Het teken van Jona (2)

Jona (Catacomben van Callixtus, Rome)

[Tweede deel van een blog over het Teken van Jona. Het eerste deel was hier.]

De bedoeling

Er zijn, zoals gezegd, verschillende mogelijkheden om “het teken van Jona” te duiden:

  • een door de profeet gegeven waarschuwing voor de verwoesting van een stad,
  • de door Jona ontvangen les dat de heidenen zo beroerd niet waren
  • de boodschap dat je je maar niet tegen Gods opdrachten moest verzetten.

Ik vermoed dat de evangelisten het ook al niet wisten. Lukas heeft het over de Mensenzoon die voor deze generatie een teken zal zijn zoals Jona een teken was voor Nineveh. Anders gezegd, het gaat over een aangekondigde verwoesting van een stad. Lukas’ interpretatie is niet zo vreemd, want Jezus heeft inderdaad de val van Jeruzalem aangekondigd. Ook andere joodse literatuur uit de eerste eeuw na Chr., zoals de tekst die bekendstaat als De levens van de profeten, associeerde Jona met de mogelijke verwoesting van Jeruzalem. 3 Makkabeeën (eerste eeuw v.Chr.) noemt Jona als argument dat een stad, door zich te bekeren, een hoop ellende kan afwenden.

Matteüs heeft een heel andere interpretatie. Hij betrekt het teken van Jona niet op het bezoek aan Nineveh, maar op ’s mans verblijf in de buik van de grote vis, die een verwijzing zou zijn naar Jezus’ dood in en wederopstanding. De joodse apocriefe literatuur legt, voor zover ik kan overzien, nauwelijks de nadruk op de vis; het gaat meestal over Nineveh. In het christendom was dat natuurlijk anders: Matteüs’ interpretatie verklaart waarom er zoveel aandacht voor Jona was. Zie bijvoorbeeld de wandschilderingen in de catacomben.

In elk geval leggen Lukas en Matteüs het “teken van Jona” anders uit. Ik wil niet uitsluiten dat Marcus de verwijzing maar heeft weggelaten omdat hij gewoon geen idee had. Kortom, eigenlijk weten we niet wat met het teken van Jona bedoeld kan zijn geweest.

De Mensenzoon

Matteüs en Lukas voegen allebei wat materiaal toe dat suggereert dat het optreden van Jona zélf het teken is. Heidenen en de joden van Jezus’ generatie zullen samen uit de dood opstaan en worden beoordeeld. Daarbij zal blijken dat de heidenen, die begrepen hadden wat Jona te melden had, er beter vanaf komen dan het verdorven deel van Jezus’ generatie.

Matteüs 12.41 Lukas 11.32
“Op de dag van het oordeel zullen de Ninevieten samen met deze generatie opstaan en haar veroordelen; want zij hadden zich bekeerd na de prediking van Jona, en hier ziet u iemand die meer is dan Jona!” “Op de dag van het oordeel zullen de Ninevieten samen met deze generatie opstaan en haar veroordelen; want zij hadden zich bekeerd na de prediking van Jona, en hier zien jullie iemand die meer is dan Jona!”

Dit komt uit Q. De samensteller heeft dus bij “het teken van Jona” gedacht aan het optreden van de profeet en niet aan een door hem gegeven waarschuwing of een door hem geleerde les. Lukas’ uitleg sluit hier wat beter bij aan dan die van Matteüs, maar het wordt niet duidelijk waarom Jezus een mysterieus “teken van Jona” heeft geïntroduceerd. Kon hij niet gewoon zeggen “Deze generatie zal geen teken krijgen en op de Dag des Oordeels zal blijken dat anderen het beter hebben begrepen”?

De Galilese context

Maar wie waren die anderen? Heidenen, zoals de Ninevieten? Het kan. Maar er is nog een mogelijkheid.

Het Galilese dorp waar Jezus opgroeide, Nazaret, lag zes kilometer ten zuidoosten van de grote stad Sepforis. De profeet Jona woonde om de hoek. Hij kwam immers uit Gat-Hachefer (2 Koningen 14.25). De tekst die bekendstaat als Genesis Rabbah maakt duidelijk dat dit was in de buurt van Sepforis (98.11), terwijl de christelijke auteur Hieronymus in de proloog van zijn Jona-commentaar schrijft dat het twee mijl ten oosten van Sepforis lag. De middeleeuwse pelgrim Benjamin van Tudela bezocht de plek in 1170 en tegenwoordig schijnt in het dorpje Mashhad het graf van “Nebi Yunus” nog steeds te worden aangewezen.

