MoM | Definieer een Romein!

Ik heb u de afgelopen twee dagen verveeld of geamuseerd met de vraag wat een Romein eigenlijk is (1, 2) en ik rondde af met de constatering dat het wonderlijk is dat die vraag over de Romeinen regelmatig wordt gesteld, maar niet over pakweg Armeniërs, Grieken, Friezen en Franken, hoewel van al die volken net zo lastig een definitie valt te geven. Ik heb geen verklaring voor de populariteit van de “Romeinse vraag”. Wel heb ik een laatste observatie.

Eén van de functies van onze taal is het vaststellen van wat vergelijkbaar is en wat niet. Zeg “koning” en je gesprekspartners weten ruwweg wat is bedoeld, ongeacht of het gaat over Hammurabi, Ramses II, Salomo, Romulus, Leonidas, Alexander de Grote, Herodes, Shapur of Clovis. Al in de Oudheid dachten mensen na over de aard van onze begrippen en zo ontstonden de eerste definities. We spreken dan in feite af dat we bepaalde mensen of dingen aanduiden met een naam die we niet geven aan andere zaken. “Een koning is…” of “een Romein is…” De vraag is echter of deze definities correspondeert met de werkelijkheid. De oude Grieken definieerden bijvoorbeeld water-, land-, lucht- en vuurdieren, maar deze indeling correspondeert niet met de werkelijke indeling van het dierenrijk.

We gebruiken daarom liever wezensdefinities, die de essentie van de zaak benoemen. Een slaaf is per definitie iemand die het bezit is van een ander, en andersom is iemand die eigendom is van een ander per definitie een slaaf. De moeilijkheid is hier dat er vaak geen essentie is, zoals wel blijkt als we een mens proberen te definiëren. Een van de beroemdste voorbeelden is Plato’s definitie dat de mens een tweepotig dier is zonder vleugels, wat een van zijn tegenstanders ertoe bracht een kip te plukken en te zeggen dat daar de mens van Plato kuierde.

Omdat er vaak geen definieerbare essentie is, zijn er ook omschrijvende definities, die de kenmerken opsommen waaraan de elementen van een verzameling voldoen. Het gaat hier meestal om uiterlijkheden: koningen zijn de hoogste heersers in een land, hebben een onbeperkte regeringsduur, komen door aan de macht erfopvolging, wonen in een paleis, dragen een kroon en zijn de vaders van prinsen en prinsessen.

Bij elke omschrijvende definitie doen zich echter gevallen voor die niet voldoen aan alle voorwaarden. Daarom formuleerde Max Weber, de vader van de sociale wetenschappen, de typenleer. Een type is een representatieve doorsnede van een verzameling, zoals de gemiddelde burger. Daarnaast introduceerde Weber het ideaaltype, dat een rol speelt als je deelverzamelingen tegen elkaar afzet.

Bij de constructie van “Henk en Ingrid” is alleen gekeken naar wat hen scheidt van Ali en Fatima, hoewel er natuurlijk veel meer overeenkomsten dan verschillen zijn te noemen. Een beroemd geworden tegenstelling is die tussen de antieke consumptiesteden, waar de opbrengsten van een plattelandseconomie zouden zijn geïnvesteerd, en de middeleeuwse productiesteden, die zouden hebben geproduceerd voor de handel. In beide steden leefden ook priesters, leraren, behoeftigen, boeren en bestuurders, maar voor analytische doeleinden kan daarvan worden geabstraheerd en doen we alsof er in de ene ideaaltypische stad alleen maar grootgrondbezitters woonden en in de andere ambachtslieden.

Tot slot kunnen we een verzameling maken van zaken of mensen die familiegelijkenis vertonen, een concept dat is geïntroduceerd door de filosoof Ludwig Wittgenstein. Zo is het moeilijk te benoemen wat de legendarische wijze Pythagoras, de wijsgeer Sokrates, de joodse charismaticus Jezus, de zwervende filosoof Apollonios van Tyana en de christelijke asceet Simeon Stylites verbindt, maar is wel duidelijk dat ze dichter staan bij elkaar dan bij de leden van de verzameling koningen die ik zojuist bood.

