De ware schrikkeldag

De oude, republikeinse Romeinse kalender, zoals we die kennen van een zwaar gerestaureerde inscriptie uit Antium, ongeveer 60 v.Chr.

[Vandaag een gastblog van Rob van Gent, die alles weet over historische sterrenkunde en antieke kalenders. Hij heeft ook een leuke website.]

Dit jaar is een schrikkeljaar en dus zullen kranten en andere media komende zaterdag, 29 februari, de aandacht vestigen op de schrikkeldag, haar oorsprong en de hiermee geassocieerde volksgebruiken.

Weinigen weten echter dat de benoeming van 29 februari als de schrikkeldag eigenlijk een relatief moderne innovatie is. Gebruikelijker was het in verleden om 24 of 25 februari hiervoor aan te merken. De verklaring hiervoor ligt in de hervorming van de oud-Romeinse kalender zoals Julius Caesar deze in 46 v.Chr. invoerde.

De kalender van Caesar

Zoals bekend was de oud-Romeinse (of republikeinse) kalender gebaseerd op twaalf maanden met overwegend dezelfde namen als in onze kalender. Er waren echter ook enkele verschillen. De maanden januari, april, juni, augustus (destijds sextilis genoemd), september, november en december telden toen 29 dagen zodat een jaar slechts 355 dagen lang was. Om de kalender in de pas met de seizoenen te houden werd om de twee jaar een schrikkelmaand (mensis intercalaris) van 27 dagen ingevoegd na het feest van de Terminalia (VII kal. Mart. = 23 februari) of na de Regifugium (VI kal. Mart. = 24 februari). De laatste dagen van februari werden hierbij in de schrikkelmaand opgenomen zodat een jaar van 377 of 378 dagen ontstond.

Het invoegen van een schrikkelmaand was echter voorbehouden aan de pontifex maximus en Julius Caesar (die sinds 62 v.Chr. dit ambt bekleedde) had dit nogal eens nagelaten, zodat de kalender uiteindelijk tachtig dagen achterliep op de seizoenen.

In 46 v.Chr. hervormde Julius Caesar de kalender. Als eerste werd de achterstand van de kalender met de seizoenen weggewerkt door in datzelfde jaar maar liefst drie schrikkelmaanden in te voeren. Vervolgens werd het invoegen van schrikkelmaanden afgeschaft en werden de dagen hiervan over de korte maanden (die van 29 dagen) verdeeld zodat zij een lengte van 30 dagen (april, juni, september en november) of 31 dagen (januari, augustus en december) verkregen.

Het resultaat was een jaar van 365 dagen dat vrij nauwkeurig de wisseling van de seizoenen volgde. Een nog grotere nauwkeurigheid werd bereikt door elke vier jaar een extra dag, een schrikkeldag, in de maand februari in te voeren. Naar Romeins gebruik werden de dagen steeds tot de nonen en de iden van de maand of tot de kalenden van de volgende maand terug geteld en de schrikkeldag werd verkregen door de dag na de Terminalia (VII kal. Mart. = 23 februari) in een schrikkeljaar te verdubbelen.

Welke dag is nu de schrikkeldag?

De twee dagen na de Terminalia in een schrikkeljaar werden dus als VI kal. Mart. en bis VI kal. Mart. aangeduid. Om die reden heet een schrikkeljaar ook wel een “bisextiel” (“dubbelzessig”) jaar. De vraag is in welke volgorde de twee dagen werden geteld:

  • bis VI kal. Mart. gevolgd door VI kal. Mart.?
  • VI kal. Mart. gevolgd door bis VI kal. Mart.?

Anders geformuleerd: was 24 februari de schrikkeldag of was het 25 februari?

Dankzij twee onafhankelijke klassieke bronnen weten wij dat de tweede dag, nu 25 februari, de oorspronkelijke schrikkeldag was. Ten eerste is een opschrift bekend van een tempelwijding in 168 na Chr. in de Numidische stad Cirta (EDCS-13002008 = ILS 4919) waarin expliciet vermeld werd dat de dag V kal. Mart. (26 februari) meteen op de schrikkeldag volgde.

