Hoe Matteüs Marcus bewerkt

Het Meer van Gennesaret

Een van de bekendste verhalen uit het Nieuwe Testament is dat over Jezus die over het water wandelt. Zulke natuurwonderen behoren tot het standaardrepertoire van antieke charismatische wijsheidsleraren. De pointe is dat zulke lieden meer inzicht hadden in de aard van de werkelijkheid dan anderen, en daardoor wonderlijke dingen konden doen. Wie met gezag sprak, bewees het door met een scheermes een aambeeld doormidden te snijden, vuur te spugen, boeien van zich af te schudden of over water te lopen.

De anekdote over de over het water wandelende messias is overgeleverd door zowel Marcus als Johannes, wat betekent dat ze twee keer is geattesteerd en vermoedelijk een redelijke ouderdom heeft. Ook omdat de twee evangelisten het verschillend vertellen. Hier is Johannes’ versie.

Lees verder “Hoe Matteüs Marcus bewerkt”

Hoe vroeg is het Johannes-evangelie?

(Mar Tadros, Behdidat)

Ik kreeg vragen over een podcast waarin iemand zou hebben verteld dat het Johannes-evangelie ouder was dan aangenomen. En het bleef niet bij één of twee vragen: inmiddels zijn het er negentien. Alle reden om me in de materie te verdiepen.

Een vroeg Johannes-evangelie

Eerst even dit: de Ongelooflijke Podcast is al vijf jaar een vast item van de Evangelische Omroep en daarin behandelen David Boogerd en Stefan Paas, zoals u al vermoedde, vragen over religie. Rond Pasen lieten ze Cambridge-hoogleraar  Geurt Henk van Kooten aan het woord, die kwam vertellen dat het Johannes-evangelie niet, zoals gebruikelijk, moet worden gedateerd aan het einde van de eerste eeuw na Chr., maar vóór de verwoesting van Jeruzalem in 70. Het argument is dat de evangelist spreekt over het Betzata-badhuis in de tegenwoordige tijd.noot Johannes 5.2.

Lees verder “Hoe vroeg is het Johannes-evangelie?”

Palmzondag

Jeruzalem, gezien vanaf de Olijfberg; de Gouden Poort is rechts van het midden

Het Nieuwe Testament bevat twee verslagen van Jezus’ triomfantelijke intocht in Jeruzalem, de gebeurtenis die bekendstaat als Palmzondag. Er is een beknopt verslag in het evangelie van Johannes en een wat langer verslag in dat van Marcus, dat door Matteüs en Lukas is uitgewerkt. Eigenlijk zou je het in een synopsis moeten lezen, maar ik kan hier geen vier teksten naast elkaar neerzetten. Toch ga ik de teksten eens vergelijken.

Bij Marcus begint het verhaal op de Olijfberg. Dat is geen gewone plek. Volgens de profeet Zacharia is het de plek waar God verschijnt op de dag des oordeels, voordat hij persoonlijk over de wereld zal komen regeren.noot Zacharia 14.4; vgl. Ezechiël 11.23. We weten dat de kring rond Jezus verwachtte dat dit einde der tijden heel snel zou aanbreken.

Lees verder “Palmzondag”

Losgeld

De losprijs voor Hektor (Nationaal Museum, Beiroet)

De Ilias van Homeros speelde in de Oudheid – en trouwens ook tegenwoordig – en belangrijke rol in het onderwijs. Wie ook maar een beetje méér scholing had gehad dan basisgeletterdheid, kende het gedicht. Het eindigt met het dramatische verhaal dat de stokoude koning van Troje, Priamos, midden in de nacht naar het vijandelijke kamp gaat om daar aan Achilleus het stoffelijk overschot van zijn zoon Hektor terug te vragen. Hij betaalt dus een losprijs, in het Grieks λύτρον, lytron, “losmaking”: feitelijk een betaling aan iemand die iets bezit waarop jij een erkende aanspraak hebt.

