
Volgens een bekende etymologie is het Latijnse woord provincia afgeleid van “pro vincere”: een gebied dat is aangewezen om overwinningen te boeken. Als die etymologie correct is, is dat nogal cynisch. Het wingewest was immers al overwonnen en ingelijfd. De Romeinen gaven dan vooral aan dat ze voornemens waren door te gaan met plunderen en uitbuiten. Raubkapitalismus. Gelukkig klopt de etymologie niet. De bewoners van een onderworpen gebied hadden echter zeker aanvankelijk weinig vrolijks om naar vooruit te zien. Dat keizer Augustus beter bestuur bracht, zoals je weleens leest, is grotendeels propaganda.
Corruptie
Wat wél gebeurde is dat tijdens de Tweede Burgeroorlog bleek dat die partij zou winnen die de meeste soldaten in het veld kon brengen. Dat was de partij die het gulst was met de verstrekking van Romeins burgerrecht. Ik blogde al eens over de Lex Roscia. Zo verspreidde het burgerrecht zich over de hele Mediterrane wereld, inclusief verbeterde mogelijkheden om corruptie aan de kaak te stellen. De oudste rechtbank voor deze zaken was er al in het midden van de tweede eeuw v.Chr., maar eigenlijk werd het pas wat toen er senatoriële families kwamen uit de buitengebieden.
Suetonius over corruptie
Dit is wat Suetonius heeft te zeggen over het provinciaal bestuur ten tijde van Domitianus.
Veel zorg besteedde hij aan de controle van magistraten in Rome en provinciebestuurders. Bijgevolg gedroegen die zich toen bescheidener en rechtvaardiger dan ooit, terwijl wij velen van hen na zijn bewind weer in allerlei aanklachten verwikkeld hebben gezien. (Uit: Olivier Hekster en Vincent Hunink, Wreed en pervers)
Dit is een interessante passage, omdat Suetonius hier impliciet kritiek geeft op keizer Trajanus. Tegelijk is het niet zó vreemd, want Suetonius’ patroon Plinius de Jongere trad in diverse van deze rechtszaken op en zou later met buitengewone bevoegdheden naar Bithynië worden gestuurd. Daar waren de zaken door wanbestuur volledig uit de hand gelopen. Dat het ten tijde van Trajanus inderdaad niet zo best ging, wil overigens op zich niet zeggen dat onder Domitianus wél goed ging. Suetonius heeft niet per se gelijk. Het kan zijn dat mensen weinig rechtszaken durfden openen bij de grillige keizer. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat Suetonius het bij het rechte einde heeft. We weten het gewoon niet.
Keizercultus
Het Romeins bestuur van de provincies ging hand in hand met de keizercultus. Al sinds Augustus vereerde men de godin Roma en de genius (beschermgod) van de keizer. In de oostelijke provincies, waar de heersercultus al ouder was, ging dit zonder veel moeite. Zeker in Egypte, waar de farao al een millennium of drie gold als de godheid die de mensheid vertegenwoordigde tegenover de andere goden.
Voor bovenstaande kop moet je normaliter naar het Museo del Sannio in Benevento. Nu is ’ie op de expositie in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Het is een generiek portret: dit toont gewoon “de farao”, zonder dat het specifiek deze of een andere keizer is. Een inscriptie maakt echter duidelijk dat het beeld ter ere van Domitianus is opgericht. Zulke afbeeldingen in inheemse stijl zijn alleen maar te verwachten in een rijk met uiteenlopende tradities.
Ik weet niet hoe de kop in Italië is terechtgekomen. De catalogus verwijst naar een nog niet teruggevonden tempel voor Isis.
“Volgens een bekende etymologie is het Latijnse woord provincia afgeleid van “pro vincere”: een gebied dat is aangewezen om overwinningen te boeken. Als die etymologie correct is, is dat nogal cynisch.”
Gelukkig dan maar dat die bekende etymologie in kringen van taalwetenschappers niet (meer?) verdedigd wordt. We denken te weten dat ‘provincia’ komt van ‘pro’ + een vorm die verwant is aan het werkwoord ‘vincire’, “boeien”, “belasten”. De oorspronkelijke betekenis van provincia is dan dus ‘last’, en vandaar ‘belasting’, ’taak’.
Maar Gert, ik zeg toch dat de etymologie onjuist is?
Ja, hoor, en terecht dus. Mijn reactie was niet bedoeld als correctie maar als aanvulling.
Mijn vraag werd al beantwoord voor ik hem kon stellen: dank je wel Gert!