Die martiale Romeinse Republiek

Twee Latijnse krijgers dragen een gesneuvelde krijger weg (Villa Giulia, Rome)

René van Rooijen en Sunnyva van der Vegt schreven ooit een geschiedenisboek voor het grote publiek met de titel Grieken komen van Venus, Romeinen van Mars. De Nederlandse vertaling van de eerste tien boeken van Livius’ Romeinse geschiedenis sinds de stichting van de stad kreeg als titel Zonen van Mars mee. En het handboek waarin ik elke week een stukje lees om te zien of mijn kennis nog up-to-date is, Een kennismaking met de oude wereld van Luuk de Blois en Bert van der Spek, gaat uitgebreid in op het martiale karakter van de Romeinse Republiek. Het zou al zijn ontstaan in de vroege tijd.

De Romeinse burgers wenden in deze oorlogen aan het militaire bedrijf als een gewone nevenactiviteit en een riskante maar lucratieve bijverdienste die krijgsbuit en land … opleverde. Voor de Romeinse elite was militaire roem het voornaamste statussymbool, de beste entree naar een eervolle carrière in de staatsambten. Zij profiteerde bovendien meer dan wie ook van de oorlogsbuit. In de vele oorlogen ontstonden allerlei heroïsche sagen en legenden, die eeuwenlang invloed gehad hebben op de Romeinse mentaliteit. Telkens weer werden de sobere, dappere voorvaderen als voorbeeld gesteld.

De twee auteurs vervolgen met opmerkingen over de rechtvaardiging van oorlog, over de Romeinse notie dat hun oorlogen eigenlijk altijd defensief waren en over het feit dat de Romeinse godsdienst oorlogsvoering niet belette. Het is allemaal onberispelijk.

Religie

En toch. Ik blog over deze passage omdat het in alle onberispelijkheid ook een beetje een rare passage is. Neem die godsdienst. Ik weet zo snel niet van antiek religieus pacifisme en eigenlijk ken ik maar een paar religies die van geweldloosheid een thema maken. Van de huidige christelijke stromingen, die wortelen in de Oudheid, schieten de Jehovah’s Getuigen mij als enige te binnen. Verder de Bahá’i of Soka gakkai. Misschien zie ik iets over het hoofd maar antieke godsdiensten waren zelden of nooit pacifistisch, dus de bewering dat de Romeinse religie oorlogsvoering niet belette, zou misschien beter in een algemeen hoofdstuk over antieke godsdienst hebben gekund. Of er zou iets hebben kunnen staan als “Zoals in vrijwel alle samenlevingen steunden ook in de Romeinse Republiek de goden de eigen legers”.

Wat ik zeg over religie, geldt eigenlijk ook voor dat martiale karakter van de Romeinse samenleving. De Griekse stadstaten waren heus niet anders. De Grieken kwamen bepaald niet van Venus. De Assyriërs, de Babyloniërs, de Thraciërs en de Kelten evenmin. Oorlog was in elke antieke samenleving een realiteit van het leven. Toen de dynastie van de Hasmoneeën de macht in Judea had verworven, deden de heersers wat elke antieke koning deed: de hogepriester trok naar het front. De onderdanen verwachtten het, de leden van de elite verwachtten het. Dat Rome zo vaak wordt uitgezonderd als speciaal krijgslustig, is meer een historiografische traditie dan dat het iets vertelt over de antieke werkelijkheid. Zoals de Grieken niet bepaald kwamen van Venus, zo kwamen Romeinen niet als enigen van Mars.

Kon het anders?

Kan een handboek anders? Je kunt als handboekauteur de in de loop van vele decennia gegroeide algemene noties niet negeren. Studenten zijn naar de universiteit gekomen met een bepaald idee van het vak – religieuze oosterlingen, mercantiele Feniciërs, creatieve Grieken, primitieve Germanen, martiale Romeinen – en je kunt die verwachting vanzelfsprekend niet negeren. Dan verliezen de eerstejaars immers hun aanknopingspunt.

Ik zou zelf liever het vooroordeel hebben vermeld en hebben geschreven dat het niet klopt. Dat was de benadering die De Blois en Van der Spek kozen in het hoofdstuk over hellenisme. Het werkt uitstekend. Dit keer hebben ze dus gekozen voor een traditioneel verhaal. Ik verwijt ze niets, want het schrijven van een handboek is een onmogelijke evenwichtskunst tussen diverse belangen. Het werkcollege is de plek voor de noodzakelijke correctie.

