Latijnse teksten zijn in Brepols’ Library of Latin Texts (klik=groot)
Latijn is oorspronkelijk de taal van de bewoners van Rome en het gebied eromheen, Latium. De oudste resten van het Latijn dateren uit de zevende en zesde eeuw v.Chr. Uit de derde eeuw v.Chr. hebben we al wat langere teksten, uit de eerste eeuw v.Chr. hebben we de teksten van Cicero, en uit dezelfde tijd of de eeuw erna de teksten van bijvoorbeeld Caesar, Vergilius, Horatius, Ovidius en Livius. Vanaf de tweede eeuw na Chr. komen de christelijke teksten, met als belangrijkste vertegenwoordiger Augustinus.
Langzamerhand ontwikkelen het geschreven Latijn en de gesproken talen zich uit elkaar, waardoor de Romaanse talen ontstaan. Vanaf ongeveer de zesde en zevende eeuw na Chr. is Latijn eigenlijk niemands moedertaal meer. Het bleef echter bestaan als het communicatiemiddel in Europa. Iedereen die lezen en schrijven geleerd had en iets mee te delen had, bleef dit in het Latijn doen. Pas eeuwen later zetten de volkstalen zich ook als schrifttalen door, maar Latijn blijft tot op de dag vandaag een taal, waarin mensen met elkaar communiceren. Een spannende vraag is, wanneer eigenlijk het meest in het Latijn geschreven werd.
De Amerikaanse predikant Jim West is een van de grappigste bloggers van de wereld. Je moet wel heel humorloos zijn om niet af en toe te lachen, en je hoeft niet religieus te zijn om te zien dat hij regelmatig iets van waarde vertelt. Zijn blog illustreert vooral hoe belangrijk formele scholing is: hij denkt gestructureerd, weet waarom en hoe hij tot een bepaald oordeel komt en weet ook waar dat in het grote plaatje past.
Voor iemand die, zoals ik, bijna dagelijks wordt geconfronteerd met zelfbenoemde historici, die niets begrijpen van de historische methode, is het een verademing om te zien dat er nog mensen zijn die zich bezighouden met de geesteswetenschappen en wél een methode volgen. Kortom, ik waardeer hem, en als ik het oneens ben met West, is het omdat ik zijn premissen niet altijd deel.
Eén keer in mijn leven heb ik een leeuw kwaad zien worden. Uiteraard in een dierentuin, want als het in het echt was gebeurd, zou ik dit niet meer hebben kunnen schrijven. Het was overigens, ook met een hek ertussen, voldoende om van schrik te verstijven. Een leeuw is al een groot dier, maar het geweld dat het monster ontketende was werkelijk immens en angstaanjagend. Oerkracht, dat is het enige woord dat ik erbij kan bedenken. Ik begon die middag iets te begrijpen van de bewondering die oude volken hadden voor leeuwenjagers: Herakles, Samsom, de Assyrische koningen.
Ik begon ook iets te snappen van de beroemde legende van de heilige Hiëronymus (Sint-Jeroen). De Kerkvader zou eenmaal zijn geconfronteerd met zo’n brullend ondier, maar hebben begrepen dat het pijn had aan een van zijn poten. Hij trok daar toen een splinter uit, waarna de leeuw Hieronymus’ beste vriend werd.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.