Een geschiedenis van de farizeeën

Een geleerde met een boekrol (Catacombe van Petrus en Marcellus, Rome)

In het Nederlands is “farizeeër” een scheldwoord. Dat komt door een donderpreek in het Evangelie van Matteüs 23, waarin Jezus uithaalt naar de farizeeën en schriftgeleerden van zijn tijd, die hij typeert als obstakels, hypocrieten, muggenzifters en huichelaars. Laat “adderengebroed” even op u inwerken om te realiseren hoe beledigend die term is.

Het is al sinds de negentiende eeuw bekend dat de scheldkanonnade nooit in deze vorm kan zijn uitgesproken. Het is materiaal uit Matteüs’ bewerking van de bron-Q. De erop gebaseerde beeldvorming is echter blijven bestaan. De Joodse auteur Flavius Josephus helpt ook al niet: de man had een diepe afkeer van alles wat vies, voos en farizees was en hij laat zich in zijn Joodse Oorlog eigenlijk systematisch negatief over hen uit. Pas later, toen hem duidelijk moet zijn geworden dat het toekomstige jodendom een farizees karakter zou krijgen, konden er een paar aardige woorden vanaf, zoals de opmerking dat hij zich liet inspireren door de farizese voorschriften (Uit mijn leven 12). Hier staat het tegengestelde van wat er lijkt te staan: hij zegt hier dat hij een sadducee was, want zoals Josephus zelf ergens laat vallen volgden de sadduceeën doorgaans de farizese halacha.

Lees verder “Een geschiedenis van de farizeeën”

Het evangelie van Thomas (1)

Replica van het Evangelie van Thomas

Eind 1896 kwamen de Oxford-oudheidkundigen Bernard Grenfell en Arthur Hunt aan in Oxyrhynchos, een Romeins-Egyptisch stadje aan een kanaal ten westen van de Nijl. Ze zochten papyri. Wij zouden het een noodopgraving noemen, want het doel was gecontroleerd onderzoek vóór de oude teksten waren geroofd en unprovenanced op de markt zouden komen. Dus zonder gedocumenteerde herkomst. En dus zonder garantie dat ze echt waren. De twee geleerden vonden meer dan waarop ze zich redelijkerwijs hadden kunnen voorbereiden: tot 1907 borgen ze een half miljoen snippers met antieke teksten. Eén promille is gepubliceerd.

Het Evangelie van Thomas

De beroemdste papyri troffen ze aan tijdens hun eerste winter in Oxyrhynchos: een tekst die ze al in 1897 deelden met het publiek als Sayings of Our Lord. Deze titel is accuraat: de drie fragmenten – P.Oxy. 1.654 en 1.655 – bevatten uitspraken, logia, die afkomstig zouden zijn van Christus. Sayings was ideaal om fondsen te werven.

Lees verder “Het evangelie van Thomas (1)”

Het teken van Jona (2)

Jona (Catacomben van Callixtus, Rome)

[Tweede deel van een blog over het Teken van Jona. Het eerste deel was hier.]

De bedoeling

Er zijn, zoals gezegd, verschillende mogelijkheden om “het teken van Jona” te duiden:

  • een door de profeet gegeven waarschuwing voor de verwoesting van een stad,
  • de door Jona ontvangen les dat de heidenen zo beroerd niet waren
  • de boodschap dat je je maar niet tegen Gods opdrachten moest verzetten.

Lees verder “Het teken van Jona (2)”

Het teken van Jona (1)

Jona en de grote vis (Sarcofaag, Römisch-Germanisches Zentralmuseum, Mainz)

Een van de vragen rond de jaarwisseling was wat het “teken van Jona” was, dat door drie evangelisten wordt genoemd. Er liggen hier diverse problemen. Om te beginnen wat “van” hier betekent. Is dat het teken dat de profeet Jona gaf (de aankondiging van de verwoesting van Nineveh), de les die hij leerde (dat de heidenen tot inkeer konden komen) of het teken dat hij zelf voor de gelovigen vormde (dat je je niet moet verzetten tegen een goddelijke opdracht)? Bedenk hierbij: er was destijds geen vastgestelde canon van de Bijbel. Er kunnen best verhalen hebben gecirculeerd over Jona die de eindredactie niet hebben gehaald. Dat maakt de uitleg voor ons extra lastig.