Zo’n transactie hoefde niet in muntgeld te zijn; Priamos komt met een kar vol kostbaarheden. We lezen ook weleens over betaling in de vorm van dienstverlening, zodat je dus betaalt met een paar jaar van je leven. Na de transactie zijn de partijen verzoend en je kunt lytron niet alleen vertalen als “losprijs”, maar ook als “zoengeld”.

Lees verder “Losgeld”

Patronage

Patronage, bekrachtigd met een kus op de ring (© 1972 Paramount).

Voor u en mij, levend in een postindustriële samenleving, zal het bekendste voorbeeld van patronage/cliëntelisme wel te vinden zijn in The Godfather. Een Italiaanse immigrant in de Verenigde Staten, Amerigo Bonasera, heeft op een verschrikkelijke wijze ontdekt dat het Amerikaanse rechtssysteem niet altijd leidt tot gerechtigheid en roept de hulp in van don Vito Corleone. Die is invloedrijk en vermogend en kan Bonasera de steun geven die hij nodig heeft. In ruil vraagt Don Corleone een wederdienst, die deze aan het einde van de film inderdaad moet leveren.

Patronage

We hebben hier te maken met de vanuit Sicilië naar Amerika geëxporteerde vorm van patronage. (Cliëntelisme is een ander woord voor hetzelfde systeem.) Het is een ongelijke verhouding tussen een welvarende man, de patroon, en de mensen die hij ondersteunt, de cliënten, die verplicht zijn hun patroon wederdiensten te bewijzen en hem in het openbaar te prijzen. Hoewel de termen teruggaan op het Romeinse patronus en cliens, is patronage een in agrarische samenlevingen algemeen verschijnsel. Vaak is er een rituele bekrachtiging. In de film is het de kus op een ring die de relatie bezegelt. Patronagenetwerken lopen dwars door alle rangen en standen, waardoor enerzijds de privileges van de elite worden gedeeld en anderzijds de hiërarchie wordt versterkt.

Lees verder “Patronage”

De farizeeën in context

De farizeeën stonden aan de wieg van het jodendom van de synagogen, zoals deze in Sepforis

Dit is de laatste van drie blogs over de farizeeën. In het eerste behandelde ik hun geschiedenis en in het tweede hun opvattingen. Daarmee ga ik nu verder.

Twee beweringen van Josephus zijn dat de farizeeën sober leefden en dat ze grote invloed hadden op de gewone mensen. Het eerste kan best waar zijn, maar je denkt niet meteen aan een sobere levenswijze als je in het Evangelie van Johannes leest dat farizeeën bedienden uitsturen om zaken te regelen (Jh 7.32, 7.45).

Josephus’ andere opmerking, dat de farizeeën populair waren bij de gewone mensen, lijkt niet onjuist maar is selectief, omdat vaststaat dat leden van de beweging ook de hoogste posities bekleedden: we lezen over farizeeën die spreken met de hogepriester, we treffen farizeeën aan als leden van hoge raadscolleges en we lezen hoe ze het Sanhedrin samenroepen. Er is zelfs een hogepriester van wie aannemelijk is dat hij tot de beweging behoorde, Gamaliëls zoon Jezus. Dit alles wil niet zeggen dat de farizeeën niet populair waren bij gewone mensen, maar dat dat ze tevens goed lagen bij andere bevolkingsgroepen.

Lees verder “De farizeeën in context”

De ideeën van de farizeeën

Zoals Jezus de beroemdste Jood is, zo is Paulus de beroemdste van alle farizeeën (Catacombe van Petrus en Marcellinus)

Ik vertelde twee weken geleden over de geschiedenis van de farizeeën. Het is tijd eens te kijken naar hun opvattingen. Dat is nog niet zo makkelijk want uit het farizeïsme is weliswaar het rabbijnse jodendom voortgekomen, dat farizese opvattingen documenteert, maar ook aanpaste. We kunnen de getuigenissen uit de Mishna, Tosefta en Talmoed niet zo maar gebruiken om de voorgeschiedenis van het rabbijns jodendom te schetsen.