Tekening van de inscriptie uit Cirta

Daarnaast zijn er twee passages in de Digesten van keizer Justinianus (4.4.3.3 & 50.16.98) waarin de dagen VI kal. Mart. en bis VI kal. Mart. in een schrikkeljaar naar de letter van de wet gelijk werden gesteld maar dat de tweede (25 februari) de feitelijke schrikkeldag was.

Volgens de vierde-eeuwse historicus Ammianus Marcellinus (Romeinse Geschiedenis 26.1.7) gold de schrikkeldag als een ongunstige dag. Zo bracht generaal Valentinianus in 364 na Chr. die dag geheel in afzondering door en aanvaardde hij pas de dag erna het verzoek van zijn leger om de recent gestorven Jovianus als keizer op te volgen.

In de Middeleeuwen en later

In de Middeleeuwen was het echter gebruikelijker om 24 februari als de schrikkeldag te beschouwen. We zien dit in de liturgische kalender bij de viering van de feestdag van de apostel Matthias, traditioneel op 24 februari (VI kal. Mart.). Tijdens een schrikkeljaar werd deze echter naar 25 februari verplaatst en werd de 24ste als de schrikkeldag beschouwd.

Het gebruik om 29 februari als de schrikkeldag te beschouwen is nog recenter van datum en werd gangbaar toen de traditionele Romeinse aanduiding van de dagen in een maand in onbruik raakte en vervangen werd met een doorlopende nummering van 1 tot de laatste dag van de maand.

[Een gastbijdrage van Rob van Gent. Dank je wel Rob!]

Deel dit:

25 gedachtes over “De ware schrikkeldag

    1. De Romeinse kalender telt, voor ons bezien, achterstevoren. Een dag in februari heet dus “over zes dagen is het maart”, de dag erna heet “over vijf dagen is het maart”.

      De iden is de dag waarop het officieel volle maan is. De kalenden is de eerste van de maand. De nonen is de negende. Het is een raar systeem, inderdaad.

        1. Frans

          Ook namens mij, het is nu inderdaad duidelijker. En zo vreemd is het Romeinse systeem nou ook weer niet. Als wij Nederlanders klokkijken doen we precies hetzelfde. Bij ons is het geen half past two, maar half drie. Over een half uur is het drie uur…

      1. Rob Duijf

        Het is iets ingewikkelder. De Romeinse kalender telt de nonen (nonae) inclusief de iden inderdaad negen dagen terug. De iden (idus) vallen echter op de 13de dag van de maanden januari, februari, april, juni, augustus, september, november en december en in de maanden maart, mei, juli en oktober op de 15de dag van de maand.

        Voor de maanden maart, mei, juli en oktober is de nonen dus de zevende dag van de maand (inclusief de iden!). Voor de maanden januari, februari, april, juni, augustus, september, november en december is de nonen de vijfde dag van de maand (inclusief de iden!).

  1. jacob krekel

    Ik heb nog even gemist wanneer, door wie en hoe besloten werd om de 29e februari als schrikkeldag in te voeren, en hoe lang het vervolgens duurde voordat iedereen zich daar aan hield. Een kleine zoektocht leert me wel dat verschillende landen hier verschillend mee omgingen.
    Ik kwam ondertussen ook nog tegen dat de Grieken al wisten dat het jaar 365 + 1/4 – 1/300 dagen lang was, en dat Julius Caesar dus meteen de correcte regel voor het schrikkeljaar had kunnen toepassen, die later in de Gregoriaanse kalender is ingevoerd.

    1. Frans

      En om het nog ingewikkelder te maken bleven de Engelsen nog heel lang de oude Juliaanse kalender gebruiken.

  2. Het nadeel van Caesars hervormingen is dat de band tussen de maanstanden en de maand geheel verbroken is. De eerste van de maand was nieuwe maan, de 15e volle maan, zoals dat bij de Hebreeuwse en islamitische nog steeds zo is. De Babyloniërs hadden een keurig systeem van schrikkelmaanden ontwikkeld waardoor het maanjaar toch netjes in de pas liep met het zonnejaren. De Egyptenaren hadden de band met de maanstanden al langer opgegeven. Zij hadden 12 maanden van 30 dagen en vijf extra dagen. Ook een mooi systeem, al liep dit systeem heel langzaam uit de hand omdat ze verzuimden eens per vier jaar een schrikkelmaand in te voeren.

