De Romeinse expansie (of zoiets)

Een ruiter uit Capua (Altes Museum, Berlijn)

Ik liet u in mijn reeks over het handboek van De Blois en Van der Spek, Een kennismaking met de oude wereld, vorige week achter met de constatering dat ik me wat ongemakkelijk voelde bij de uitdrukking “Romeinse expansie”. Wat Rome onderscheidde van andere steden, was alleen dat het succes had. De eenwording van Italië onder Romeins gezag lijkt echter niet te verklaren vanuit intern-Romeinse factoren. Het kan althans niet komen vanuit een krijgszuchtiger mentaliteit, want alle antieke staten hielden rekening met oorlog. Het had vermoedelijk ook niet te maken met een beter leger, want voor zover bekend gebruikten alle Italische legers vergelijkbare uitrustingen. Romes netwerk van bondgenoten was evenmin uniek. De Etrusken waren verbonden in een statenbond en de Samnieten vormden een federatie.

Gedachtenexperiment

Ik wil een gedachtenexperiment doen. We nemen als speelbord Italië in gedachten, met alle steden en stammen als spelers. Elk daarvan krijgt een aantal kengetallen, die corresponderen met het agrarische oppervlak (en dus bevolkingsomvang); verder voor toegang tot handelswegen. Deze getallen bepalen de kracht waarmee een staat zijn beleid kan uitvoeren. De relatie tot de buren kunnen we bepalen aan de hand van andere factoren: een punt erbij als er economische banden zijn of als er etnische verwantschappen zijn. Dus 0, 1 of 2. Is die 2, dan ontstaat een bondgenootschap. Als er conflicten zijn tussen twee steden, trekken we een punt af.

We kunnen nog andere variabelen introduceren. Eigenlijk zouden we het programma moeten verfijnen om frictie in een bondgenootschap vast te stellen en bondgenotenoorlogen te verdisconteren. Ik laat dat even rusten. Het gaat me erom dat we een soort speelbord hebben met partijen met duidelijke voor- en afkeuren en een uiteenlopende kracht om die uit te leven.

Nu zetten we dit systeem in beweging. Waar een grensconflict ligt, ontstaat oorlog. Die wordt in principe gewonnen door de machtigste van de twee partijen, die daarna het gebied van de verslagen vijand overneemt. Eventuele bondgenoten delen eenmalig in de buit en zien hun kracht tijdelijk toenemen. De zegevierende partij wint permanent aan kracht en zal dus een grotere kans hebben ook een volgend conflict te winnen.

Je zou een computerprogramma moeten schrijven om dit te reconstrueren. Soortgelijke programma’s zijn er al, en we hebben al toepassingen gezien in de geschiedvorsing, maar ik kan met die programma’s niet omgaan. Dat hoeft nu ook niet. Ik wil slechts beargumenteren dat de uitkomst weleens kan zijn dat Italië verenigde door alleszins logische processen in óf een bondgenootschap rond de monding van de Tiber óf een bondgenootschap in Campanië.

Oorzakelijkheid

Dat lijkt me de verwachting. Rome of Capua. Beide waren al vroeg groter dan hun buren, want ze beheersten een vruchtbare vlakte en handelswegen. Rome lag bovendien aan een voorde in de Tiber. Al rond 550 v.Chr. waren Rome en Capua grote steden. Beide konden hun machtsgebied in diverse richtingen uitbreiden, wat voor een aan zee gelegen stad als Tarente niet zo makkelijk was. Rome en Capua hadden dus een voorsprong aan het begin van onze computersimulatie en het waren gewone factoren die de eenwording van Italië verklaren. Daarom zou ik liever niet spreken van de “Romeinse expansie” maar van het “Italiaanse eenwordingsproces”. Je kunt pas zeggen dat Rome Italië onderwierp, als je weet of het niet sowieso tot een eenheid zou zijn geworden.

Ik zou hopen dat dit computerprogramma eens geschreven wordt. (Ik geloof dat SugarScape een mogelijkheid is.) We zouden wat moeten sleutelen aan de precieze beginwaarden en variabelen, maar het is een manier om vast te stellen of Rome erin slaagde Italië te verenigen dankzij de hierboven genoemde vanzelfsprekende factoren of dat dit gebeurde ondanks die factoren. Alleen in dat laatste geval is Romes succes opmerkelijk. Anders was het iets dat gewoon lag in de lijn der verwachtingen.

