Het ontstaan van het graafschap Tripoli

Qalat Sanjil: het kasteel van Tripoli.

Ik blogde een tijdje geleden over Raymond van Saint-Gilles, de Provençaalse kruisvaarder die in 1105 om het leven kwam terwijl hij Tripoli belegerde. De stad, zo vertelde ik toen, was onneembaar omdat Raymond geen vloot bezat, waardoor de Fatimiden uit Egypte de stad konden blijven bevoorraden. Op een enorme rots ten oosten van de stad had Raymond een kasteel gebouwd.

Hij had twee zonen, waarvan de een in het Nabije Oosten was maar nog een kleuter, terwijl de ander volwassen was maar in de Languedoc. Raymonds opvolger werd dus zijn achterneef Willem Jordan van Cerdagne, die zowel meerderjarig was als in het Midden-Oosten en er geen bezwaar tegen had op te treden als leider van het christelijke leger. Terwijl het beleg van Tripoli voortsleepte, deed hij invallen tot vér in de vallei van de rivier de Orontes en in april 1109 veroverde Willem Jordan Arqa in het noorden van het huidige Libanon. Tien jaar eerder hadden de Kruisridders de stad nog vergeefs belegerd. Eerder had hij ook Tartus in handen gekregen, nog verder naar het noorden, in het huidige Syrië.

Burgeroorlog afgewend

In die havenstad was enkele weken vóór de verovering van Arqa Bertrand van Toulouse gearriveerd, de volwassen zoon van Raymond van Saint-Gilles die nog in de Languedoc verbleef. Hij bracht een vrij groot leger mee én Genuese schepen, die nodig waren om de belegering van Tripoli kans van slagen te geven. Eenmaal in Tartus eiste hij dat Willem Jordan de macht zou overdragen. Omdat die zijn positie wilde behouden, zocht hij hulp in het prinsdom Antiochië.

Vanuit Antiochië in het noorden en vanuit Arqa in het zuiden rukten nu twee legers op tegen Tartus, waar Bertrand meteen wegvoer, naar Tripoli. Hij kreeg zonder slag of stoot het kasteel in handen van waaruit de belegering werd gevoerd. Vervolgens riep hij de hulp in van koning Boudewijn I van Jeruzalem. Ongeveer alle westelijke leiders waren nu op een of andere manier betrokken bij het conflict.

Het liep met een sisser af. Koning Boudewijn erkende graaf Bertrand in de bezittingen van zijn vader en erkende Willem Jordan als heer van de steden die hij had veroverd; Arqa en de route naar de Orontesvallei, gedomineerd door het kasteel dat later Krak des Chevaliers zou heten. De twee kemphanen zouden deze gebieden besturen als leenmannen van respectievelijk de koning van Jeruzalem en de prins van Antiochië. Anders gezegd: van een zelfstandig graafschap Tripoli was in 1109 nog geen sprake.

De Krak des chevaliers

Graafschap Tripoli

Maar toch. Vrijwel onmiddellijk na Boudewijns interventie overleed Willem Jordan. Onnodig te zeggen dat er geruchten gingen over moord, zeker toen de meeste van zijn gebieden in handen kwamen van Bertrand van Toulouse. Tancred van Hauteville, de heerser in Antiochië, had een nieuwe leenman kunnen aanwijzen, maar hij koos ervoor Tartus en de Krak des Chevaliers zelf in bezit te nemen, waarop Bertrand de rest nam en daar op 26 juni 1109 Tripoli aan toevoegde. Een bloedbad zoals de Kruisridders in 1099 in Jeruzalem hadden aangericht, bleef achterwege, maar de islamitische religieuze leiders vertrokken wel. Als centrum van islamitische wijsheid had Tripoli afgedaan.

Voor de inname van Tripoli moest Bertrand wel een prijs betalen: in ruil voor de ontvangen vlootsteun moest hij Byblos afstaan aan de Genuezen. En hij was een leenman van koning Boudewijn, voor wie hij deelnam aan de belegering van Beiroet en Sidon (1110) en enkele operaties in het daarop volgende jaar. In dezelfde tijd sloot Bertrand een verdrag waarin hij de Bekaavallei verdeelde met Damascus: ieder kreeg een deel.

Met het sluiten van een staatsverdrag was Bertrand feitelijk erkend als onafhankelijk heerser, althans door de Seljukische emir Toghtekin van Damascus. Ook keizer Alexios in Constantinopel erkende hem als zodanig. Het graafschap Tripoli was ontstaan – of althans toch bijna.

[Morgen wordt dat definitief.]

Deel dit:

Een gedachte over “Het ontstaan van het graafschap Tripoli

Reacties zijn gesloten.