    1. FrankB

      “waardoor het maanjaar toch netjes in de pas liep met het zonnejaren.”
      Dat is hoe dan ook onmogelijk, omdat de verhouding omwenteling van de Aarde rond de Zon staat tot omwenteling van de Maan rond de Aarde nu eenmaal geen geheel getal is en zelfs geen eenvoudige breuk. Van WIkipedia:

      “De Aarde draait om de Zon in dezelfde tijd dat ze 366,26 maal om haar eigen as draait.”

      “de periode van de ene tot de andere nieuwe maan duurt gemiddeld 29,53059 dagen.”
      “de tijd die de maan nodig heeft om terug te keren naar dezelfde ecliptische lengte gemeten vanaf het lentepunt is iets korter dan een siderische maand, ongeveer 27,32158 dagen.”
      “de omlooptijd van de maan ten opzichte van de Aarde binnen een vast referentiekader is 27,32166 dagen.”
      Er zijn nog twee manieren op de maanmaand te definiëren; fatsoenlijk delen (om een verhoudingsgetal te krijgen dat in twee gehele getallen is uit te drukken) is op geen enkele manier mogelijk.

      Dus elke kalender moet smokkelen; ook de Babylonische.loopt niet netjes in de pas.

  3. Niet alleen de Engelsen. Onder meer in Noord en Oost-Nederland en in Scandinavië en in de veel andere protestantse streken werd dat ook tot 1700 gedaan. In in correspondentie van overheidsorganen met het westen werd vaak dubbel gedateerd: 4/14 maart 1699. In 1700 is men in West-Europa overstag gegaan omdat er in de meeste eeuwjaren, waaronder 1700, weer een schrikkeldag verschil bij zou komen. Alleen de Russisch-orthodoxe kerk viert nog steeds Kerstmis rond Driekoningen..(Of de overige Oost-Europese kerken dat ook doen weet ik niet). Zie Grotefend, Handbuch der Zeitrechnung, staat wel ergens op internet.

    1. Nee, het is niet waar dat de Russisch-Orthodoxe kerk Kerstmis rond Driekoningen viert. Kerstmis is gewoon op 25 december, maar Juliaans 25 december valt tegenwoordig op Gregoriaans 7 januari. Daar komt iedere niet door 400 deelbare eeuw een dag bij: Juliaans Kerstmis 2100 valt van ons standpunt op 8 januari 2101.

      De Griekse kerk (en een aantal Russisch-orthodoxe kerken in West-Europa die bij het patriarchaat van Constantinopel horen of hebben gehoord) gebruikt een gemengde kalender: alles wat op een bepaalde datum valt, zoals bijvoorbeeld Kerstmis, op die (Gregoriaanse) datum, maar Pasen en de feesten die van de paasdatum afhangen (Hemelvaart, Pinksteren) op de volgens de Juliaanse kalender berekende datum. Dat, en het feit dat Pasen na Pesach moet vallen, veroorzaakt dat de paasdatum in Oost en West 0, 1, 4 of 5 weken kan verschillen. Een verschil van 4 weken komt door een volle maan na Gregoriaans maar voor Juliaans 21 maart (waardoor de Juliaanse kalender de volgende volle maan moet gebruiken), de extra week door de Pesach-regel.

      Dit jaar hebben we maar 1 week verschil: 12 respectievelijk 19 april. Alleen “last” van Pesach, niet van de Juliaanse volle maan.

      Meer over de paasdatum: https://petrusenpaulus.eu/paasdatum.html (ik zie dat beide links in dit artikel niet meer werken, daar zal ik iets aan proberen te doen)

    2. Frans

      Ik heb het idee dat dat een geloofskwestie was. Die nieuwe kalender komt van de paus, dat kan nooit goed zijn! Wij blijven gewoon lekker de ouwe gebruiken!