De tweede vraag: waarom vertellen de evangelisten er verschillend over? Dit brengt ons naar de discussie over de bron Q. Derde vraag: wat is de (Galilese) context van de passage? Pas als we dat allemaal weten, kunnen we bekijken wat is bedoeld. Tip van de sluier: we weten het niet precies, maar de strekking is duidelijk. Kortom, stof genoeg.

Lees verder “Het teken van Jona (1)”

De prioriteit van Marcus

We weten niet wat het “teken van Jona” was. (Soumela-klooster)

Dat de eerste drie evangeliën met elkaar verwant zijn, wisten de christelijke kerkvaders al. Augustinus meende dat Marcus een uittreksel was van Matteüs en om die reden staat Marcus in uw bijbel meteen na Matteüs. Negentiende-eeuwse oudheidkundigen verklaarden de overeenkomst anders: Matteüs en Lukas zouden Marcus hebben bewerkt. Dit is feitelijk niet meer dan een aanname. Die groeit op een gegeven moment uit tot consensus en versteent daarna tot feit.

De prioriteit van Marcus, zoals het heet, blijft echter een hypothese. Zoals al onze kennis. En er zijn ook wel tegenvoorbeelden te noemen, waar je denkt: nee, het is Marcus die hier de bewerking uitvoert, niet Matteüs en Lukas. Hier zijn vier passages.

Lees verder “De prioriteit van Marcus”

Exorcisme

Genezing van een blinde (Catacombe van Petrus en Marcellus, Rome)

Ooit dineerde ik in Griekenland bij een familie thuis en toen het tijd werd af te ruimen, nam ik het tafellaken om het vanaf het balkon uit te kloppen. Mijn gastvrouw kwam ietwat lacherig op me af: “Dat hoeft niet, kruimels in de tuin trekken boze geesten aan”. Het was mijn eerste kennismaking met het Mediterrane volksgeloof in geesten. Een geloof dat ook in de oude wereld is gedocumenteerd. Bisschop Synesios van Kyrene, een heel geleerd en rationeel man, was er zeker van dat een moordenaar zich het beste kon aangeven om zich te laten executeren, opdat zijn geest niet zou blijven rondspoken. Ik neem zonder bewijs aan dat het geloof in geesten sinds de Oudheid via de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd continu aanwezig is geweest.

Alledaags antiek exorcisme

Dat ook Jezus boze geesten uitdreef, lijkt me een feit. Wat daarbij de empirische werkelijkheid is geweest, is niet belangrijk. Ik wil u best wel trakteren op wat obligaat gegemeenplaats over dat geesten niet bestaan en dat mensen met een geestelijke ziekte wellicht rust vonden bij Jezus’ charismatische persoonlijkheid, en wie weet is dat waar, maar aangezien de betrokkenen al een millennium of twee dood zijn, is het opstellen van een medische status nogal lastig. Ik laat die vraag, even onbeantwoordbaar als oninteressant, verder onbesproken. Wat te weten valt, is alleen dat zijn tijdgenoten dachten dat Jezus geesten kon uitdrijven.

Lees verder “Exorcisme”

De Bergrede (19): De Tweesprong

Vandaag mijn voorlopig laatste stukje over de Bergrede. En omdat het de laatste dag is van de Week van de Klassieken, kijken we opnieuw naar een passage met een klassieke parallel. Hier is Matteüs 7.13-14 in de onlangs herziene Nieuwe Bijbelvertaling.

Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden.

Voor de liefhebbbers: er is een parallel in het evangelie van Lukas (13.24), maar daar is de regel, vrijwel zeker afkomstig uit Q, geplaatst in een andere context.