Ik beweer vanzelfsprekend niet dat dit werkelijk het graf van Jona is, maar wél dat de profeet in Jezus’ tijd werd vereerd op loopafstand van het dorp waar hij zijn jeugd doorbracht. Jona was een lokale held. Jezus kon ernaar verwijzen omdat zijn Galilese publiek hem kende en begreep wat het “teken van Jona” was. En de plaatselijke Jona-traditie, die kennen we van de Galilese rabbi Simeon bar Yohai. Terugblikkend op de verwoesting van Jeruzalem verweet hij (volgens het voorwoord tot Klaagliederen Rabbah) de bewoners dat ze van “de stad van Jona” hadden moeten leren. God had maar één profeet naar Nineveh hoeven sturen om de Ninevieten tot inkeer te brengen, terwijl Jeruzalem een hele batterij profeten had ontvangen zonder te luisteren.

Kortom, we weten niet wat “het teken van Jona” was. Maar het was iets dat elke Galileeër heeft begrepen: een verwijt aan de religieuze autoriteiten in Jeruzalem.

[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

Deel dit:

3 gedachtes over “Het teken van Jona (2)

  1. Sara

    Nog ouder dan de Jona figuur in het OT is dat van Oannes, waarvan de namen Jona, Jonas, Johannes (de Doper) (grieks ioonas) een afgeleide of equivalenten zijn. Deze Babylonische Oannes verrees elke ochtend uit de Rode Zee om de mensen te instrueren over zijn spirituele aard. Bij zonsondergang verdween hij weer in het water.
    In verschillende mythologieën is sprake van een (zon)godheid die afdaalt naar de onderwereld, om na drie dagen weer op te rijzen.

    Paulus wijst er in 1 Cor 15 op dat dood en verrijzenis van Jezus in overeenstemming zijn met wat er in de geschriften staat. Dat kan zijn bijv. Jona 1:14, Jesaja 53 of Hosea 6:2. Hij refereert dus niet aan een zekere Jezus van Nazareth, maar aan een joods verhaal, zoals dat van Jona. Het NT vergelijkt Jezus met hem (Matt 12:40, Luc 11:30). Een verhaal dat joodse bannelingen makkelijk in Babylonië hebben kunnen opgepikt en verwerkt in hun eigen geschriften.

    OT personages werden wel vaker ingezet door NT schrijvers als ‘vooraankondigingen’ van de komst van Jezus; naast Jona, ook Noah en Daniël.
    Het Jona thema, of als u wilt dat van de zonnegod die na drie dagen weer oprijst, past dus heel goed in het verhaal van Jezus om deze laatste nog meer gewicht en historische autoriteit te geven.

  2. Gert M. Knepper

    “Oannes, waarvan de namen Jona, Jonas, Johannes (de Doper) (grieks ioonas) een afgeleide of equivalenten zijn.”

    Nou, dat lijkt me sterk (en ik mis trouwens ook de relevante argumentatie). Jona/Jonas (יונה, Yonā) heeft een keurige Hebreeuwse etymologie en betekent ‘duif’, en datzelfde geldt voor Johannes (יוחנן, Yôḥānān) wat ‘JHWH is genadig’ betekent. Geen enkele reden om een buitenlandse ontlening te veronderstellen derhalve, nog afgezien van de dan rijzende fonetische problemen.
    Uw hypothese riekt naar ‘die namen lijken een beetje op elkaar, dus ze zullen wel eigenlijk hetzelfde zijn.’ Maar helaas, etymologie is een wetenschap.

  3. Sara

    Het was mij natuurlijk bekend dat Jona/Jonas ‘duif’ betekent.
    Deze betekenis is juist significant wanneer het verhaal van Jona in breder perspectief wordt gezien en bijvoorbeeld blijkt dat dit verhaal elementen gemeen heeft met het griekse verhaal van Jason en de Argonauten

    Wat dus een eventuele ‘buitenlandse’ ontlening betreft moge ik graag wijzen op een artikel van Gildas Hamel, waarvan ik hierbij de link geef:

    https://bpb-us-e1.wpmucdn.com/sites.ucsc.edu/dist/9/20/files/2015/06/Jonah.pdf

Reacties zijn gesloten.