Ik denk, met andere woorden, dat we met computersimulaties als deze, met een ongelukkige naam physics of society genoemd, komen tot beter inzicht in historische causaliteit. Dit zou een onderwerp moeten zijn voor het eerstejaarswerkcollege naast het handboek.

Deel dit:

37 gedachtes over “De Romeinse expansie (of zoiets)

  1. Rinus

    Inderdaad een interessant stukje.

    Ik mis het toeval en de menselijke inbreng. Beide lijken mij niet eenvoudig om te modelleren, maar wel gewenst in je ‘spel’.

    1. Toeval is redelijk eenvoudig te modelleren binnen de parameters die Jona aangeeft. Je laat gewoon niet altijd de sterkste winnen, maar maakt daar een random-functie van zodat de minder sterke ook wel eens wint. Zo werken veel simulatie systemen ook. De menselijke inbreng is inderdaad lastiger, je kunt dat ook wel modelleren, maar ja, dat blijft een model, niet de werkelijkheid. Die is altijd weerbarstiger dan je denkt.

      1. Frans Buijs

        De opkomst van een persoon als Julius Caesar is volgens mij in geen enkel model te vatten. Okay, we zijn nu een paar eeuwen verder, maar je kunt het idee dat geschiedenis niets anders is dan de biografieën van grote mannen nog niet helemaal afdoen als achterhaald. En nu ga ik toch even een vergelijking maken met de huidige tijd: alle verwachtingen over hoe het verder zou moeten na de coronacrisis konden de prullenbak in toen die ene man in het Kremlin besloot om Oekraïne aan te vallen. Dus de acties van een man met macht kunnen flinke gevolgen hebben.

        1. Dirk Zwysen

          Ook over Oekraïne kan je stellen dat een Russische inval quasi onvermijdelijk was. Kaplan wees daar al op in “De wraak van de geografie” in 2012.
          Dat neemt niet weg dat personen van zeer grote invloed kunnen zijn en dat computermodellen dit moeilijk kunnen incalculeren. Daarvoor is het nodig ’to introduce an unstable element to a critical situation.’

          1. Toch zou ik willen waken voor een vergelijking tussen voorindustriële en industriële samenlevingen. In onze tijd is ruimte wat relatiever dan vroeger: dankzij de massamedia grenst elk land aan elk land. Dat was in pre-Romeins Italië echt anders.

            Anders gezegd: laten we de oorlog in Oost-Europa niet trivialiseren door haar te vergelijken met de Oudheid. (Iets dat ik je overigens niet in de schoenen schuif.)

            1. Frans Buijs

              Nee, zo’n vergelijking maak ik ook niet zo gauw, het ging er alleen om dat de acties van een individu ook grote gevolgen kunnen hebben.

  2. Frans Buijs

    Het blijft toch een beetje een reconstructie van hoe het had kunnen gaan in een hypothetische situatie. Italië is sowieso een geval apart: verenigd onder de Romeinen, daarna eeuwenlang niet en pas zo’n anderhalve eeuw weer wel.

    1. Natuurlijk is het een hypothese, en de keuze van zaken als het beginpunt en de sleutelvariabelen is aantoonbaar subjectief. Deze constateringen gaan echter voorbij aan wat er eigenlijk gebeurt.

      Je past immers de variabelen tientallen keren aan en laat de computer even zo veel keren uitrekenen wat er gebeurt. Er zullen dan waarschijnlijkere en minder waarschijnlijkere uitkomsten zijn. En dan heb je in feite een N=10000-situatie, wat je empirische basis aanzienlijk verbreedt ten opzichte van het huidige beeld dat de Romeinen een krijgszuchtige mentaliteit hadden. Dan verklaar je feitelijk het historisch proces vanuit de uitkomst.

