De genezing van een blinde (1)

Genezing van een blinde, of beter, twee blinden (meer; Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

De wereld van het Romeinse Rijk – of beter: de hele Oudheid – is te beschouwen als een derdewereldsamenleving. Dat geldt voor de materiële welvaart, voor de demografie en voor de gezondheid. Het vleesarme dieet betekent dat mensen vaak vitamine-A-gebrek leden en dus een verhoogd risico hadden op blindheid. Er zijn dan ook talloze verhalen over mensen die ervan worden genezen of juist abrupt hun gezichtsvermogen verliezen.

Dat er anekdotes circuleerden over Jezus als blinden-genezer, is dus alleen maar logisch. Het zijn er zelfs drie en het aardige is dat ze vrij oud lijken. Dat wil niet per se zeggen dat ze dus werkelijk teruggaan op Jezus, maar wel dat er al heel snel verhalen circuleerden over zulke genezingen. De vraag hoe Jezus mensen van blindheid genas, en of deze opschorting van de natuurwetten een bovennatuurlijke ingreep was, is oninteressant. In elk geval ligt ze buiten het bereik en de belangstelling van de historicus.

Lees verder “De genezing van een blinde (1)”

Judas Iskariot

Dertig Tyrische sjekels (Bibelhaus, Frankfurt)

Ik denk dat er, met de mogelijke uitzondering van Maria Magdalena, geen nieuwtestamentische bijrolspeler is die meer de aandacht heeft getrokken dan Judas Iskariot. Een deel van de verklaring is natuurlijk dat zo weinig over hem bekend is. Je kunt er van alles bij verzinnen.  En dat is in de afgelopen eeuwen dan ook gedaan. We weten echter weinig met voldoende zekerheid. Hij behoorde tot Jezus’ inner circle, De Twaalf. De evangelist Johannes weet dat Judas de gemeenschappelijke kas beheerde (12.6 en 13.29). Verder weten we dat Judas Jezus uitleverde aan de autoriteiten en dat hij kort na Jezus’ marteldood ook zelf dood was.

Iskariot

En o ja, zijn bijnaam was Iskariot. Maar we weten niet wat het betekent. Eén verklaring is in elk geval weinig plausibel: dat het zou zijn afgeleid van sicarius, “dolkdrager”. Er zijn namelijk maar heel weinig Latijnse leenwoorden in het Aramees en Hebreeuws. Je moet dan ook nog verklaren waarom de twee eerste letters zijn verwisseld. Zoiets komt wel voor maar is ongebruikelijk.

Lees verder “Judas Iskariot”

Jezus’ vrouwelijke leerlingen

Jezus en de samaritaanse vrouw (Catacomben van Praetextatus, Rome)

Ik heb wel vaker verteld dat rond Jezus drie (vermoedelijk overlappende) groepen volgelingen zijn aan te wijzen. De binnenste cirkel stond bekend als De Twaalf. Zij zouden aan het hoofd staan van de stammen van Israël als dat eenmaal, in de messiaanse toekomst, zou zijn hersteld. Hun namen staan in diverse lijsten, zoals Marcus 3.14-19 en Matteüs 10.2-4. Met één afwijkende naam staan ze ook in Lukas 6.14-16 en Handelingen 1.13. De tweede groep, te onderscheiden van de vorige, bestond uit de apostelen, “afgezanten”, twee aan twee uitgezonden. Ze zijn genoemd in Lukas 10:1. Dat hierbij vrouwen waren, blijkt uit Romeinen 16.7, waar Junia staat vermeld.

En dan waren er de leerlingen. Dat moeten er vele zijn geweest. Over sommige hebben we een roepingsverhaal, zoals dat over Natanaël (Johannes 1.43-51) en Levi (Lukas 5.27-28). Ook bij deze groep lijken vrouwen te zijn geweest. Ik zou althans niet weten hoe je anders moet denken over Maria van Magdala, Johanna, Salome, Susanna of Maria en Martha. Ze volgden Jezus, desnoods zonder chaperonne. Ze bleven bij hem tot bij zijn marteldood en graf. Ze financierden Jezus vanuit hun eigen vermogen (Lukas 8.3). Als je de lasten van het leerling-zijn draagt, zul je de onderwijzingen toch minimaal de moeite van het overwegen waard gevonden moeten hebben.

Lees verder “Jezus’ vrouwelijke leerlingen”

Maria van Magdala

Dit is vanzelfsprekend Maria van Magdala niet, maar een rijke vrouw uit Galilea zal er niet heel anders uit hebben gezien (Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen)

Maria van Magdala ofwel Maria Magdalena: iedereen heeft van haar gehoord. Desondanks weten we frustrerend weinig over haar.

Wat weten we wel? Om te beginnen: ze kwam uit Magdala ofwel Migdal (“toren”), een vissersdorp aan de Zee van Galilea. Het geniet enige bekendheid omdat er een scheepje is gevonden uit de eerste eeuw dat prompt werd aangeduid als de boot waarin Jezus had gevaren. Dat was zelfs voor Israëlische begrippen excessief. De Bijbel vermeldt geen verblijf van Jezus in het dorp.

Lees verder “Maria van Magdala”

Oxyrhynchos (2)

Ook in Oxyrhynchos las men Sallustius’ Oorlog tegen Jugurtha (Neues Museum, Berlijn)

In het vorige stukje vertelde ik iets over de werkzaamheden van Bernard Grenfell en Arthur Hunt aan het begin van de vorige eeuw in Oxyrhynchos. Ze slaagden erin vele tienduizenden papyri te bergen voordat ze unprovenanced op de zwarte markt zouden komen, waar ze geen wetenschappelijke waarde meer zouden hebben. In dit tweede blogje iets meer over wat de betekenis is van hun vondsten. Eerst het christelijke materiaal dat de belangstelling van de opgravers het meeste had, daarna de rest.

