MoM | De Vondst, Heerlen

Archeologisch depot

Heerlen is van alle gemeentes in Nederland de meest Romeinse. Hier is een Romeins badhuis te zien, een van de grootste ruïnes benoorden de Alpen; hier is het bijbehorende Thermenmuseum, dat de geschiedenis van Romeins Limburg documenteert; hier in de buurt liggen de Romeinse Katakomben van Valkenburg, waar ze u een van de belangrijkste antieke erfenissen tonen; op fietsafstand liggen Jülich en Aken, waar Karel de Grote een nieuwe Romeinse keizer wilde zijn, en Maastricht en Tongeren. En sinds een tijdje zijn hier ook het Archeologisch Depot van de provincie Limburg en het restauratie-atelier Restaura. Beide zijn ondergebracht in één gebouw, dat door het leven gaat als De Vondst.

Er is ook een ArcheoHotspot, wat u het beste kunt beschouwen als een archeologisch spreekuur. Als u eens iets wil weten, kunnen vrijwilligers u daar meer vertellen. U kunt er ook heen gaan als u zelf eens iets hebt gevonden en wil weten wat het is, maar er zijn ook altijd vrijwilligers van de AWN te vinden die bezig zijn scherven te determineren of zeefmonsters te sorteren.

Het depot

Het Limburgs Archeologisch Depot, dat zich tot voor kort bevond in Maastricht, is gevestigd op de bovenverdiepingen van De Vondst. In principe behoren opgegraven voorwerpen na een jaar of twee bij zo’n depot te zijn ingeleverd, zodat opgravers redelijk wat tijd hebben om het materiaal te publiceren. Daarna verdwijnt het in grote kartonnen dozen in zware verrijdbare archiefkasten.

Opslag van archeologische vondsten

Denk daar niet te licht over. Het depot in Heerlen heeft drie afdelingen met drie klimaten: een voor aardewerk, een voor metaalvondsten en een voor papier. Bedenk ook dat vondsten, voor ze de opslag in gaan, een tijdje in quarantaine moeten om ze te ontsmetten. Je wil namelijk echt je oude papier niet vol zilver- of papiervisjes hebben.

De meeste opgravingsbedrijven streven ernaar hun vondsten sneller dan na twee jaar over te dragen, want eigen opslag is kostbaar. Verondersteld is echter dat in de tussentijd iemand voor die publicaties betaalt en dat wil nog weleens problematisch zijn. De regel is dat wie het bodemarchief verstoort, de opgraving én de publicatie moet betalen. Daarvoor dienen archeologische bureaus vaak twee rekeningen in, want terwijl ze vooraf wel ongeveer kunnen aangeven wat de eigenlijke opgraving zal gaan kosten, kunnen ze de kosten van de publicatie pas schatten als bekend is wat gevonden is. Het is een bekend probleem dat opdrachtgevers vaak wel de rekening voor de opgraving betalen maar, als ze eenmaal met hun bouwproject bezig zijn, een stuk minder vlot zijn met de betaling van de tweede factuur. Een tijdje geleden was er een bescheiden schandaaltje toen bureau Archeodienst aangaf gedwongen te zijn de vondsten van weigerachtige opdrachtgevers te veilen. Dat werd verhinderd maar Archeodienst ging failliet. Het illustreert dat opslag voor het archeologisch bedrijfsleven een behoorlijke kostenpost is en dat archeologen het spul maar al te graag snel naar het provinciaal depot brengen.

Er is, zo vernam ik in Heerlen, nog een tweede reden waardoor er momenteel veel vondsten bij komen. De meeste oudheidkundige verenigingen zijn aan het vergrijzen, houden op te bestaan en dragen hun bezittingen over. Dat is heel mooi, maar de collecties zijn vaak anders beschreven dan inmiddels standaard is en dat levert de medewerkers van het depot wat extra werk op.

Restaura

Op de verdiepingen onder het depot is Restaura gevestigd, dat houten, glazen, textielen, leren, metalen, plastic en aardewerken archeologische vondsten onderzoekt en – u raadt het al – restaureert. De vorige volzin suggereerde al zeven specialismen en daar komen nog andere activiteiten bij, zoals het doen van blokbergingen, een type opgraving waarbij een heel fragiele vondst met bodem en al uit de grond wordt gelicht opdat het onder niet onder veld- maar onder laboratoriumcondities kan worden onderzocht.