De familiegelijkenis is de meest losse soort verzameling, maar helpt – net als definities en de typen – om de impliciete vergelijkingen in ons taalgebruik beter te begrijpen. Dit is, voor wie de pointe van het stukje nog niet had zien aankomen, de beste manier om de Romeinen te typeren.

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

Deel dit:

35 gedachtes over “MoM | Definieer een Romein!

  1. A. Harmens

    Ik vraag me af of die wezensbegrippen wel echt wezensbegrippen zijn. Volgens mij drukken begrippen als Romein of slaaf de relatie tot iemand anders uit, niet de essentie van iemand, om het maar in de logische terminologie van de Oudheid te verwoorden.

  2. henktjong

    Wat een onzinnig grapje. De vleugels van een vogel zijn wat de armen en handen van een mens zijn. Hij kan er alleen mee vliegen, terwijl een mens er dingen mee kan beetpakken (waar de vogel dan weer een snavel voor heeft). Het plukken van een kip maakt hem niet minder vleugelloos. Hij kan daardoor alleen niet meer vliegen.

      1. henktjong

        Het is niet alleen niet leuk, het is ook niet logisch. Maar dat is die opmerking van Plato dus ook niet. Het zijn beide gewoon onzinnige uitspraken: maar misschien is dat juist de grap.

      2. Gerard

        Sint Laurentius’ laatste woorden terwijl hij op een rooster tot martelaar gemaakt werd vond ik anders wel geinig, net als het feit dat de kerk hem tot beschermheilige van de koks en komieken heeft gemaakt.

  3. Nog een gezichtspunt ter karakterisering. Men kan ook spreken van een Romein als lid van ‘het Romeinse volk’. En dan doemt de vraag op wat een volk eigenlijk is………

  4. Roger Van Bever

    Jona, een zeer interessante en leerzame blog waar ik het van harte mee eens ben.
    Destijds was ik erg onder de indruk van de uitspraak waarmee onze hoogleraar zoölogie zijn inleiding begon over de definitie van het leven: “Het leven is een niet definiëerbare abstractie”.
    Dat was voor de meesten toen in de collegezaal een rare uitspraak die nadat de verdere uitleg kwam, steeds meer betekenis ging krijgen.

    Ik ken die theorie van Wittgenstein (wordt ook wel ‘bundeltheorie) genoemd en ben het met je eens dat daar ‘des Pudels Kern’ zit wat betreft de ‘essentie” of de ‘identiteit’ van personen. Het begrip ‘familiegelijkenissen’. Het was in het kader van de speltheorie en de taal.

    Ik ben het trouwens eens met A. Harmens over waaraan iemand zijn ‘essentie’ ontleent, namelijk aan de interactie met anderen. Ik vraag me trouwens af of het woord identiteit waar je tegenwoordig zoveel over hoort vaak niet een xenofoob bijsmaakje heeft. De ‘inhoud’ van die zgn. identiteit wordt door sommige politici de burgers aangepraat in een koppelverkoop met veel loze beloften, die ze nooit kunnen of zullen waarmaken. Als het ware een ‘familiegelijkenis’ die de burgers van een land wordt opgedrongen maar niet met de juiste bedoelingen (we kennen ze allemaal, de Wildersen, Baudets e tutti quanti).
    Ik betwijfel niet dat er gemeenschappelijke elementen aanwezig zijn bij de inwoners van een land op het gebied van cultuur, wonen, zich kleden, tradities, etc. maar dat bepaalt niet de identiteit van het individu.
    Overigens: de biografie van Wittgenstein door Ray Monk, Ludwig Wittgenstein: The Duty of Genius. Free Press (1990) kan ik iedereen aanbevelen.

