
Helemaal in het westen van Sicilië ligt, tussen Marsala en Trapani, een enorme lagune. Middenin ligt een eilandje, ongeveer twee vierkante kilometer groot, waarop een Fenicische stad ligt. Die is aan het begin van de vierde eeuw v.Chr. door een leger uit Syracuse verwoest, waarna de bewoners zich vestigden in Marsala en Trapani als haven inrichtten. Lange tijd was Motya, zoals het eilandje heet, de enige Fenicische stad die was opgegraven; later is daar Kerkouane in Tunesië bij gekomen.
De eerste archeoloog op Motya was overigens Heinrich Schliemann, die het er snel had bekeken. De feitelijke opgraver is Joseph Whitaker (1850-1936), wiens villa nu een museum is. Een naar hem genoemde stichting graaft er, als ik het wel heb, nog altijd. In elk geval staat het bovenstaande, in 1979 gevonden, standbeeld in het Museum Giuseppe Whitaker. Ik ben er drie keer geweest; pas de laatste keer had het een eigen zaal. De hamvraag: wat stelt de “giovane di Motya” voor?
Een aantrekkelijke gedachte is dat het Herakles is, de Griekse halfgod die werd gelijkgesteld aan Melqart, een belangrijke Fenicische godheid. We moeten er dan van uitgaan dat het beeld een knots in de hand heeft gehad, het gebruikelijke attribuut van Herakles. Het kan evengoed een beeld zijn van een magistraat.
Een derde mogelijkheid is Adonis, in de Fenicische mythologie de geliefde van Astarte. Daarvoor pleit dat het beeld is gevonden bij de noordelijke poort van de eilandstad, die uitzag op het heiligdom van deze godin op de berg Eryx. Maar in de Griekse traditie, waarin dit beeld is gemaakt, kennen we geen beelden van Adonis die lijken op dit beeld. En eerlijk gezegd: het beeld was ingemetseld in de in de haast gebouwde stadsmuur. Het zal wel in de buurt hebben gestaan, maar ik zou niet zomaar willen aannemen dat het naar de Eryx keek.
Laatste mogelijkheid: dit is een wagenmenner. Het beeld lijkt inderdaad wat op de Wagenmenner van Delfi, maar de armen staan anders. Ik heb reconstructies gezien waarop de jongeman uit Motya zichzelf kroonde met een krans. Het soort krans gaf dan aan waar hij had gewonnen: eikenbladeren voor Olympia, laurierbladeren voor Delfi en selderij voor Nemea of Isthmia. Uiteraard kunnen we op deze hypothese een vervolghypothese stapelen: als het een lauwerkrans was, kan dit de jockey zijn die in 470 namens Hieron van Syracuse de wagenrace won in Delfi of in 468 in Olympia, overwinningen die zijn vereeuwigd in de oden van Pindaros en Bakchylides. Of het is Psaumis van Kamarina, die in 452 de wagenrace in Olympia won.
De aanname is hierbij dat het beeld, dat duidelijk is gemaakt in een Griekse stijl, afkomstig is uit een Griekse stad en dat Motya niet de oorspronkelijke plaats is geweest waar het beeld stond. Dat is niet onmogelijk maar miskent dat op Sicilië de grens tussen Grieks en Fenicisch of Karthaags feitelijk niet te trekken valt.
Enfin. Er is nog ergens een arm. Wie weet duikt die nog eens op.
[Dit was het 390e voorwerp in mijn reeks museumstukken.]
Bij nadere beschouwing kwam ik ook tot een wagenmenner. Voor een jongeling lijkt hij net iets teveel fysieke ontwikkeling te hebben. Intrigerend is de borstband die onder zijn linker oksel een opmerkelijk detail vertoond dat echter niet erg goed is te beoordelen op deze afbeelding. De wagenmenner van Delfi heeft ook een bandage om zijn schouders teneinde het ruime chiton bijeen te houden.
Wat in het oog springt zijn de twee geboorde gaten bovenop het borstbeen. Daar heeft iets bevestigd gezeten. Wat weten we nog niet, maar een bronzen attribuut hoort tot de mogelijkheden. Zie hiervoor ook de διαδούμενος [Diadoúmenos van Polykleitos].
Wat is er meer over bekend dan dit merkwaardige hergebruik in een verdedigingsmuur, wat niet van respect getuigd. Was het buit gemaakt op de vijand ? Qua stijl is het duidelijk later dan de wagenmenner van Delfi in zijn streng-klassieke pose.
Die muur is in grote haast gebouwd om de Griekse belegeraar tegen te houden.
Met de linkerhand op de heup en de rechter in de lucht kun je volgens mij geen wagen mennen. Maar wat dan wel?