Sybota (1)

Model van een triëre (Allard Pierson, Amsterdam)

In het najaar van 478 v.Chr. kwamen vertegenwoordiger van de Griekse stadstaten samen op het eilandje Delos om daar hun tegen de Perzen gerichte strijdbond te vernieuwen. Het grote verschil met de jaren daarvoor was dat Sparta niet langer mee deed, wat enigszins curieus is omdat de oorlog nog niet voorbij was. De nieuwe leider zou Athene zijn en het was dus onder Atheense leiding dat Eïon werd ingenomen, het laatste Perzische bolwerk in Europa. Omdat er geen enkele garantie was dat de Perzen niet zouden terugkeren, bleef de strijdbond bestaan.

De Perzen kwamen echter niet terug en deze Delische Zeebond veranderde steeds meer in een Atheens imperium. Zoals de Atheners later zeiden:

We hebben het niet verworven door middel van geweld, maar doordat de Spartanen niet bereid waren verder te strijden tegen de overgebleven Perzische troepen. Daarom kwamen de bondgenoten ons vragen leiding te geven en zo hebben we onze macht kunnen uitbouwen: eerst door angst voor de Perzen, daarna omwille van onze eer en tot slot uit eigenbelang.

Tot zover de Atheense historicus Thoukydides (in de vertaling van M.A. Schwartz). Er zijn slechtere samenvattingen te geven van ontstaan en ontwikkeling van het Atheense imperium.

De Atheners vroegen de bondgenoten troepen en schepen te leveren of, als ze dat liever deden, geld te betalen, waarmee de Atheners een aantal schepen in de vaart konden houden. Mede hierdoor kreeg Athene een steeds grotere vloot, die de stad echter, toen duidelijk werd de Perzen niet zouden terugkeren, niet inzette tegen die Perzen maar tegen bondgenoten die uit de alliantie wilden stappen. Steden die alleen tribuut betaalden, hadden dus zelf de vloot gefinancierd die hen kwam onderwerpen.

Deze vloot bestond grotendeels uit triëren, galeien met drie roeibanken boven elkaar. Afgaande op Assyrische reliëfs zaten de roeiers van oorlogsschepen ooit op twee niveaus.

Assyrisch reliëf van de Fenicische voorloper van de triëre (British Museum, Londen)

Later hadden de Feniciërs er een derde boven geplaatst. Deze wat hogere schepen bleken niet alleen in het voordeel als boogschutters en speerwerpers elkaar bestookten, maar waren ook zwaarder, wat het mogelijk maakte ze te gebruiken als drijvende ram.

In de loop van de vijfde eeuw vervolmaakten de Atheners het scheepstype. Door de roeibanken iets anders te plaatsen lagen de schepen wat lager en stabieler in het water. De 170 roeiers aan boord konden de vijfenveertig ton zware schepen een ramsnelheid bieden van ongeveer negen knopen: de impuls is gelijk aan die van een kleine vrachtwagen die bij een botsproef frontaal tegen een muur rijdt.

De Perzische vloot heeft als eerste de doorbraaktactiek (diëkplous) ontwikkeld, waarbij de schepen niet in een brede linie op de vijand af voeren, maar in een linie die haaks stond op de vijandelijke lijn. Door de aanval op één punt te concentreren, kon de vijandelijke linie eenvoudig worden doorbroken, waarna de aanval van achter de verstoorde lijn werd voortgezet. Als Herodotos geloofd mag worden, beproefden de Grieken deze tactiek voor het eerst tijdens de zeeslag bij Artemision. Er bestonden ook andere manoeuvres, zoals het overvleugelen (periplous) en “het wiel” (kyklos), een defensieve opstelling waarbij de schepen in een kring werden gelegd met de voorstevens naar buiten. Zo’n wiel kon noch worden doorbroken, noch worden overvleugeld.

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

7 gedachtes over “Sybota (1)

  1. FrankB

    “Steden die alleen tribuut betaalden, hadden dus zelf de vloot gefinancierd die hen kwam onderwerpen.”
    Triomf der Atheense “democratie”.

  2. Dirk

    Ekplousis doet denken aan de laat 18de-eeuwse tactiek van “breaking the line”. In de Engels-Hollandse oorlogen van de 17de eeuw voeren de strijdende partijen nog in 2 lange linies naast elkaar (vandaar linieschepen / ship-of-the-line). Indrukwekkend, maar weinig effectief als je een beslissende overwinning wil behalen. In de Engels-Franse oorlogen van eind 18de, begin 19de eeuw experimenteerden meer vooruitziende officieren met het doorbreken van de linie, een tactiek waar Nelson zelf beroemd mee werd. Wie erin slaagde een vijandelijk schip langs achter te passeren, kreeg een uitgelezen kans om elk kanon af te vuren in de onbeschermde achterkant van de tegenstander (raking). De kanonskogels stuiterden het hele dek door en ik hoef u niet te vertellen wat de impact op kanonnen en bemanning was. Indien goed uitgevoerd kon een vijandelijk schip hiermee in luttele minuten buiten gevecht gesteld worden.
    Nelson rekende na dit doorbreken van de linie op chaos, en daarin op de superieure zeemans- en strijdkunsten van zijn officieren en bemanning.

  3. Otto Cox

    Wat ik me wel afvraag is hoe de bemanning van het rammende schip een beetje overeind bleef als het schip met de impact van een kleine vrachtwagen tegen de tegenstander botste. Ik krijg beelden van roeiers die van hun bank stuiteren en in een ordeloze hoop in het ruim liggen en van soldaten die naar het schip van de tegenstander worden gelanceerd. Is daar iets over bekend?

Reacties zijn gesloten.