Lees verder “De Bergrede (19): De Tweesprong”

De Bergrede (18): De gulden regel

Herodotos (Neues Museum, Berlijn)

Het is de Week van de Klassieken en het komt goed uit dat ik in mijn reeks over het Nieuwe Testament een regel uit de Bergrede kan behandelen met een klassiek Griekse parallel. Maar eerst even terug naar de bron Q, de door de auteurs van het Matteüs- en het Lukas-evangelie gedeelde bron. We komen bij een passage waar we mooi kunnen zien hoe de twee auteurs met de stof omgaan. De vertaling is NBV21.

Matteüs 7.1-2 Lukas 6.36-38
Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden.
Want op grond van het oordeel dat je velt, zal over jou geoordeeld worden, Veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden. Vergeef, dan zal je vergeven worden.
Geef, dan zal je gegeven worden; een goede, stevig aangedrukte, goed geschudde en overvolle maat zal je worden toebedeeld.
en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden. Want de maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt.

Terwijl Lukas de woorden wat uitbreidt, lijkt Matteüs de eenvoudige oertekst weer te geven. De opmerking over de maat waarmee je gemeten zult worden, vinden we tevens bij Marcus (4.24) en bewijst dat, ook als een wat langere passage uit Q lijkt te komen, we rekening moeten blijven houden met andere relaties tussen de evangeliën. Misschien delen Q en Marcus hier een woord van Jezus, maar het kan ook heel goed een spreekwoord zijn geweest. Er zijn vergelijkbare opmerkingen in het Mishna-traktaat Sotah (1.7) en in de Babylonische Talmoed (Sabbat 127b).

Lees verder “De Bergrede (18): De gulden regel”

De Bergrede (17): De bloemen in het veld

Een van de mooiste passages uit het Nieuwe Testament, waarover ik op gewoonlijk op zondag blog, volgt meteen op de passage uit de Bergrede dat niemand én de goede zaak én het kapitaal kan dienen. Het is óf God of de Mammon. Na deze constatering, begrijpelijk als we weten dat het gaat om een wereld zonder noemenswaardige economische groei, verandert de tekst (Matteüs 6) van karakter en gaat over in iets dat ook poëzie had kunnen zijn.

Maak je geen zorgen over je leven, over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam, over wat je zult aantrekken. Is het leven niet meer dan voedsel en het lichaam niet meer dan kleding? Kijk naar de vogels in de lucht: ze zaaien niet en oogsten niet en vullen geen voorraadschuren; het is jullie hemelse Vader die ze voedt. Zijn jullie niet meer waard dan zij? (NBV21)

Lees verder “De Bergrede (17): De bloemen in het veld”

Bergrede (15): Het vasten

Iets wat je niet doet (namelijk eten en drinken), kun je ook niet illustreren. Bij gebrek aan echt plaatje dus maar een afbeelding van een niet werkende broodoven uit Kerkouane.

Even voor uw oriëntatie: u bevindt zich in een reeks waarin ik het Nieuwe Testament plaats in zijn joodse context. Meer in het bijzonder loop ik door de Bergrede, een door Matteüs grotendeels uit Q-materiaal samengestelde, aan Jezus toegeschreven toespraak. We hebben de afgelopen weken het Onze Vader besproken en nu ga ik verder met de rest van de Bergrede. (Tussen haakjes: ik las ergens dat het een van de lievelingsteksten was van Gandhi en voelde me beschaamd dat ik te weinig Indische literatuur heb gelezen om een lievelingstekst te kunnen noemen.)

Wanneer jullie vasten, doe dan niet als de huichelaars met hun sombere gezichten, want zij vertrekken hun gezicht om iedereen te laten zien dat ze aan het vasten zijn. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als jullie vasten, was dan je gezicht en wrijf je hoofd in met olie, zodat niemand ziet dat je aan het vasten bent, alleen je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen. (Matteüs 6.16; NBV21)

Lees verder “Bergrede (15): Het vasten”