MoM | Grenzen trekken

Inscriptie met FINES VICI, “grens van het dorp” (Archeologisch Museum, Rindern)

Het Romeinse Rijk bestond uit provincies die weer waren onderverdeeld in kleinere eenheden. Normaal gesproken waren dat stadstaten (bijv. Athene of Capua), maar de verovering van Gallië schiep een probleem: hier waren geen stadstaten. De Romeinen losten dit vrij simpel op – ik laat in het midden of ze dat bewust deden – door de onderworpen Gallische stammen op te vatten als stadstaten, waarbij dan een van de plaatselijke nederzettingen werd getypeerd als de eigenlijke stad en de rest als het territorium van die stad. De ambiguïteit van het woord civitas, dat zowel stad als stam als gemeente kon betekenen, maakte dit des te eenvoudiger.

Waar lagen de grenzen van de gemeenten, van de voormalige stammen, van de zogenaamde stadstaten? Om dat vast te stellen gebruiken oudheidkundigen een foefje, de Thiessenpolygonen. Hieronder heb ik een voorbeeld, waarbij het eerste plaatje de rivieren toont met bekende stedelijke knooppunten uit de Lage Landen. Bovenaan, onder de Rijn, liggen Voorburg, Nijmegen, Xanten en uiteindelijk rechts Keulen, onderaan liggen van links naar rechts Kassel, Bavay en Tongeren.

Nederzettingen in de Lage Landen

Stap één is nu het trekken van verbindingslijntjes.

Nederzettingen in de Lage Landen met verbindingslijntjes

Stap twee is dat we daar middelloodlijnen op zetten, lijnstukken die halverwege de verbindingslijntjes haaks daarop staan. Ik heb ze hieronder wat slordig getekend maar u begrijpt het principe.

Nederzettingen in de Lage Landen met hoogtelijnen

De dikke rode lijnen kunnen worden beschouwd als benadering van de grenzen. Kijk op de landkaart of er ergens een opmerkelijk punt is in het landschap, en je hebt een redelijke kans dat daar ooit een grens is geweest. Je zou je kunnen voorstellen dat de Peel-moerassen ooit de grens waren tussen het Nijmegen der Bataven en het Tongeren der Tungri.

Ik weet dat dit weleens is gecontroleerd door archeologen een plattegrond te geven van de middeleeuwse kerken in Drenthe. Ze tekenden die polygonen, zochten wat beekjes en heuvels en venen, maakten zo een landkaart en presto, er kwam iets uit dat verdacht veel leek op de kadastrale indeling die al bekend was. Er zijn meer van dit soort controles geweest en we mogen aannemen dat de methode ruwweg klopt.

Ruwweg. Er zijn drie problemen. Het eerste daarvan is dat we ervan uitgaan dat de stedelijke nederzettingen in het midden liggen van hun gemeentes. Dat is maar de vraag. Het tweede is dat we aannemen dat alle gemeentes gelijkwaardig waren toen de grenzen werden getrokken, en dat is een open kwestie. Keulen had de rang van colonia; Xanten later ook. Nu de municipium-status een fata morgana lijkt te zijn gebleken, is hier iets vereenvoudigd, maar de kwestie blijft liggen voor coloniae. Tot slot moeten ook echt alle stedelijke centra bekend zijn.

En dat is een echt probleem. Nederlandse archeologen zullen bij mijn reconstructie verbaasd zijn omdat ze veelal aannemen dat in Zeeland nog een stad heeft gelegen, het Ganuenta der Frisiavonen, die ze plaatsen bij Colijnsplaat. Wie weet klopt dat. Ik denk dat er ook wel een vraagteken valt te plaatsen bij de enorme omvang van het ommeland van Tongeren, temeer daar er in het grensgebied met Keulen enorme nederzettingen hebben gelegen, zoals Heerlen en Aken, die groter waren dan bijvoorbeeld Voorburg.

Kortom, makkelijk is het niet.

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

Deel dit:

38 gedachtes over “MoM | Grenzen trekken

  1. henktjong

    Maar… Jona; de Romeinen hadden toch niet van die handige kaarten waar ze lijntjes op konden trekken om de omtrekken van die civitates te bepalen. Als ze op de Peutingerkaart leken is dat gewoon niet te doen, dus ze moeten een andere methode hebben gehad om plaatsen te kiezen waar ze logischerwijs een stad konden stichten. Op een heuvel gaan staan en via zo’n chroma (ik ken m’n Macaulay) afstanden en hoeken bepalen, maar daar schiet je in Holland niet veel mee op. Voor Voorburg op een duin gaan staan misschien… Maar dit lijkt me nogal veel op een achteraf redenering ipv een plan.

