Caesar aan het werk

Het oudste manucript van de Gallische Oorlog van Caesar ligt in het Allard Pierson-museum in Amsterdam.

Als ik u zeg dat het was in het voorjaar van het jaar waaraan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius later als consuls hun naam zouden geven, dus zeg maar 47 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat dit een blogje is in de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Het vaarseizoen

Ik heb geen idee, maar we mogen speculeren. Om te beginnen was het vaarseizoen begonnen. Voor de stad Rome was dat goed nieuws, want nu konden graanschepen naar Italië komen. Doorgaans kwamen die van Sicilië en uit Afrika, maar in die laatste provincie waren Caesars tegenstanders zich aan het verzamelen. Het lijdt geen twijfel dat die het graan liever behielden voor de legers die ze daar opbouwden. In Italië dreigde hongersnood. Caesar zal graanschepen vanuit Egypte hebben willen sturen, maar zolang zijn tegenstanders beschikten over een goede vloot, was dat riskant.

In elk geval waren de overzeese communicatielijnen weer open. Caesar moet hebben begrepen dat de Pontische Oorlog tegen Farnakes II tot nu toe geen gunstig verloop had gehad. Hij moet hebben geconcludeerd dat de situatie zijn persoonlijke aandacht vergde. Dat betekende dat er marsorders gegeven moesten worden: hij had troepen nodig in wat nu Turkije heet. Hij zal brieven hebben geschreven naar commandanten en bondgenoten. Zolang het staatsapparaat in crisis verkeerde, kwam het aan op een netwerk van aan Caesar verbonden vazallen.

Verder vernam de dictator dat zijn rechterhand in Rome, Marcus Antonius, er niet in was geslaagd verkiezingen te organiseren. Het staat vast dat Caesar hier niet gelukkig mee was. Toen hij later voor de derde keer de dictatuur aanvaardde, benoemde hij namelijk niet Marcus Antonius maar Marcus Aemilius Lepidus tot “meester der ruiterij”, zeg maar rechterhand.

Het constitutionele probleem

Dat Caesar de verkiezingen belangrijk genoeg vond om zijn ontevredenheid te laten blijken, bewijst dat hij streefde naar constitutionaliteit. We mogen de vraag stellen of hij het meende.

  • Wilde hij alleenheerser zijn en had hij een schijn van grondwettelijkheid nodig om draagvlak te scheppen?
  • Wilde hij oprecht dat de republiek zo normaal mogelijk zou functioneren?
  • Was hij juist fantasieloos en kon hij zich niets anders voorstellen?

Wellicht is de vraag verkeerd gesteld. Ook iemand die succesvol een coup d’état heeft afgerond, heeft behoefte aan stabiliteit. Er moeten mensen zijn waarop hij kan bouwen en vertrouwen. Welk van de drie scenario’s hierboven ook juist is, de uitkomst zou hetzelfde zijn: er moesten consuls komen. Toen Caesar later dat jaar in Italië terug was, zorgde hij ervoor dat het ambt toeviel aan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius.

Schrijfactiviteit

Vooralsnog waren de troepen nog niet klaar voor de campagne tegen Farnakes. We mogen aannemen dat Caesar de pauze benutte om zijn schrijfactiviteit te hernemen. Tijdens de Gallische Oorlog had hij zeven rapporten gestuurd naar het thuisfront: de jaarlijkse Commentaren bij de Gallische Oorlog. (Het achtste deel, gewijd aan de mopping up operations in 51 v.Chr., is geschreven door Caesars medewerker Aulus Hirtius.) De commentaren waren geschreven in eenvoudig Latijn, voor iedereen begrijpelijk: Caesar dacht aan zijn achterban onder de stadsbevolking. Hij dacht ook aan andere politici, dus hij vermeldt de familieleden van bijvoorbeeld Crassus en Cicero.

De drie boeken Commentaren bij de Burgeroorlog, gewijd aan de gebeurtenissen van 49-48, tonen een andere Caesar. De auteur is gefrustreerd. Niet hij wilde deze oorlog. Hij is negatief over veel van zijn tegenstanders, al kan er soms een compliment vanaf. Waar de Gallische Oorlog te lezen is als een rapport (wat niet wil zeggen dat de tekst objectief is), is de Burgeroorlog propaganda (en zeker niet objectief). Deze tekst eindigt in Alexandrië met de moord op Potheinos.

Opvallend detail: de naam Kleopatra komt maar drie keer voor. Dat zij een belangrijke rol zou gaan spelen, blijkt nergens. Dat kan betekenen dat de tekst aan het begin van de herfst is afgerond om naar Italië te sturen. Het kan ook betekenen dat de auteur, Caesar, nog niet wist wat hij met de situatie aan moest.

De eerste eenentwintig hoofdstukken van de Alexandrijnse Oorlog lijken in het voorjaar van 47 v.Chr. te zijn afgerond. De auteur is mogelijk opnieuw Hirtius of Caesar zelf. De rest van de Alexandrijnse Oorlog (de hoofdstukken 22 tot en met 78) lijkt door andere auteurs te zijn geschreven, maar hierover is discussie.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

Deel dit:

5 gedachtes over “Caesar aan het werk

  1. “Caesar zal graanschepen vanuit Egypte hebben willen sturen, maar zolang zijn tegenstanders beschikten over een goede vloot, was dat riskant.”

    Maar Caesar had die tegenstanders al weken geleden verslagen, dus het organiseren van een graanvloot zou een peuleschil moeten zijn geweest?

  2. Ben Spaans

    Niet degene die vanuit Africa de toevoer naar Rome tegenhielden. Als die ook een vloot hadden zal schepen vanuit Egypte naar Rome sturen riskant zijn geweest, toch?

  3. Huibert Schijf

    Een kleine correctie bij het onderschrift van de foto van het oudste manuscript. Dat ligt niet in het Allard Pierson Museum, maar in het Allard Pierson. Dat is de naam na de fusie van het Allard Pierson Museum en de Bijzondere Collectes van de UBA. De gebouwen zijn intern met elkaar verbonden.

Reacties zijn gesloten.