  3. Eenwording suggereert voor mij vrijwilligheid,landen/steden gaan samen omdat ze beiden denken er beter van te worden. Dat kan om positieve redenen zijn (bijvoorbeeld toename van welvaart) of uit negatieve motieven (bijvoorbeeld omdat je samen sterker staat ten opzicht van een derde, sterke, staat). In jouw verhaal lijkt het toch te gaan om een cumulatie van kleine veroveringen, of lees ik je stuk dan niet goed?

    1. Je leest het goed. De woordkeuze kan inderdaad anders, al zie ik zo snel niet hoe.

      Ik zou overigens niet willen onderschatten dat er wel degelijk een element van min-of-meer vrijwilligheid is geweest, zoals bij de onderwerping van de steden rond de Golf van Napels en in de aanloop naar de slag bij Telamon.

  4. Een goede omschrijving van een logisch proces. Wel dient verklaard te worden waarom zo’n proces nooit is opgetreden bij de toch redelijk vergelijkbare Griekse stadsstaten.

  5. Huibert Schijf

    Een simulatie is wat het is: een hulpmiddel om op nieuwe gedachte te komen. Ik heb het weleens bij evolutieprocessen gezien. Het aardige is dat er gespeeld kan worden met de uitgangspunten en tussentijdse waarden. Met andere worden onder welke condities ontstaat er geen eenheid.

  6. Het gebruikelijke model voor een dergelijke oefening is dat men 1) de spelregels vastlegt 2) deelnemers karakteristieken toekent met beginwaarden 3) heel veel simulaties doet en 4) de uitkomsten bundelt tot een kansverdeling. Dit heet een “Monte Carlo simulatie” een statistische werkwijze met oorsprong in casino’s, met name BlackJack en Pokerspelletjes, waar spelregels zijn, beginwaarden ongelijk, en het toeval een rol speelt.

    Een eerder zeldzaam aspect van dergelijke simulaties is dat ze beter geschikt zijn om de toekomst te voorspellen dan om het verleden te verklaren. Immers, de spelregels en beginwaarden in illo tempore moeten we halen uit de loop der geschiedenis, wat makkelijk “circular dependency” of “confirmation bias” oplevert. Dergelijke bias hebben we niet bij toekomstvoorspellingen: aangezien we de toekomst niet kennen, zijn de parameters aan het begin van de oefening wel degelijk enkel bepaald door de premisse in het heden.

    1. Huibert Schijf

      Dit is een goede formulering van berzwaren van simulaties over het verleden. De term Monto Carlo Simulatie wilde ik niet gebruiken maar is me wel bekend. Dat heb ik weleens gebruikt in grijs verleden.

  7. Robbert

    “Romes netwerk van bondgenoten was evenmin uniek. De Etrusken waren verbonden in een statenbond en de Samnieten vormden een federatie.”
    Niet door veel kennis ter zake geplaagd zou ik zeggen: In de eerste groep voerde Rome de boventoon, in de andere groepen was zo’n dominante factor er niet (en daarom valt Capua af).
    Zo bezien waren de kansen voor eenwording door Etrusken, Samnieten (of Galliers) beperkt.

  8. Tommy

    énorm boeiend deze ontwikkeling! Enkel al als gedacte-experiment om de creativiteit van de historicus aan te wakkeren… Toch stel ik me de vraag, is het niet een beetje zoals bij meteorologie, dat eigenlijk een ’tig aantal variabelen van belang zijn, die het verschil kunnen maken… of -zonder er àl te veel gewicht aan te willen geven- een ‘externe factor’, het klimaat, of natuurrampen, die zeker in een agrarische maatschappij een bevolking kunnen uitdunnen?

  9. Frits Selier

    Toch lees ik de Blois en Van der Spek (7ed. 3e oplage 2022) zo dat zij meer nadruk leggen op gedwongen dan gewild. Het waren eerst tribale bedreigingen en vervolgens die van de Kelten en daarna de Griekse steden die Rome dwong zich sterk(er) te maken door weer nieuwe bondgenootschappen aan te gaan. Daarbij wel de aantekening dat je bedreigd voelen ook een false flag kan zijn.

  10. HansH

    “De eenwording van Italië onder Romeins gezag lijkt echter niet te verklaren vanuit intern-Romeinse factoren. ”

    Dus je verovert een gebied en we hebben geen model om dit te verklaren.
    Ik wil wijzen op de rol van de tempels en van de priesters/senatoren op het forum. Overal in onze westerse geschiedenis speelt godsdienst een belangrijke rol. Dus waarom bouwen we de factor godsdienst niet in de randvoorwaarden van het Monte Carlo spel?