      1. Jeroen

        Maar nu maken we -correct me if I’m wrong- een denkfout toch? Je zegt in je inleiding dat de Romeinen waar mogelijk de inheemse stamgebieden als civitates overnamen.
        Dan lijkt deze methode veel zinniger.

        We zouden ons dan niet een Romein moeten voorstellen die grenzen op een kaart trekt, maar een inboorling (ik vermijd maar een stamnaam; daar ga ik geheid de mist mee in) die zijn dorpen op een meer ‘organische’ manier in het landschap plaatst.
        Je zou deze inboorlingen als een simpel computerprogramma kunnen voorstellen dat je een aantal eenvoudige opdrachten meegeeft, bijv: “zorg dat je nieuwe nederzetting minstens één dag lopen van de oude afligt, maar niet meer dan drie, en zoek binnen die streek een bron van vers water” of zoiets.

        Ik denk dat de toenmalige beweegredenen van de inboorling (nu heb ik al weer spijt van die term) kunnen reconstrueren met deze Thiessenpolygonen, en daarbij het beeld van een planmatige Romein achterwege kunnen laten.

        Is het te volgen wat ik bedoel?

  2. Een grens die niet gecontroleerd kan worden is geen grens. Een controleur moet binnen afzienbare tijd van de stad naar de grens kunnen komen om te kijken wat er aan de hand is en weer terug om te rapporteren.. Dat betekent dat de afstand en reistijd in ogenschouw moet worden genomen.

    En waarom moet er per se een grens liggen? Dachten de Romeinen niet meer in invloedssferen?

    1. Het imperium was inderdaad een machtsbereik, een invloedssfeer, naar buiten toe. Maar binnen het rijk waren wel grenzen, omdat daar de machtsbereiken van de magistraten op elkaar konden botsen. Dus intern waren er wel degelijk grenzen, zoals de Vinxtbach (waarin het woord “finis” nog herkenbaar is) tussen de twee Rijnprovincies.

    2. FrankB

      “Een grens die niet gecontroleerd kan worden is geen grens.”
      Dan zijn er tegenwoordig nogal wat natiestaten zonder grenzen. Want door een paar grensposten neer te zetten controleer je nog geen grens. Elke smokkelaar kan u dat vertellen.
      Grenzen hebben oa een administratieve functie. Het lijkt mij dat die hier het belangrijkste aspect vormen.

  3. Ik denk dat het wel klopt wat je zegt. Het onderbouwt tevens de theorie dat de Cananefaten deel uit maakten van het Batavieren volk. Het woord ‘cananefaten’ is in dat geval de aanduiding voor iemand die in een bepaalde streek woont; de Rietlanden (afgeleid van het Latijnse woord voor riet). En ja, in Zuid-Holland waren heel veel moerassen en dus heel veel riet!

    1. Paul

      De etymologische theorie dat Cananefaten ‘riet-eters’ zou betekenen is geloof ik wel achterhaald. Er wordt tegenwoordig gedacht aan afleiding van een Germaans woord. ‘Look-meesters’ zie je wel eens, maar of dat niet gewoon een ideetje van een amateur is?

        1. Paul

          Dat kennen we van De vrolijke vaderlandse geschiedenis door Bertus Aafjes (en Piet Worm): ‘Hier woonden de Kaninefaten/ Die zo graag konijnen aten’.

  4. FrankB

    Op de derde kaart is oa geen hoogtelijn op de verbindingslijn van Cassel (ter onderscheid van het Duitse Kassel) naar Tongeren getekend. Op de tweede kaart is wel een broodkruimel te zien.

    “we ervan uitgaan dat de stedelijke nederzettingen in het midden liggen van hun gemeentes.”
    Dit snap ik niet. Voorburg, Nijmegen en Xanten liggen helemaal niet in het midden.
    Een andere twijfelachtige aanname is dat de middeleeuwse Drenthen met hun kerken hun methode van de Romeinen hebben overgenomen. Empirische data ter ondersteuning zijn hoogst wenselijk.