  5. Nog even een aanvulling op mijn vorige reactie (gebaseerd op http://willem.engen.nl/filosofie/Demarcatieprobleem.html)

    Demarcatieprobleem:
    Het demarcatieprobleem gaat over de vraag wat wetenschap is, waar de grens is tussen wel-wetenschap en niet-wetenschap. Aangezien het volstrekt onduidelijk is wat wetenschappelijk redeneren is, is deze vraag niet te beantwoorden. Er zijn twee mogelijke oplossingen.
    Oplossing 1. Criteria opstellen
    over wat wetenschap is en wat niet. Dit is vaak geprobeerd, maar niet gelukt.
    Oplossing 2. Wittgensteins methode
    Wittgenstein introduceert het begrip verwantschap (gelijkenis). Hij geeft het voorbeeld van een spel. Er is niets waarmee je precies kunt aangeven wat precies een spel is, iets wat alle spellen gemeen hebben. Er zijn echter veel gelijkenissen tussen families: familiegelijkenissen (kaartspellen bijvoorbeeld maken allemaal gebruik van kaarten).
    Wittgensteins familiebegrip
    Gelijkenissen zijn niet transitief: als A een gelijkenis heeft met B en B een gelijkenis heeft met C, dit niet wil zeggen dat A een gelijkenis heeft met C. Zo ontstaat een netwerk van gelijkenissen. In dat netwerk zijn families te onderscheiden, die bestaan uit elementen met gezamenlijke gelijkenissen. De grenzen van de families zijn niet scherp, het is niet duidelijk aan te geven wat de grens is.
    Het ontbreken van een grens betekent niet dat deze methode onbruikbaar is. Wanneer er duidelijke voorbeelden (binnen de familie) en tegenvoorbeelden (buiten de familie) zijn, is het bruikbaar.
    Aangezien de grens van een familie vaag is, kan over het al of niet binnen de familie zijn van een element tot grote discussie leiden. Dan kan per conventie afgesproken worden dat bepaalde elementen wel of niet tot de familie behoren. Een voorbeeld hiervan is de uitspraak van een rechter in de VS dat het creationisme niet tot de wetenschap behoort. Een strikte grens voor een familie kan nuttig zijn om mee te werken, zolang je je maar realiseert dat die er in werkelijkheid niet is.

    1. mnb0

      Het helpt al als we beseffen dat er geen strikte scheiding is tussen wel-wetenschap en niet-wetenschap. Vier voorbeelden.
      Men is het er meestal wel mee eens dat Freud’s psychologie tot de categorie niet-wetenschap behoort. Maar sindsdien heeft psychologie zich tot een wetenschap ontwikkeld.
      De snarentheorie in de natuurkunde is voorzover nu bekend niet toetsbaar aan empirische feiten. Het is tot dusver onmogelijk gebleken hypotheses op te stellen die aan experimenten kunnen ontworpen.
      De Bohm-interpretatie van de quantummechanica verandert het probabilisme van de laatste in een deterministische theorie. Maar ze maakt gebruik van zogeheten verborgen variabelen. Worden die weggesneden mbv Ockham’s Scheermes of niet?
      Een multiversum is per definitie niet waarneembaar, want de grenzen van ons Universum worden bepaald door zijn leeftijd en door de lichtsnelheid. Maar een mutliversum zou een logisch (wiskundig) uitvloeisel kunnen zijn van een model waar wel degelijk waarnemingen van mogelijk zijn.
      Dus is het beter om niet naar een scherpe demarcatie te streven, maar bepaalde criteria op te stellen, waaraan wetenschap moet voldoen – omschrijving dus. Dat is een stuk gemakkelijker. Elke tak van wetenschap doet twee dingen: feiten (empirische data, waarnemingen) verzamelen en dan patronen proberen te herkennen plus coherente en consistente theorieën (waarvan afgeleid toetsbare hypothesen) formuleren op grond van enkele aannames (vergelijkbaar met wiskundige axiomata). Alleen al daarom is geschiedkunde net zo zeer wetenschap als natuurkunde. Toen een paar jaar geleden Romeinse kampementen ten oosten van de Rijn werden gevonden was JL zeer terecht heel erg in zijn sas (en mi nog te bescheiden).
      Op deze manier valt heel wat af, zelfs al is het maar gedeeltelijk. Je kunt wel volhouden dat de Platte Aarde Theorie wetenschappelijk is, maar op bepaalde punten rijzen er serieuze problemen, die de aanhangers nopen dergelijke criteria opzij te schuiven.

