
Voor wie het Thermenmuseum in Heerlen nog niet mocht kennen: het is gewijd aan een van de grootste Romeinse ruïnes benoorden de Alpen. Coriovallum, zoals Heerlen destijds heette, was aanvankelijk de voornaamste nederzetting van een lokale stam. Fijne klei in de beekdalen zorgde ervoor dat hier veel pottenbakkers kwamen wonen. (Ik blogde vorige week over Lucius en Amaka.) Een Romeinse weg verbond het stadje met Bavay en Keulen en met de rest van de wereld, terwijl een andere weg leidde naar het noorden en naar Aken. Ergens in het midden van de eerste eeuw na Chr. verrees hier ook een badhuis. Voor reizigers, voor soldaten, voor pottenbakkers en voor iedereen die verlost wilde zijn van het stof en zweet. En voor iedereen die gewoon behoefte had aan een babbel.
Kortom, Coriovallum was een van de vroegste centra van de romanisering in de Lage Landen. Een van de laatste ook. Nog in de vijfde eeuw na Chr., toen andere nederzettingen allang waren opgegeven, woonden hier soldaten die zich identificeerden met het Romeinse Rijk. Het badhuis lijkt nog altijd te hebben gefunctioneerd. De opgraving documenteert dus een periode van een half millennium – het eerste kwart van de geschiedenis van de Lage Landen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.