De Bergrede (14): Aalmoezen

Museumpark Orientalis

Een nieuwe zondag, een nieuw stuk over de Bergrede in mijn reeks over het Nieuwe Testament. Mocht die reeks u boeien: ik heb deze pagina aangemaakt om alle stukken bij elkaar te hebben. Vandaag het beroemde advies om bij het geven van aalmoezen de linkerhand niet te laten weten wat de rechterhand doet. In de Nieuwe Bijbelvertaling is de passage, Matteüs 6.1-4, als volgt weergegeven:

Let op dat jullie je gerechtigheid niet tentoonspreiden om door de mensen gezien te worden. Dan beloont jullie Vader in de hemel je niet. Dus wanneer je iemand iets geeft uit barmhartigheid, bazuin dat dan niet rond, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat om door de mensen geprezen te worden. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. Als je iets uit barmhartigheid geeft, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Zo blijft je gift in het verborgene, en jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.

Rabbijnse parallellen

Deze passage is bepaald niet zonder parallellen in de joodse literatuur. De beroemdste daarvan is te vinden in het al even beroemde Misjna-traktaat Avot. Dit is een soort historisch overzicht van wat de farizese beweging dacht dat haar verleden was. Mozes had het recht tot uitleg van de Wet gegeven aan Jozua, daarvandaan was het via allerlei profeten gekomen bij de hogepriester Simeon de Rechtvaardige (ca. 200 v.Chr.) en daarvandaan via Antigonos van Socho, Jose ben Jo’ezer, Jose ben Jochanan en nog zo wat mensen bij de grote farizese leraren. Van al die mensen is een citaat gegeven dat hun opvattingen in een notendop zou bevatten.

Dit is overigens een goed antiek gebruik. Ook de filosoof Epikouros vatte zijn gedachten samen in maximen, die ongeletterden uit het hoofd konden leren. Dan hadden ook zij iets aan de wijsheid.

De regel van Antigonos was:

Wees niet als dienaren die hun meester dienen omwille van de beloning; wees liever als dienaren die hun meester dienen zonder oog op de beloning en wees bezield door ontzag voor de Hemel. (Avot 1.3)

Hier staat in feite hetzelfde: doe dingen niet om er profijt van te hebben. Eeuwen later zouden de samenstellers van de Babylonische Talmoed aan de tweede-eeuwse rabbi Eleazar de uitspraak toeschrijven dat het verrichten van goede daden, zoals bijdragen aan de bruidsschat van een arme, a fortiori goed zijn als iemand ze verricht in stilte (Sukkah 49b).

Coda

Ik kan op dit punt volstaan met de constatering dat Jezus’ goede raad past binnen het toenmalige jodendom. Meer hoeft een historicus immers niet te doen. Toch wil ik er dit keer ook commentaar op geven. Of beter: een vraag stellen. Namelijk: is het niet beter als mensen goede daden wél in het openbaar doen en er lof voor krijgen? Zet dat ze niet eerder aan tot zorg voor hun medemensen?

Ik weet het antwoord ook niet. Ik wil echter de Grieks-Romeinse bombarie-cultuur niet zomaar ter zijde schuiven. Het wemelt van de ere-inscripties voor weldoeners, die ook zelf hun gulheid rondbazuinden. Als dat beter werkt, lijkt dat mij echt niet verkeerd.

[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

Deel dit:

10 gedachtes over “De Bergrede (14): Aalmoezen

  1. Frans Buijs

    Die twee dingen zijn te combineren. Stephen Fry maakte een reeks documentaires over de USA en kwam in Texas terecht bij een feestje van rijkelui; je weet wel, van die oerconservatieve christenen die een oer-Amerikaanse hekel hebben aan belasting betalen. Een dame vertelde dat iedereen in die kringen het aan zijn stand verplicht was om aan liefdadigheid te doen; anders hoorde je er niet bij.

  2. Rinus

    De vele mantelzorgers die op deze wereld rondlopen – naar ik aanneem ook in kringen van Amerikaanse Christenen – tonen dat voor grote groepen openbaarheid niet per se noodzakelijk is.

    Naasten liefhebben kan ook zonder geloof.

    Maar ook (in goed Nederlands): ‘Beggars can’t be choosers’.
    {Als openbaarheid van goed doen helpt, ‘nou en?’}

    Of is het te zoeken in het gezegde: ‘Gekken en dwazen schrijven op muren en glazen.’

  3. FrankB

    “is het niet beter als mensen goede daden wél in het openbaar doen en er lof voor krijgen? Zet dat ze niet eerder aan tot zorg voor hun medemensen?”
    Niet noodzakelijkerwijs. Dit ontaardt heel snel in opschepperij. Voor één keer haal ik met instemming de goede oude Aristoteles erbij: de Gulden Middenweg. Doe het niet stiekem (de rechterhand mag het dus best weten), maar maak er ook geen drukte over.

    “Als dat beter werkt”
    Misschien was dat toen ook wel zo, dat kan ik zo gauw niet beoordelen. Maar tegenwoordig? Ik denk het niet. Er zijn de laatste eeuwen al veel te veel helden van hun voetstuk gevallen. Meestal konden die helden er maar weinig aan doen, hun kritiekloze bewonderaars treft de meeste blaam.

    1. FrankB

      Waarom zou wie dan ook dat moeten doen? En welke regel heeft hij precies geformuleerd? En welke Antigonos? Monophtalmos? Gonatas? Doson?
      Oftewel – waar heeft u het over?

  4. Ben Spaans

    Die Antigonos (Griekse naam!) kan het niet over reguliere arbeidsrelaties hebben gehad toch? Zo wereldvreemd kan toch niet?

    1. FrankB

      Jawel, de juiste combinatie van onwetendheid, vooringenomenheid en interessant doenerij maakt dat niet alleen bij Platte-Aarde-Theoretici mogelijk.

  5. Raymond Haselager

    Het geven van aalmoezen wordt in de islamitische wereld veel gepraktiseerd en wel op een zo onopvallend mogelijke en egalitaire wijze. Als het kan geeft men dagelijks iets aan een arme of een bedelaar. Zelf vind ik dit een goede praktijk want het laat je ook bewust zijn van de zorgen van arme mensen en de wisselvalligheid van het lot.

    Zelf zag ik eens dat een vriend van mij wat gaf aan een jongen die duidelijk gehandicapt was. ik vroeg hem erna en hij verklaarde : Dat is een vriend van mij en als ik hier ben geef ik hem altijd wat. Goh, zei ik, woont hij hier bij familie ? Dat weet ik niet zei mijn vriend, ik vraag daar niet na want dat is zijn wereldje.

    Ik heb het idee dat dit een verschil is christenen. Die willen misschien wel wat geven maar dan moet de ontvanger wel zichzelf prijsgeven, zijn situatie verklaren, dankbaarheid tonen en het liefst nog een wederdienst verlenen.

    1. Ben Spaans

      Niet zo dol op christenen?

      Hoever gaat die ‘vriendschap’ hier eigenlijk? Na jaren geen belangstelling?

Reacties zijn gesloten.