    “Tot slot moeten ook echt alle stedelijke centra bekend zijn.”
    UIteraard is dat altijd de vraag – maar dat heeft alleen invloed op de conclusies, niet op de betrouwbaarheid van de methode.

    1. Robert

      “Een andere twijfelachtige aanname is dat de middeleeuwse Drenthen met hun kerken hun methode van de Romeinen hebben overgenomen. Empirische data ter ondersteuning zijn hoogst wenselijk.”

      Mee eens. Maar het is mogelijk. Ik heb verschillende studies uit Engeland gelezen waar de Romeinen de al aanwezige perceel- en regiogrenzen uit de late IJzertijd overgenomen hadden, en dat deze weer terug te vinden waren in de vroegmiddeleeuwse afgrenzingen.

    2. “Een andere twijfelachtige aanname is dat de middeleeuwse Drenthen met hun kerken hun methode van de Romeinen hebben overgenomen.”

      Maar dat beweer ik toch niet? Het gaat gewoon om de mogelijkheid een foefje te benutten om te reconstrueren waar de grenzen gelegen zouden kunnen hebben. De ROmeinen en de middeleeuwse pastoors van Drenten namen de grenzen zoals ze vielen. Alleen zullen ze sommige grenzen wat handiger hebben gevonden dan andere: namelijk die grenzen die halverwege de volgende stad of parochie lagen.

      1. FrankB

        “Maar dat beweer ik toch niet?”
        Nee, maar zonder deze aanname hebben we geen idee of de Romeinen inderdaad hun grenzen zo bepaalden. Uiteraard heeft Robert gelijk en is het heel wel mogelijk. Bovendien heb ik niets beters in de aanbieding.
        We stuiten hier op twee algemene probleem. Extrapolatie is altijd riskant (de Wet van Ohm is een goed voorbeeld) en ijking met een andere, onafhankelijke methode is altijd wenselijk.

  5. A. Harmens

    Speelden de agrimensores en hun landmeettechnieken ook een rol bij het afbakenen van grenzen tussen civitates of werkten zij louter binnen de reeds getrokken grenzen?

        1. A. Harmens

          Precies, zo bedoelde ik het eigenlijk ook. Misschien zijn de principes van het landmeten, zoals die in de handboekjes van agrimensores te vinden zijn, ook van toepassing op het vaststellen van bestuurlijke grenzen.

  6. jan kroeze

    Ik heb nooit goed begrepen waarom die Romeinen zo ver naar het noorden trokken. Wat hadden ze te zoeken in al die moerassige gebieden? Als ik bij het Noordzeekanaal aan de noordkant sta op de plek waar het spoor onder het Kanaal doorloopt zie ik schuin aan de overkant de plek waar Romeinen zaten Ik sta dan pal aan de rand van het oude IJmeer. Dat was indertijd zeeklei, moeras en geen plek om te gaan wonen denk ik dan.
    Verder mooie blog.

    1. henktjong

      Ja, ik snap ook niet waarom je onder de rook van de Hoogovens zou willen wonen. En dan nog aan zo’n doods kanaal.

      1. @henktjong: je kan hier prima wonen en ook nog eens redelijk goedkoop. Die rook van de Hoogovens wordt gefilterde, wat overblijft waait richting Zaanstad en Amsterdam.
        En dat gezeur over grafiet is typisch iets voor Wijk aan Zee, velen willen graag in dat byzondere dorp wonen, vaak komen ze van buiten, hebben een duur huis gekocht en werken elders in dure banen en daarna lekker klagen over grafiet bv. Het dorp is in 2en opgesplitst. In mijn dorp hebben we nergens last van. Luitjes die A’dam of Haarlem niet kunnen betalen kommen hier wonen. En natuurlijk wonen hier van oudsher Zaankanters, mensen met vaak korte namen. Indertijd zijn ze meegekomen met de verhuizing van de papierfabriek nadat het Noordzeekanaal werd gegraven, dichter bij zee dus. Vanwege de Hoogovens wonen hier mensen die overal vandaan komen, tuinders uit de buurt, maar ook luitjes uit friesland, Drente, Groningen, Twente en zelfs Limburg. En wat dat Kanaal betreft, het is absoluut niet doods, je kan er tijden blijven kijken naar allerlei soorten van schepen die langsvaren. Verder is er veel activiteit langs dat Kanaal, wist je bv. dat enorme hoeveelheden aardappelen vanuit loodsen de ganse wereld overgaan? En in de buurt liggen een aantal mooie parken, ik loop altijd met een kijker rond, soms een ijsvogel,fuut, soms zaagbekken, soms zilverreigers enz. Ik heb in een aantal plaatsen ggewoond, oa. in een grachtenpandje in Alkmaar, maar dit is tot nog toe het meest aardige.

