Nogmaals Judas

Judas, Brutus en Cassius in de muil van de duivel (Baptisterium van Florence)

Een tijdje geleden blogde ik over Judas Iskariot, over wie ik concludeerde dat we er eigenlijk maar weinig over weten. De bronnen vertellen dat hij Jezus uitleverde en sommige noemen hebzucht als motief. We moeten het daarmee doen. Nog even wat kanttekeningen.

1.

Ik had iets over het hoofd gezien. In Marcus 14 en Johannes 12 zalft een vrouw Jezus met kostbare olie.

Marcus 14.4-5: Sommige aanwezigen zeiden geërgerd tegen elkaar: “Waar is deze verkwisting goed voor? Die olie had immers voor meer dan driehonderd denarie verkocht kunnen worden, en dat geld hadden we aan de armen kunnen geven.” Ze voeren tegen haar uit.

Johannes 12.4-6: Judas Iskariot, een van de leerlingen, degene die hem zou uitleveren, vroeg: “Waarom is die olie niet voor driehonderd denarie verkocht om het geld aan de armen te geven?” Dat zei hij niet omdat hij zich om de armen bekommerde. Hij was een dief: hij beheerde de kas en stal eruit.

Lees verder “Nogmaals Judas”

De niet-canonieke evangeliën

Gnostische teksten (Neues Museum, Berlijn)

Elke bijbel bevat vier evangeliën: Matteüs, Marcus, Lukas en Johannes. Die gelden als canoniek, wat alleen wil zeggen dat ze voor christenen grote religieuze waarde hebben. Het zegt niets over hun kwaliteit als historische bron. Voor de oudheidkundige is er alle reden om te kijken of er ooit meer informatie is geweest.

Tweede- en derde-eeuws christendom

Ja dus. Enkele evangeliën zijn, met nog meer literatuur, eind jaren veertig in een kruik teruggevonden bij de Egyptische stad Nag Hammadi. Ze hebben namen als Evangelie van de Waarheid, Evangelie van Filippos en Evangelie van Thomas. De vinders hebben later de archeologen verschillende vindplaatsen aangewezen, waardoor onduidelijk is wanneer de boeken zijn verborgen. Deze teksten gelden als gnostisch, een stroming die enkele overeenkomsten en vooral veel verschillen heeft met wat later orthodox is genoemd. De oorspronkelijke teksten (dus niet de kopieën uit Nag Hammadi) lijken geschreven in de tweede of derde eeuw na Chr. Historisch betrouwbare informatie over Jezus vinden we er niet in. Wel informatie over het christendom in het toenmalige Egypte, een van de meest creatieve regio’s van wat een wereldgodsdienst zou worden.

Lees verder “De niet-canonieke evangeliën”

Een Griekse Eerste Openbaring van Jakobus

Een christelijke vrouw op een vierde-eeuwse Koptische grafsteen (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Na de dood van Jezus beriepen diverse groepen zich op zijn leer. Ze legden verschillende accenten. Eén groep concentreerde zich op Jezus’ uitleg van de Wet van Mozes. In deze joods gebleven groep christenen lijkt de tekst ontstaan die bekendstaat als de Didache; hier circuleerden ook eigen evangeliën, waarvan wat zinnetjes over zijn. Deze groep lijkt Jakobus de Rechtvaardige in ere te hebben gehouden, Jezus’ in 62 geëxecuteerde broer. Zijn executie leidde tot een storm van protest onder de joodse leiders en de afzetting van de hogepriester. Dat bewijst dat Jakobus en zijn volgelingen golden als gewone joden.

Er waren meer groepen. Paulus haalde niet-joden bij het Verbondsvolk. Hier lag het accent op aanvaarding van Jezus als verlosser. De groep rond “de leerling die Jezus lief had” lijkt een vrij traumatische breuk te hebben gehad met andere joodse groepen. Hier was het accent gelegd op een platoonse uitleg van de relatie tussen hemel en aarde. We lezen over een Apollos, die ook aanhangers had. Weer iemand anders (we weten niet wie) vond leerlingen in Egypte, waar al snel een wonderlijke rijkdom aan nieuwe ideeën ontstond. Al deze groepen communiceerden met elkaar – om niet te zeggen dat ze ruzieden. Petrus zou op een of andere manier erkend zijn geweest als leider, maar ik verraad geen geloofsgeheim als ik zeg dat de brieven Paulus ruzie met Petrus documenteren.

Lees verder “Een Griekse Eerste Openbaring van Jakobus”

De Bergrede (1)

De Bergrede met Christus als wetgever, op een heel laag bergje. Detail van een sarcofaag uit Rome (Louvre, Parijs)

Zoals ik al eerder heb verteld, liggen aan de evangeliën van Matteüs en Lukas twee bronnen ten grondslag, enerzijds het evangelie van Marcus en anderzijds de bron Q. (Er gaat een gerucht dat een tekst van Q is aangetroffen in dezelfde cache waarin ook het Evangelie van Judas zou zijn gevonden. Ik ben sceptisch, maar noteer het als iets waarop u gespitst moet zijn.) Lukas geeft Q weer in de volgorde waarin hij het aantrof: een reeks spreekwoorden en gezegdes zonder veel verband. Matteüs maakt er toespraken van, waarvan de Bergrede het indrukwekkendste is. Ze is vooral bekend om de ronkende proloog, de beroemde “zaligsprekingen”, waarin Jezus de toekomst schetst in het Koninkrijk van God (“Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.”)