[Een overzicht van de reeks over het handboek oude geschiedenis is hier.]

Deel dit:

10 gedachtes over “Die martiale Romeinse Republiek

  1. Dirk Zwysen

    Als ergens goed in bent, ga je dat deel van je identiteit of samenleving meer in de verf zetten. Dat we van de Romeinen denken dat ze vaker oorlog voerden, komt doordat ze er gewoon beter in waren.
    Het is interessanter om te achterhalen hoe dat komt. Toevallige omstandigheden uiteraard, maar ook flexibiliteit en openheid om van anderen te leren en het onvermogen om een nederlaag toe te geven (wat gemakkelijker gaat als je over heel wat mankracht beschikt).

    1. FrankB

      Voor zover ik weet waren de Romeinen ook als enigen slim genoeg om de overwonnenen aan zich te binden. Ze zorgden er – weliswaar ná de gebruikelijke slachtpartijen – bijna altijd voor dat zij en hun nakomelingen iets te verliezen hadden. Hier komt de bekende Hannibal bij kijken. Een grote misrekening van hem was te veronderstellen dat grote delen van de Italische bevolking in opstand zou komen.

  2. FrankB

    “Dat Rome zo vaak wordt uitgezonderd als speciaal krijgslustig.”
    Dat vond ik inderdaad ook raar. Het is toch echt niet moeilijk voorbeelden te vinden waarbij Rome werd aangevallen. Die aanvallers waren per definitie niet vredelievend.

    “je kunt die verwachting vanzelfsprekend niet negeren.”
    Hoe het met de huidige generatie zit weet ik niet zo goed. Dat ik studeerde vond ik het altijd prachtig als mijn verwachtingen onderuit werden geschoffeld, zolang er maar iets anders en beters voor in de plaats kwam.

    1. Frans Buijs

      De reden voor die krijgshaftige reputatie is waarschijnlijk dat de Romeinen een wereldrijk hebben opgebouwd dat eeuwen bleef bestaan. En een verklaring (van meerdere) over hoe ze dat konden doen heb je hierboven al gegeven en heeft dus net zo veel met politiek als met militaire slagkracht te maken. Dat wordt helemaal duidelijk als je het vergelijkt met het rijk van Alexander de Grote, dat na zijn dood alweer uit elkaar viel. En de Grieken hadden ook hun filosofen en hun kunstenaars. En zo hebben we de Grieken onthouden vanwege hun cultuur en de Romeinen vanwege hun leger.

  3. Dat ene rijk hoeft niet de verklaring te zijn. Het Chinese Rijk bestaat nog steeds, in een omvangrijke vorm. Maar in China trok de keizer helemaal niet ten strijde. Het leger had ook geen hoog prestige, maar werd gewantrouwd. In de 12e eeuw trok de Sung-dynastie zich terug ten zuiden van de Jang-tse Kiang. Generaal Yue-Wei was zo succesvol bij de herovering van het noordelijk deel dat hij door hovelingen werd vermoord. Die waren, door ervaring geteisterd, banger voor hun eigen leger, dan voor de barbaren in het noorden.
    Het zou toch wel kunnen dat de Romeinse republiek meer gemilitariseerd was dan andere rijken van die tijd.

  4. Merit

    Of de passages over de vroege Romeinse republiek in Het Handboek ‘onberispelijk’ zijn, laat ik in het midden, maar erg duidelijk zijn ze niet.
    Zo wordt onder het kopje “Het militaire karakter van de Romeinse samenleving” op blz. 197 gezegd dat de
    oorlogen van de vijfde en vierde eeuw vC kleine seizoensgebonden schermutselingen waren. Waarom wordt dan de term oorlogen gehandhaafd?
    Het Leerboek der Oude Geschiedenis van Van Gelder, 1963 is n.m.m. duidelijker. Het noemt o.a. de Eerste en Tweede Samnitische Oorlog en spreekt niet, zoals Het Handboek, van ‘bergstammen’ of ’tamelijk primitieve berggebieden’, maar van ‘beweeglijke troepen in bergachtig land, die niet door de aaneengesloten Romeinse slagorde konden worden overwonnen’. Zelfs de ‘pas van Caudium’ vind ik niet in Het Handboek uit 2017, bestemd voor beginnende studenten geschiedenis e.a., zulks in tegenstelling tot Het Leerboek uit 1963, bestemd voor de hogere klassen van gymnasia en lycea.

Reacties zijn gesloten.