        1. henktjong

          Ironie is moeilijk in blogs. Ik wilde met mijn tekstje alleen maar zeggen dat de Romeinen nog wel eens andere redenen konden hebben om ergens naar toe te gaan en een fort te bouwen. Romeinen kwamen ook overal vandaan en misschien vonden ze de moerassen en duinen rond het oer-IJ wel spannend. Of ze kwamen juist voor de futen en ijsvogels…

    2. FrankB

      Maar dat is toch bekend? De persoonlijke ambities van Sjuul de Keizer. En om de pas veroverde gebieden veilig te stellen trokken ze door tot aan de grote rivieren.

      “geen plek om te gaan wonen”
      Dat deden de Romeinen dan ook niet. U moet Germania Inferior als een soort bufferzone zien. Het bewonen lieten ze in de moerasdelta aan de plaatselijke bevolking over, die mooi belasting kon betalen. Dat de Frans-Nederlandse taalgrens zoveel zuidelijker ligt heeft hier wel iets mee te maken. Op Livius.org

      https://www.livius.org/articles/place/germania-inferior/

      heeft JonaL het dan ook over een villa in Voerendaal, dat in Zuid-Limburg ligt – een heel eind van die moerasdelta.
      Het is daarom nogal flauwekul om te kissebissen over de vraag welke Nederlandse stad het oudste is. Gedurende de Oudheid waren Utrecht, Nijmegen en Maastricht nauwelijks meer dan veredelde legerkampen. Deze drie werden door Germanen geleidelijk tot steden ontwikkeld; andere voormalige Romeinse legerkampen niet.
      Het is tegenwoordig geen populaire gedachte, maar wat nu Nederland is was tot en met de late Middeleeuwen een tamelijk achterlijk en politiek onbetekenend gebied. Zelfs Erasmus vertrok nog zodra hij de kans kreeg.

  7. Roger Van Bever

    … De ambiguïteit van het woord civitas, dat zowel stad als stam als gemeente kon betekenen, maakte dit des te eenvoudiger…

    Dat begrip is inderdaad niet alleen ambigue, maar er zijn ook nog een heel aantal soorten ‘civitas”. Zoals Een aantal civitates zoals Massillia en Messana kregen van de Romeinen vaak een semi-autonomie en er werd soms een administratieve hoofdstad aan de periferie gebouwd, vermoedelijk opdat de Romeinen zo beter de al bestaande stad onder controle konden houden. In feite hadden de Romeinen al een bepaalde vorm van kadaster, uiteraard om inkomsten op vermogen te genereren. Een vraag die bij mij opkomt: voelden de Gallische stammen zich meer verbonden met hun stam dan met hun civitas of vicus . Anders heeft zo’n grenspaal alleen zin voor de Romeinen zelf, om administratief-economische redenen.

  8. Strict genomen zijn de ‘hoogtelijnen’ die JL tekent eigenlijk middelloodlijnen. De wiskunde leert dat deze meestal niet samenvallen.

  9. Deze constructie is niets anders dan de wiskundige weergave van een simpel principe: een plek hoort bij de dichtstbijzijnde hoofdstad. Als er geen strijdige principes in het spel zijn – zoals etnische tegenstellingen – dan is het een vanzelfsprekend mechanisme: je gaat bij voorkeur naar de dichtstbijzijnde marktplaats. Waarbij afstanden dan in reistijd worden gemeten, en niet in vogelvlucht afstand. Met reistijd als afstandsmaat is het land overigens geen Euclidisch vlak meer, en zul je dus ook geen mooie abstracte veelhoeken zien, maar grilliger grenzen: door moerassen reist het niet zo fijn, en een rivier oversteken kan een flinke hindernis zijn. Reis je met een wagen om goederen te vervoeren, dan worden de routes nog veel meer beperkt.

    1. Ja, dat klopt, dat is zo. De bisdomgrenzen in vooral Frankrijk gaan terug op laatantieke gemeentegrenzen. Benoorden de Taalgrens, waar de kerstening ná de Romeinse tijd plaatsvond, werkt dat niet zo goed.

Reacties zijn gesloten.