Er is over de Bergrede veel te vertellen. Zo is er een nauwe parallel in de Dode-Zee-rol die bekendstaat als 4Q525 en zijn er leuke antropologische observaties te doen bij het woord “geluk”. Mij gaat het nu even om de compositie als geheel, die er dus een is van Matteüs. Het publiek zal meteen hebben herkend dat als Jezus op een berg de Wet gaat bespreken, dit een verwijzing is naar Mozes’ wetgevende activiteit op de berg Horeb/Sinaï. Dat maakt Jezus in de eerste plaats “de profeet als Mozes”, een gangbare messiaanse titel, en in de tweede plaats een religieuze autoriteit. Immers, joodse religieuze autoriteit wilde zeggen: uitleg van de Wet.

Lees verder “De Bergrede (1)”

Vervalste Dode Zee-rol-fragmenten

Twee snippers van de Dode Zee-rollen met daarop de tekst van Prediker (Jordan Museum, Amman). Om misverstanden te vermijden: deze fragmenten zijn afkomstig uit een gecontroleerde opgraving en hebben wetenschappelijk wél betekenis.

Het is al honderd keer gezegd: oude teksten hebben dan en slechts dan wetenschappelijk belang als ze afkomstig zijn uit een gecontroleerde opgraving. Een vervalsing is immers niet in het lab te herkennen, zoals elke student leert in zijn eerste jaar en de rest van de mensheid weet sinds het schandaal van het Evangelie van de Vrouw van Jezus.

Hoe belangrijk het is ook naar dit simpele inzicht te handelen, blijkt uit de gang van zaken rond de Green Collection, die op grote schaal gestolen oudheden opkocht voor een Bijbelmuseum in Washington (dat overigens afgelopen maand open ging). De verzamelaars, een rijke Amerikaanse familie met een christelijke achtergrond, kregen de FBI achter zich aan en hebben inmiddels ingestemd met een schikking voor het door hen gepleegde culturele misdrijf. Over enkele stukken die door de handen van deze verzamelaars zijn gegaan, heerst echter nog altijd onduidelijkheid.

Lees verder “Vervalste Dode Zee-rol-fragmenten”

De schade van zwarte handel

Plundering in Šahr-e Qumis
Plundering in Šahr-e Qumis, Iran (2005)

Het probleem met de clandestiene handel in oudheden is, eh, dat ze clandestien is. We kennen het begin en het einde, maar het tussenliggende deel is onbekend. Aan het begin zien we geplunderde archeologische sites en kennen we de schade die is aangericht in musea (de laatste jaren in Egypte, Irak, Libië en Syrië). Wat we eveneens kennen is het einde: als de illegaal opgegraven voorwerpen op de markt komen. Wat er gebeurt tussen plundering en markt, dat is dus een stuk minder bekend.

Niet dat deze tussenhandel volledig onzichtbaar is. Iedereen kan haar zien op bijvoorbeeld eBay. Omdat ik een grote website beheer over de Oudheid, Livius.org, krijg ik regelmatig oudheden aangeboden of vragen over voorwerpen die mensen “toevallig” op het erf hebben gevonden. Vóór de Arabische Lente kwamen de aanbiedingen vooral uit Turkije en Iran, daarna vooral uit Egypte en later keerde Turkije terug met voorwerpen waarvan ik denk dat ze komen uit Syrië of Irak. De politie vangt soortgelijke glimpen op, maar in feite weet niemand wat er tussen roof en markt gebeurt.

Lees verder “De schade van zwarte handel”

Oudheidkundige prietpraat

Naar het schijnt is dit een van de betreffende kleitabletten.

Zouden we toch deze week bijna hebben moeten laten voorbijgaan zonder oudheidkundige prietpraat… maar gelukkig, ook deze week is de overdrijving weer eens niet geschuwd. Een collectie kleitabletten die licht werpt op de Babylonische Ballingschap der Joden wordt getypeerd “la maggiore scoperta filologica dopo i manoscritti di Qumran”.

Kom op zeg. Het terugvinden van de Archimedescodex-C, de ontdekking van Achaimenidische documenten in Afghanistan, de Vindolanda-tabletten, de Faëthon van Euripides, het Evangelie van Judas: allemaal teksten die bekend zijn bij degenen die de kranten een béétje bijhouden. Diezelfde krantenlezers werden vandaag weer eens bevestigd in hun vooroordeel dat oudheidkundigen maar wat roepen.

Lees verder “Oudheidkundige prietpraat”

Een Evangelie van de vrouw van Jezus?

Evangelie van de vrouw van Jezus
Het evangelie van de vrouw van Jezus

“Een pas opgedoken stuk papyrus uit de vierde eeuw, zo lees ik in De Volkskrant,

lijkt te suggereren dat Jezus wel degelijk getrouwd was. Jarenlang drukte de katholieke kerk de geruchten de kop in dat Jezus Christus een vrouw had, maar dit antiek document in Egyptisch koptisch schrift kan zijn getrouwde status bevestigen.

Nee. Al vanaf de tweede eeuw na Chr. wilden christenen van allerlei pluimage meer weten over Jezus van Nazaret, en werden legenden verteld. Sommige daarvan zijn nog behoorlijk populair geweest. Die legenden, die ook konden gaan over andere personen dan Jezus, vertonen vaak duidelijke sporen van de tijd waarin ze zijn geschreven. In feite zijn de legenden te lezen als aanpassingen van de christelijke leer aan andere samenlevingen dan de Palestijns-Joodse waarin het christendom ooit is ontstaan.

Lees verder “Een Evangelie van de vrouw van Jezus?”