De handschoenen van bisschop Van Hoensbroeck (zijn biografie is misschien niet helemaal encyclopedisch-afstandelijk maar de moeite waard)

Restaura is een echt laboratorium, waar ook 3D-scans worden gemaakt en waar bijvoorbeeld antiek en middeleeuws hout of leer wordt geconserveerd door het een maand of drie te leggen in een bad van polyethyleenglycol (PEG). Hoewel dit een vrij gangbaar proces is, is het niet makkelijk om zoiets te doen. Wat doe je bijvoorbeeld met de houten greep van een metalen wapen? Dat vergt een heel andere behandeling. IJzer moet je bijvoorbeeld ontzouten om roest te vermijden. Kortom, je zult het voorwerp uit elkaar moeten halen en het gaat bij conservering dus niet alleen om materiaalspecialismes, maar ook om inzicht in de combinatie van materialen.

De grens tussen conservering, restauratie en onderzoek is ondertussen nogal vaag, want bij conservering en restauratie kunnen nog steeds ontdekkingen worden gedaan. Een voorbeeld is de koperkleurige, in 2016 bij Rijnsburg gevonden vogelkopschaal die sinds vorig jaar in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden wordt geëxposeerd en bekend is komen staan als “het bakblik”. Restaura ontving van de opgravers tientallen fragmenten en bij het in elkaar passen daarvan ontdekten de restauratoren dat in de rand een adelaarskop was opgenomen. Conservering werd onderzoek.

Vogelkopschaal (“het bakblik”) (©Rijksmuseum van Oudheden)

Het wetenschappelijk proces

De Vondst toont in feite de latere fases van het wetenschappelijk proces. De data zijn verworven – in de archeologie wil dat meestal zeggen: opgegraven – en zijn geanalyseerd, de publicaties zijn gedaan en er resteren nu nog twee activiteiten. Enerzijds: de data bewaren zodat toekomstige generaties kunnen controleren of de analyses correct waren. Anderzijds: de inzichten overdragen aan het publiek. Dat laatste gebeurt via het onderwijs, via tijdschriften en websites, via ArcheoHotspots, via musea – en dat veronderstelt dat er iets te tonen valt. Zodat restauratie belangrijk is.

De Vondst geeft dus in feite de archeologie aan haar doelgroep, het publiek. Om die reden zijn er diverse activiteiten, zoals rondleidingen (elke woensdag om 14:00). De agenda is hier en ik wens u veel plezier in Heerlen. Vergeet bij aankomst op het station het Maankwartier niet en neem de tijd voor het vernieuwde Thermenmuseum.

Vuurstenen voorwerpen uit de opgraving bij Rijckholt.

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

Deel dit:

5 gedachtes over “MoM | De Vondst, Heerlen

  1. Jona, ik hoop dat je nog heel lang ook dit soort wervende teksten zult publiceren in de hoop dat er geld beschikbaar blijft voor dit belangrijke werk. De musea in Heerlen en Tongeren ken ik overigens. Ze zijn prachtig

  2. Maartospaargos

    Beste Jona, deskundige bedrijven kunnen – extreme situaties daargelaten – best inschatten wat de uitwerking gaat kosten. Commercieel is het echter interessanter deze raming pas na het veldwerk te doen. Dat de opdrachtgever dan not amused is komt dan vooral door een verkeerd verwachtingsmanagment. Maar dit zal toch geen nieuws voor je zijn, toch?

  3. Hoofdreden voor de moeilijkheden die ontstaan tussen het veldwerk en de uitwerking is een weeffout die opzettelijk is aangebracht in het archeologisch bestel: de initiatiefnemer is verplicht archeologisch onderzoek te laten doen, maar die verplichting wordt niet gehandhaafd tot en met de uitwerking. Alleen de archeologische bureaus die dat onderzoek uitvoeren worden gecontroleerd en zo nodig gesanctioneerd op het tijdig uitwerken en deponeren. Hun opdrachtgevers hebben nergens last van.

    Wie dus een onwillige opdrachtgever heeft, kan daaraan onderdoor gaan en het is – eerlijk gezegd – een wonder dat dat niet al veel vaker is gebeurd.

    De oorspronkelijke bedenker van deze weeffout – de ons inmiddels ontvallen archeoloog en oud ROB-directeur Willem Willems – is ooit op zijn fout gewezen, zo heb ik uit zeer betrouwbare bron.

    Willems heeft daarop expliciet aangegeven dat hij deze weeffout expres heeft aangebracht op basis van de overweging dat het de erfgoedinspectie nooit zou lukken om te handhaven bij partijen als bouwbedrijven en projectontwikkelaars. Archeologische bureaus kon de inspectie wél aan.

    Het is een beetje als je fietssleutels ’s nachts kwijtraken op de Lauriergracht en dan gaan zoeken op het Leidseplein omdat daar wél lantaarnpalen zijn.

Reacties zijn gesloten.