  11. Ben Spaans

    ‘ Daarom zou ik liever niet spreken van de “Romeinse expansie” maar van het “Italiaanse eenwordingsproces”. Je kunt pas zeggen dat Rome Italië onderwierp, als je weet of het niet sowieso tot een eenheid zou zijn geworden.’

    Hier gaat iets helemaal fout. Het was Rome dat Italië veroverde. Je kunt niet zomaar zeggen dat er een ‘autonoom’ proces bestond waarin dit toch wel gebeurde.

    Computerprogramna’s en historische verklaringen – ik weet het niet. Er sluipen toch weer allemaal aannames in. Wordt het niet gewoon een variant van ‘contra-feitelijke’ geschiedenis?

    Wat is onvermijdelijk? Was de eenwording van het eiland Brittannië onvermijdelijk? Scandinavië?- blijkbaar niet, tot nu toe. Was Gallië zonder de Romeinen op een een andere manier een geworden? Het Iberisch Schiereiland?- blijkbaar toch niet tot nu toe. Griekenland? Arabië?

    1. FrankB

      “Je kunt niet zomaar zeggen dat er een ‘autonoom’ proces bestond waarin dit toch wel gebeurde.”
      Dat kan wel: het idee is dan dat Italië hoe dan ook (of iig waarschijnlijk) een eenheid was geworden, of het nou onder leiding van Rome was of onder leiding van een andere stad. Zoals boven opgemerkt is dan de vraag waarom dat elders, vooral in Griekenland, niet gebeurde.

      1. Ben Spaans

        Nee, we weten niet of Italië hoe dan ook een zou worden. De latere geschiedenis van Italië laat ook zien dat helemaal niet zo vanzelfsprekend was.

        1. FrankB

          Vanzelfsprekend is het natuurlijk niet, daarom gebruikte ik het woord “idee”. Daarom deze simulatie – die zou het idee wel eens onderuit kunnen halen. Uiteraard is bevestiging nog lang niet voldoende ondersteuning.
          Zo werkt het nu eenmaal. Je hebt een idee en vervolgens probeer je het te testen. Er is geen reden voor overdreven skepticisme (waar ik overigens niemand van beschuldig op deze pagina).

  12. Merit

    Wat verklaart het romeinse succes?
    Romeinen hadden een beter leger, maar bovenal een betere inborst, want zij waren onkreukbaar en wars van overdaad, zoals te zien (met een knipoog) op de schilderijen van Ferdinand Bol en Govert Flinck in de burgemeesterskamer van het stadhuis ofwel gemeentehuis van Amsterdam.
    Bol laat bovendien in zijn schitterende schoorsteenstuk “Gaius Fabricius Luscinus in het legerkamp van Pyrrhus”, zien dat de zgn. 19de eeuwse opvatting van oost en west ook in de 17e eeuw bestond. Pyrrhus (een Griek) draagt een tulband en de Romein Luscinus een helm.
    https://www.paleisamsterdam.nl/ontdek/eerlijke-burgemeesters/

    Overigens schrijft Het Handboek dat de Romeinse machtsuitbreiding pas goed op gang kwam na 350. Dit verder zonder toelichting genoemde jaartal (als was het uit de hemel gevallen), blijkt het jaar te zijn, waarin men de, als een plaag ervaren, binnenvallende Galliërs voorgoed wist buiten te houden. Stibbe schrijft op p. 31 van zijn ‘Geschiedenis van het Romeinse Rijk’, 1962 (Phoenixpocket): “voortaan bleven de Galliërs in hun gewesten ten noorden van de Apennijnen”.

    1. Niet per se het betere leger (Rome heeft genoeg veldslagen verloren) en van die inborst geloof ik niet veel. Maar de Romeinen deden wel iets goed met hun bondgenoten, want die lieten Rome maar zelden in de steek, ook als het slecht ging. En de koppigheid van de Romeinen speelt ook een rol: ze wilden nooit toegeven dat ze een oorlog gingen verliezen. Ik schat zo dat iedere normale staat na een desastreuze nederlaag als Cannae om vrede had gevraagd. Al was het maar om te herstellen en na een aantal jaren terug te komen. De mogelijkheid dat Capua een leidende rol zou kunnen spelen bij een eenwording intrigeert mij wel.