Christelijke teksten

Tot op heden zijn uit Oxyrhynchos vijftien fragmenten uitgegeven van het Evangelie van Mattheüs en veertien van het Evangelie van Johannes. De andere canonieke evangeliën, Marcus en Lukas, zijn met elk twee exemplaren vertegenwoordigd en dat is dus minder dan de tien exemplaren van de Herder van Hermas, een christelijke tekst die nooit tot de canon is gerekend maar in Oxyrhynchos dus goed was vertegenwoordigd. Hier hebben we een doorkijkje naar een pluriform christendom uit de periode voor er behoefte was aan orthodoxie.

(Tussen haakjes: een van de twee Marcus-fragmenten is de beruchte Eerste-eeuwse Marcus. U zult zich herinneren hoe Dirk Obbink een bevriende oudheidkundige manipuleerde om de prijs op te drijven.)

Lees verder “Oxyrhynchos (2)”

Het teken van Jona (2)

Jona (Catacomben van Callixtus, Rome)

[Tweede deel van een blog over het Teken van Jona. Het eerste deel was hier.]

De bedoeling

Er zijn, zoals gezegd, verschillende mogelijkheden om “het teken van Jona” te duiden:

  • een door de profeet gegeven waarschuwing voor de verwoesting van een stad,
  • de door Jona ontvangen les dat de heidenen zo beroerd niet waren
  • de boodschap dat je je maar niet tegen Gods opdrachten moest verzetten.

Lees verder “Het teken van Jona (2)”

Het teken van Jona (1)

Jona en de grote vis (Sarcofaag, Römisch-Germanisches Zentralmuseum, Mainz)

Een van de vragen rond de jaarwisseling was wat het “teken van Jona” was, dat door drie evangelisten wordt genoemd. Er liggen hier diverse problemen. Om te beginnen wat “van” hier betekent. Is dat het teken dat de profeet Jona gaf (de aankondiging van de verwoesting van Nineveh), de les die hij leerde (dat de heidenen tot inkeer konden komen) of het teken dat hij zelf voor de gelovigen vormde (dat je je niet moet verzetten tegen een goddelijke opdracht)? Bedenk hierbij: er was destijds geen vastgestelde canon van de Bijbel. Er kunnen best verhalen hebben gecirculeerd over Jona die de eindredactie niet hebben gehaald. Dat maakt de uitleg voor ons extra lastig.

De tweede vraag: waarom vertellen de evangelisten er verschillend over? Dit brengt ons naar de discussie over de bron Q. Derde vraag: wat is de (Galilese) context van de passage? Pas als we dat allemaal weten, kunnen we bekijken wat is bedoeld. Tip van de sluier: we weten het niet precies, maar de strekking is duidelijk. Kortom, stof genoeg.

Lees verder “Het teken van Jona (1)”

Vier koningen (of magiërs)

De magiërs uit het oosten (Catacomben van Domitilla, Rome)

Ik weet het, het feest op 6 januari heet eigenlijk drie koningen. Of Epifanie, dat is de officiële naam. En het waren natuurlijk geen koningen die daar in Betlehem op visite kwamen. Matteüs schrijft:

Toen Jezus geboren was, in Betlehem in Judea, tijdens de regering van koning Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. (2.1; NBV21)

Magiërs dus. Geen koningen of wijzen. Magiërs zijn Perzische offerspecialisten die onder meer een rol speelden bij de verwelkoming van een vorst. Zo’n verschijning kon een epifanie heten en daarom heet het feest ook zo. Het zijn geen astrologen. Dat ze een ster zouden hebben gevolgd, komt als een verrassing.

Lees verder “Vier koningen (of magiërs)”

De prioriteit van Marcus

We weten niet wat het “teken van Jona” was. (Soumela-klooster)

Dat de eerste drie evangeliën met elkaar verwant zijn, wisten de christelijke kerkvaders al. Augustinus meende dat Marcus een uittreksel was van Matteüs en om die reden staat Marcus in uw bijbel meteen na Matteüs. Negentiende-eeuwse oudheidkundigen verklaarden de overeenkomst anders: Matteüs en Lukas zouden Marcus hebben bewerkt. Dit is feitelijk niet meer dan een aanname. Die groeit op een gegeven moment uit tot consensus en versteent daarna tot feit.

De prioriteit van Marcus, zoals het heet, blijft echter een hypothese. Zoals al onze kennis. En er zijn ook wel tegenvoorbeelden te noemen, waar je denkt: nee, het is Marcus die hier de bewerking uitvoert, niet Matteüs en Lukas. Hier zijn vier passages.

Lees verder “De prioriteit van Marcus”

De sleutels van het Koninkrijk

Twee Romeinse sleutels (Museo civico archeologico, Milaan)

Een van de vermoedelijk bekendste passages uit het Nieuwe Testament is dat Jezus aan Simon, een van de Twaalf, zegt dat hij voortaan Petrus zal heten, de Rots, en dat hij op deze rots zijn kerk zal bouwen. Hier zijn Jezus’ woorden, zoals weergegeven door de evangelist Matteüs, in de laatste versie van de Nieuwe Bijbelvertaling:

Jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen. Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven, en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn. (Mt 16.18-19)

Een en ander wordt wel uitgelegd als zou Petrus zijn aangewezen als leider van de christenen. Zeker de pausen in Rome hebben deze uitleg niet tegengesproken. Voor hen is het de basis van hun gezag. Ze waren echter bepaald niet de enigen die zich van de metafoor bedienden.

Lees verder “De sleutels van het Koninkrijk”