      1. Ik ben het roerend met u eens. Het is alleen zo dat als ik Edward Witten achter zijn bureau in Priceton zijn wiskundige uitwerkingen zie doorbladeren, ik mij afvraag hoe heldhaftig en hoe karakterieel sterk zo’n groot iemand moet zijn om het vol te houden (soms tegen de verdrukking in van zijn critici). Je zou het hem gunnen dat hij ooit met een sluitend bewijs komt. Ik lees een aantal populair-wetenschappelijke tijdschriften (Scientific American, Science news, etc.) maar ben in de verste verte niet staat om zoiets te begrijpen. Zoals u altijd beweert is de Engelse Wikipedia weer het best over die dingen.
        Alleen wordt hier al drie dagen gediscussieerd over ‘wat is een Romein’. Ik realiseer me ook dat in de loop van de tijd en in bepaalde perioden hierover wetten gemaakt zijn in de Oudheid, waarbij men dient vast te stellen dat (om met George Orwell te spreken) ‘all Romans are equal but some Romans are more equal than others’. Dat alleen maakt het al moeilijk om over de ‘Romein’ te spreken.

  6. Robbert

    Ik wil niets afdoen aan de genialiteit van deze boeiende man, maar ik vond indertijd Wiitgenstein’s idee van “familiegelijkenissen” nogal voor de hand liggend. En ik dacht dat bij “familiegelijkenissen” nu juist geen strikte grens aan de orde is…

    1. Roger Van Bever

      Dag Robbert,
      Dat is toch ook wat Wittgenstein zegt, nl. dat er bij familiegelijkenissen geen strikte grens is. Lees het tweede stuk van zijn betoog. Er wordt hier al vier blogs over de definitie van ‘de Romein’ gediscussieerd. Aangezien het niet zo gemakkelijk schijnt te zijn om de definitie van Romein te demarqueren, moet die dan maar benaderd worden door een conventie na een eventuele discussie hierover om te zien of de definitie niet al te veel buiten de grenzen van het netwerk van de familievergelijking vallen (zie de voorlaatste paragraaf van JL).
      Met vriendelijke groet,
      Roger

        1. Robbert

          Hallo Roger,
          Ik drukte niet op de goede beantwoordingsknop maar had wel de bedoeling op je betoog te reageren. Ik begreep niet dat je aan het eind daarvan over een “nuttige grens van een familie” sprak. Mijns inziens is het nuttige van de “Wittgenstein-famile” nu juist het ontbreken van een grens. Hetgeen je overigens later bevestigt, om het daarna toch meteen weer over “de grenzen van het netwerk van de familievergelijking” te hebben.
          Verwarrend! Ik zou het zo zeggen: er zijn verschuivende grenzen bij het bekijken van het onderwerp, hier “de Romein”, naar gelang de karakteriseringen van het onderwerp veranderen. Anders gezegd: er zijn verschillende verzamelingen Romeinen de samen een “familie van Romeinen” vormen waarvan de grenzen niet vaststaan. Heel flexibel, zo kan iedereen op goede gronden de Romein vinden die hij nodig heeft zoals Rudmer Koopal voor de Romeinenweek.
          De discussie die daarop volgt met Jona laat mooi zien hoe de grenzen verschuiven bij andere karakteriseringen of gezichtspunten. Maar ook voor de hand liggend en daarvoor hebben we Wittgenstein dus eigenlijk helemaal niet nodig.(Maar zijn latere werk is heerlijk om te lezen, het eerdere las ik nooit).
          Groeten!

