou Zhou vertelde hoe met behulp van “neutron activation analysis” uit een minimale hoeveelheid klei een grote bulk chemische gegevens kon worden gehaald. Het door hem gegeven voorbeeld telde een analyse van zo’n 50 elementen, en is daarmee complementair aan XRF.

Ten slotte was het woord aan dr. Rients de Boer, assyrioloog, en verbonden aan de VU te Amsterdam. Hij vertelde over zijn onderzoek naar tabletten in enveloppes. Deze enveloppes van leem werden gebruikt omdat de tekst vertrouwelijk was, om fraude tegen te gaan (op de envelop werd dezelfde tekst geschreven als op het tablet) of als bescherming. Niet alle enveloppes zijn gebroken of opengemaakt, en daarmee blijft de tekst op de tabletten ongewis.

In april 2018 lukte het De Boer en Ngan-Tillard echter om met behulp van een CT scanner door de enveloppes heen de teksten op de tabletten te lezen, waarbij bleek dat de teksten soms afwijkend waren. Naar het hoe en waarom van dit soort verschillen kunnen we alleen maar raden. Dat enveloppes nut hadden blijkt wel uit een tekst op een tablet waarin verslag wordt gedaan van een verschil van mening over de grootte van een lap grond, lang nadat de grond in 1784 v.Chr. was verkocht. De originele akte van verkoop wordt erbij gehaald, de envelop gebroken (na 52 jaar!), het tablet eruit gehaald en de juiste grootte vastgesteld.

Dat de presentatie van Waerzeggers zelf over de toekomst van de Böhl collectie er wegens tijdgebrek bij inschoot is zeker jammer, maar dat houden we hopelijk nog tegoed. Een leuke en leerzame middag en een prachtig voorbeeld ook van hoe de moderne technieken een grote bijdrage leveren aan het onderzoek naar de Oudheid. Ik hoop nog veel over dit soort ontwikkelingen te horen.

Deel dit:

5 gedachtes over “MoM | Oude tabletten, nieuwe technieken

  1. FrankB

    Kassaya Smit klinkt best goed.

    “Naar het hoe en waarom van dit soort verschillen kunnen we alleen maar raden.”
    Van JonaL mag het eigenlijk niet, maar ik ben er dol op, zolang we er maar uitdrukkelijk bij zeggen dat het niet meer dan raden is. Ik trap af.
    Ook toen waren er domme fraudeurs die het tegen beter weten in bleven proberen. En toen ze op het laatste in de gaten kregen dat ze gepakt zouden worden hebben ze de enveloppen “verloren”.

    1. Een š is een sjin. Het is een van de slisklanken uit die Semitische talen. In het Nederlandse systeem wordt die vaak weergegeven met /sj/, in de Engelse talen met de /sh/. Dat is inmiddels ook in ons taalgebied gangbaar maar het nadeel is dat niet elke /sh/ een š is. De Arabische naam “Išaq” is “Is-haq” en niet “Isjak”.

      De š is ook lastig voor computers; de zoekfunctie herkent hem niet altijd. Mijn webpagina over de god Aššur heeft die naam wel als titel, maar in de URL staat – assur-.

      Een klinker met een horizontaal streepje is een lange klinker. Dus niet de korte a maar de lange aa.

      1. Robert

        “De Arabische naam “Išaq” is “Is-haq” en niet “Isjak”.”
        Bij ons ook bekend als Izaäk. U weet wel, de zoon van Abraham. Of de vader van Mark zo u wilt.

Reacties zijn gesloten.