Een complexe voorgeschiedenis. Ik schetste vorig keer fasen van afsplitsing, invloed, oppositie en macht, terwijl van de twee hoofdstromingen alleen het huis van Hillel – ofwel de helft van de farizese ideeën – de catastrofe van 70 n.Chr. overleefde.

Lees verder “De ideeën van de farizeeën”

De genezing van een blinde (2)

Blinde bedelaar (Museumpark Orientalis)

Het zojuist geciteerde verhaal van de blinde in Jericho bevat een aantal opmerkelijke details. Om te beginnen is er het simpele feit dat Marcus de blinde identificeert. In de vier evangeliën zijn degenen die door Jezus worden genezen zonder uitzondering anoniem, met twee uitzonderingen: Lazarus, van wie je je kunt afvragen of het gaat om een genezing, en Bartimeüs zoon van Timeüs.

Overigens is “Bartimeüs” gewoon Aramees voor “zoon van Timeüs”. (Vergelijk de eveneens Aramees-Griekse naam Bartolemeüs, “zoon van Ptolemaios”.) Misschien verklaart deze dubbele informatie waarom Matteüs het aantal blinden verdubbelt, al kunnen daar ook andere en meer plausibelere verklaringen voor bestaan.

Lees verder “De genezing van een blinde (2)”

De genezing van een blinde (1)

Genezing van een blinde, of beter, twee blinden (meer; Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

De wereld van het Romeinse Rijk – of beter: de hele Oudheid – is te beschouwen als een derdewereldsamenleving. Dat geldt voor de materiële welvaart, voor de demografie en voor de gezondheid. Het vleesarme dieet betekent dat mensen vaak vitamine-A-gebrek leden en dus een verhoogd risico hadden op blindheid. Er zijn dan ook talloze verhalen over mensen die ervan worden genezen of juist abrupt hun gezichtsvermogen verliezen.

Dat er anekdotes circuleerden over Jezus als blinden-genezer, is dus alleen maar logisch. Het zijn er zelfs drie en het aardige is dat ze vrij oud lijken. Dat wil niet per se zeggen dat ze dus werkelijk teruggaan op Jezus, maar wel dat er al heel snel verhalen circuleerden over zulke genezingen. De vraag hoe Jezus mensen van blindheid genas, en of deze opschorting van de natuurwetten een bovennatuurlijke ingreep was, is oninteressant. In elk geval ligt ze buiten het bereik en de belangstelling van de historicus.

Lees verder “De genezing van een blinde (1)”

De arrestatie van Jezus

Zwaard uit Pompeii (Museo archeologico nazionale, Napels)

Een tijdje geleden plaatste ik hier een stukje over de scène in de evangeliën van Marcus en Johannes waarin een vrouw Jezus zalft met olie die niet minder dan 300 denariën zou hebben gekost, een bescheiden jaarloon (Marcus 14 en Johannes 12). Bij Marcus klagen enkele aanwezigen over de verspilling, bij Johannes is er maar één klager, Judas. Er is nog een scène waar Johannes expliciet is over een persoon die Marcus niet vermeldt: bij Jezus’ arrestatie vermeldt Johannes de bij Marcus afwezige Petrus.

De arrestatie van Jezus

Hier is het verhaal volgens Marcus.

Nog voor hij uitgesproken was, kwam Judas eraan, een van de Twaalf, in gezelschap van een met zwaarden en knuppels bewapende bende, die door de hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten was gestuurd. Judas, die hem zou uitleveren, had met hen een teken afgesproken. Hij had gezegd: “Degene die ik kus, die is het. Neem hem gevangen en voer hem weg onder strenge bewaking.” Toen hij eraan kwam, liep hij recht op Jezus af, zei: “rabbi!” en kuste hem. Ze grepen hem vast en namen hem gevangen. Een van de omstanders trok een zwaard, haalde uit en sloeg de dienaar van de hogepriester een oor af. (Marcus 14.43-47; NVB21)

Lees verder “De arrestatie van Jezus”