          1. Hallo Robbert,
            Ik begrijp wat je bedoelt, maar als je het tweede gedeelte van diezelfde zin bekijkt, dan zie je dat ik eraan toevoeg: …zolang je je maar realiseert dat die er in werkelijkheid niet is. Helaas weet ik niet hoe ik een afbeelding in mijn reacties kan invoegen. Ik stel het mij zo voor (net zoals jij het je voorstelt, denk ik). In een cirkel bevinden zich een aantal deelverzamelingen van Romeinen die kleinere of grotere familiegelijkenissen vertonen. Dat is het netwerk waarvan we redelijkerwijze kunnen aannemen dat ze aan onze ‘definitie’ van Romeinen beantwoorden. Zodra een deelverzameling over de rand valt van die ‘fictieve’ grens beantwoorden ze niet meer aan de overeengekomen ‘criteria’. Ik ben eigenlijk zo uitgebreid op Wittgenstein doorgegaan, omdat Jona zelf er een deel van zijn blog aan wijdt. Ik ben het natuurlijk met jullie eens dat we zijn theorie strikt genomen niet nodig hebben. En dat we met ons gezond verstand even ver komen. Als Vespasianus een groot deel van de provincia Hispania het burgerschap verleent met alleen politieke bijbedoelingen, dan is de vraag: kunnen we die mensen dan ook als Romeinen beschouwen? In de blog vóór deze MoM van gisteren heb ik in mijn reactie gezegd dat er zowel diachroon als synchroon grote verschillen bestonden tussen de rechten van de Romeinen en dat een Romein in de juridische zin definiëren extreem moeilijk is. Toch is het kennelijk zo dat als we het over een Romein hebben, we weten waarover we het hebben. ‘Mijn’ conclusie is dat het weinig zin heeft om naar de ‘definitie’ van een Romein te zoeken. Als ik verwarring bij jou veroorzaakt heb, bied ik jou mijn excuses aan.
            Hartelijke groet,
            Roger

    2. Ik heb dat gevoel wel vaker bij filosofen, dat de ideeën voor de hand liggen. Ik had ook niet de indruk dat Wittgenstein het zelf beschouwde als het ei van Colombus.

      1. Nu begrijp ik je toch even niet, Jona. Proef ik hieruit een zeker dédain voor filosofen? Of heb ik je de twee laatste paragrafen van je stuk hierboven verkeerd gelezen of begrepen? Ik meen mij niet te herinneren dat Wittgenstein, ook niet in zijn tweede periode hierop teruggekomen is of dat gerelativeerd zou hebben. (Trouwens: zijn Philosophische Untersuchungen zijn postuum uitgegeven). Hij heeft wel o.a. van Gellner veel kritiek gekregen op diverse aspecten van zijn filosofie. Maar goed, ik heb beslist niet alles van hem gelezen en misschien beschik je over bronnen die jouw reactie ondersteunen. Ik ben geïnteresseerd waar je die conclusie vandaan haalt.

          1. Helemaal gelukkig ben ik niet met je antwoord, Jona. Mijn vraag ging eigenlijk over jouw bewering dat Wittgenstein ook relativerend dacht of sprak over deze theorie. Uit je MoM column van gisteren kreeg ik de indruk dat je wel veel waarde hechtte aan de familiegelijkenistheorie van Wittgenstein. Maar goed, de definitie van een Romein blijft een heikel probleem en ik ben blij dat je op een ander thema bent overgestapt.

            Nog twee verzoeken:
            Ik heb ook een reactie aan Robbert geschreven, want kennelijk waren mijn reacties aanleiding tot verwarring. Misschien wil je daar ook even naar kijken?
            Per ongeluk heb ik diezelfde reactie ook geplaatst op de blog Wat is een Romein (3). Wellicht kun je hem ervan afhalen? Momenteel voel ik mij niet al te goed: slaapgebrek door pijn is de oorzaak ervan. Dan reageer je soms niet meer zo alert.
            Alvast bedankt daarvoor!