      1. Dat van die bondgenoten was cruciaal. De Romeinse staat legde vrij weinig op aan ingelijfde gebieden, men diende belasting te betalen, kon verder doen wat men cultureel wilde en (belangrijk) en waren veel kansen voor iedereen om hogerop te komen. Een succesmethode voor andere pluriforme rijken (zoals bijvoorbeeld de Ottomanen). Om die reden ook konden de Romeinen eventuele verliezen (zoals Cannae) relatief soepel opvangen en direct nieuwe legers uit de grond stampen. Hun tegenstanders konden dat niet – de voornaamste reden voor het verlies van Phyrros en Hannibal. Dat die legers ook succesvol konden zijn is bewijs dat de Romeinse legers in doorsnee echt beter waren dan hun tegenstanders – het trainingsniveau lag hoger, de tactische organisatie was beter, de wapens waren altijd beschikbaar want door de staat geleverd.
        Wat de Romeinse legers echter bijna altijd in potentie superieur aan hun tegenstanders maakte was de strategische organisatie.

        1. Frans Buijs

          En het leger werd beter naarmate het rijk groter en machtiger werd, dus dat is een proces dat zichzelf versterkt.

      2. Merit

        Eindelijk, ik heb de knipoog 😉 ontdekt. Excuses dat ik hem niet eerder gebruikte.
        Beter leger, betere inborst 😉.
        Vooral van die inborst geloof ook ik niks. Maar het is natuurlijk wel mooi dat de 17de eeuwse stadsbestuurders van Amsterdam een voorbeeld wilden nemen aan vermeende deugden van de romeinse republiek.

  13. Adriaan Gaastra

    Ik vind dit systeem nogal gesloten. Invloed van mogendheden buiten Italië lijkt mij moeilijk te verdisconteren. Daarnaast zijn de Romeinen ook niet binnen de Italische grenzen gebleven. Of spreek je bij de verovering van het gehele Middellandse Zeegebied (plus Gallië, Balkan en Brittannië) ook niet van verovering, maar van “eenwording”?

    1. “Daarnaast zijn de Romeinen ook niet binnen de Italische grenzen gebleven”
      Ik begrijp uw opmerking niet? De ‘Italiaanse grenzen’ zijn een modern construct.

  14. Dirk Zwysen

    Dit is wat erover gezegd wordt in A Companion to the Roman Republic, hoofdstuk Between Myth and History van Kurt Raaflaub.

    Na initiële expansie in de 6de eeuw kent Rome tegenslagen in de 5de. Er gaat opnieuw gebied verloren. De verovering van Veii begin 4de eeuw lijkt een kantelpunt, maar dan volgt het trauma van de Galliërs dat de Romeinen met een veiligheidscomplex opzadelt. Midden 4de eeuw revolteren de Latijnen, wat Raaflaub “full scale war” noemt.

    De oorlog leidt tot een nieuwe vorm van verdragen, met Rome als duidelijk sterkste partner. Rome legde voorwaarden op, maar die waren naar antieke normen “generous”. Vele overwonnen staten behielden “communal integrity and domestic autonomy”. Er werden Romeinse kolonies gesticht en de overwonnenen moesten troepen leveren. De Italiaanse staten profiteerden van de rust in de veroverde gebieden en van de buit die te behalen viel in nieuwe Romeinse oorlogen. De lokale elites konden toetreden tot de Romeinse aristocratie.
    Zo creëerde Rome door uitbreiding van het eigen territorium, bewerkt door Romeinen, door de grote reserve aan mankracht en een voordelig stelsel van verdragen ” indispensable conditions for further expansion”.

    Het unieke aan Rome is dus niet enkel hoe het weer opveert na nederlagen maar ook hoe het overwonnenen voor zich weet te winnen. Dat kan je ook uitbreiden naar de expansie (sorry Jona) buiten Italië (sorry Frank).

Reacties zijn gesloten.