  4. Robert

    Ik snap het verdelen van de dagen over de korte maanden, maar kan iemand mij uitleggen waarom januari net als december 31 dagen kreeg ipv januari standaard 30 en februari standaard 29 (en af en toe 30)? Je zou eggen dat het niets uitmaakt?

    1. Dat was oorspronkelijk ook zo maar de kalender raakte na Caesar opnieuw ontspoord en daarom hervormde Augustus die opnieuw. Daarom moest de maand die naar hem werd vernoemd 31 dagen hebben en sindsdien is de oorspronkelijke afwisseling van 30 en 31 dagen weer zoek.

      1. vgent

        De door Jona genoemde ‘ontsporing’ ontstond door dat men niet elke vier jaar schrikkelde zoals JC dit had aanbevolen maar elke drie jaar zodat de kalender weer langzaam uit de pas met de seizoenen begon te lopen. Dit werd inderdaad door Augustus rechtgezet maar het verhaal dat de naar hem vernoemde maand Augustus (voorheen Sextilis) mede daardoor een dag extra kreeg is een hardnekkige kalendermythe.

        Deze maand kreeg in de kalenderhervorming van JC meteen al 31 dagen en hier is later nooit iets in veranderd. De kalender deskundige Chris Bennett (1953-2015) verwees in 2003 naar een papyrus uit 24 v.Chr. met sterrenkundige tabellen (pOxy. LXI 4175) waaruit blijkt dat de maand Sextilis al vóór de kalenderbijstelling van Augustus 31 dagen telde. Voor meer details over de Romeinse kalender in deze periode, zie Chr.J. Bennett, “The Early Augustan Calendars in Rome and Egypt”, Zeitschrift für Papyrologie und Epigraphik, vol. 142 (2003), pp. 221-240.

  5. jacob krekel

    Nadat men al eindeloos vergaderd had over de eerste elf maanden en netjes ieder 31 of 30 dagen had toegedeeld, kwam men eindelijk bij februari. Ja, en toen waren de dagen op. Iemand waagde nog de opmerking: dan kunnen we toch twee dagen afhalen van maanden met 31 dagen?? Maar niemand had meer zin in eindeloze vergaderingen om te bepalen van welke maanden dat dan moest. En dus bleef het zo. Jammer voor februari.
    Onvermoede polderaars, die Romeinen

  6. Leuk om te weten!
    Als ik het goed begrijp heeft men dus weliswaar de kalender synchroon willen laten lopen met de zon, maar een echte zonnekalender is het ook weer niet geworden, want dan zouden de kortste en de langste dag wel netjes op een maandgrens vallen, in plaats van rond de 21e.

  7. FrankB

    Omdat we hier met een onoplosbaar probleem te maken hebben heeft iedereen hier buiten beschouwing gelaten dat elke vier jaar de schrikkeldag 29 februari invoeren evenmin iets oplost en alleen het onvermijdelijke uitstelt. Een jaar (dwz. de omwenteling van de Aarde rond de Zon) duurt immers geen 365,25 dagen (dwz. omwentelingen van de Aarde om haar eigen as), maar iets minder: 365,2421875 dagen. Eeuwjaren (zoals over een tijdje 2100 CE) kennen geen schrikkeldag, maar jaren die in de tafel van 400 zitten (zoals niet zo lang geleden 2000) weer wel. En ook dan zal na verloop van voldoende tijd het jaar niet meer met de seizoenen overeenkomen.
    Houd dit in gedachten als u weer eens het zogenaamde fine-tuning argument tegenkomt.

  8. Elizabeth Gaskill

    Kalenda maia
    Ni fueills de faia
    Ni chans d’auzell ni flors de glaia
    Non es qe.m plaia,
    Pros dona gaia,
    Tro q’un isnell messagier aia
    Del vostre bell cors, qi.m retraia
    Plazer novell q’amors m’atraia
    E jaia,
    E.m traia
    Vas vos, donna veraia,
    E chaia
    De plaia
    .l gelos, anz qe.m n’estraia.
    Een heel mooi lied die ik weleer zong, in het Occitans, van troubadour Raimbaut de Vaqueiras, c. 1155–1205. Let op de rijm – iedere regel, nog zo’n woord.

Reacties zijn gesloten.