            Nog een vraagje, het lukt mij niet goed om een plaatje in je blog te krijgen. Hoe moet dat? Als je dat minder prettig vindt omdat het van je blogruimte afgaat, laat het even weten.
            Groeten,
            Roger

  7. Maurits de Groot

    Die Romeinen komen mijn neus uit. Kun je het nu eens over een andere verzameling hebben? De Karthagers bijvoorbeeld? Daarvan weet ik weinig, behalve dat het de vijanden van de ..eh.. Romeinen waren.

  8. Rudmer Koopal

    Familiegelijknis als typering voor wat een Romein is.
    Eind april begint Romeinenweek. Als een willekeurige bezoeker van een van de vele activiteiten nu vraagt wat nu eigenlijk een Romein is, wat geef ik dan voor antwoord? “De familiegelijknis is de meest……… beter te begrijpen”
    Ik denk dat de bezoeker mij warrig zal aankijken bij deze academische omschrijving .
    We hebben een werkbare omschrijving nodig die een groot publiek enthousiast maakt voor de Romeinen in Nederland en Romeinen week.

        1. De grens tussen prehistorie en historie wordt gevormd door het moment waarop geschreven wordt. Onze geschiedenis begint zo dus ergens rond het jaar 1. Onze geschiedenis valt dus toevallig samen met onze jaartelling. 😉

  9. Rudmer Koopal

    Heerlijk concreet. Dank.
    Dient zich wel meteen de vraag aan waarom je de Weser noemt en niet Rijn of Elbe? Idem waarom Somme en niet Seine?
    Misschien iets voor een volgend blog?

    1. De Romeinen waren niet de enigen die binnen de grenzen van Nederland woonden in de Romeinse tijd: dat verklaart waarom ik het noorden erbij neem. Je moet het bovendien wat wijder nemen dan nu. Schelde en Eems zou kunnen, maar is misschien wat te beperkt wijder. Dus ik dacht: ik pak twee rivieren verder, Somme en Weser. Maar Seine en Elbe zou ook hebben gekund.

        1. Ze woonden hier in de Romeinse tijd. De Romeinenweek is niet gewijd aan de Romeinen maar aan Nederland in de Romeinse tijd.

          Je kunt overigens verdedigen dat de genoemde stammen Romeins waren. Ze behoorden bij een door Rome gedomineerd economisch en politiek systeem. Zoals wij dichter bij Amerika staan dan wij fijn vinden om toe te geven.

          1. Rudmer Koopal

            Mee eens. Alleen net zo min als het ons meteen Amerikanen maakt, maakt het net zo min meteen Friezen, Chauken, etc Romeinen. Ik denk wel dat de oplossing van dit vraagstuk te vinden is in de mate van culturele adaptatie en identiteit en daarnaast economische en politieke interactie/ hegemonie.

  10. jan kroeze

    Romeinen en familie, ook aardig om Witgenstein er zelfs bij te halen. Maar wat simpeler, hoe zit het nu met je eigen familie? Wat is familie?

    1. Op 15 januari jl. had ik eenzelfde soort vraag. Niet over ‘familie’ maar iets ruimer ‘een volk’.
      Ik schreef: ‘Nog een gezichtspunt ter karakterisering. Men kan ook spreken van een Romein als lid van ‘het Romeinse volk’. En dan doemt de vraag op wat een volk eigenlijk is………Wat is eigenlijk een volk?’ Jona?

      1. Moeten we het begrip ‘volk’ voor een groep mensen zoeken in hun beleefde gemeenschappelijkheid van de taal, van de gemeenschappelijkheid van hun genen, van de cultuur, van de beleving van gemeenschappelijke identiteit…..?

Reacties zijn gesloten.