De Eerste Kruistocht

Ik heb al eens geblogd over de veldslag bij Manzikert, waar de leider van de Seljukische Turken, Alp Arslan, in 1071 de Byzantijnse keizer, Romanos IV, versloeg en zelfs gevangennam. De sultan was niet geïnteresseerd in deze oorlog – hij was in feite op weg naar Cairo, om daar af te rekenen met de zijns inzien Alp As ketterse Fatimiden – en legde de keizer een niet al te hoge schatting op. De aristocratie in Constantinopel zette Romanos echter af en weigerde zelfs de gevraagde matsprijs te betalen. Een verontwaardigde Alp Arslan liet de Fatimiden daarop wat ze waren en viel het onbewaakte Byzantijnse Rijk binnen. Binnen de kortste keren stonden zijn troepen aan de Zee van Marmara en was hij meester van het gebied dat nu Turkije heet.

In Constantinopel zocht men nu hulp in het westen, bij de half-barbaarse volken die de Byzantijnen gemakshalve allemaal aanduidden als “Franken”. Weliswaar waren het onbetrouwbare woestelingen, die ook nog een onjuist beeld hadden van de oorsprong van de Heilige Geest en derhalve dienden te worden beschouwd als vervaarlijke ketters, maar het moest gezegd: ze konden goed vechten en waren voor de duvel niet bang, dus laat staan voor Seljukische Turken.

Dus reisde een diplomaat naar de paus, met een brief waarin werd gevraagd of deze in staat zou zijn soldaten te leveren. De Romeinse bisschop maakte er werk van en belegde een vergadering: niet in Italië, maar in Frankrijk, waar de oproep groter bereik zou hebben. Inderdaad slaagde de paus in zijn missie, en al snel trokken de woeste horden naar Constantinopel. Daar sloeg de bewoners de schrik om het hart, maar keizer Alexios I Komnenos slaagde erin de diverse groepen uit elkaar te houden, zette ze een voor een over naar Azië en liet alle Frankische leiders een eed van trouw afleggen.

In de volgende maanden heroverden de nieuwe huurlingen Nicea en versloegen ze de sultan bij Dorylaeum, waarmee de Seljuken zo’n 300 kilometer naar het oosten werden teruggeduwd en niet langer stonden aan de Zee van Marmara. Vervolgens trokken de Franken over de Taurus en veroverden ze Antiochië, waar ze ontdekten dat de keizer hen niet alle beloofde steun had verleend. Daarop zegden ze hun eed van trouw op en trokken ze ten strijde tegen de Fatimiden in het zuiden. In 1099 namen ze Jeruzalem in.

U heeft inmiddels herkend dat dit is wat wij aanduiden als de “Eerste Kruistocht”. Alleen heb ik het verteld vanuit een ongebruikelijk perspectief, want de meeste West-Europese boeken beginnen dit verhaal met de ideeënwereld van paus Urbanus II. Zo’n boek is The First Crusade. A New History van Thomas Asbridge. Verschenen in 2004, toen Amerikaanse troepen in Afghanistan streden tegen islamitische fundamentalisten en in Irak tegen de aanhangers van Saddam Hussein, kreeg het boek nog een tweede ondertitel mee: The Roots of Conflict between Christianity and Islam.

Het mag dan vaker worden beweerd dat de Kruistochten een keerpunt zijn geweest in de betrekkingen tussen Oost en West, en het mag dan zo zijn dat zowel Europese als Arabische historici dit beweren – in de epiloog van zijn Les Croisades vues par les Arabes neemt de auteur, Amin Maalouf, hetzelfde standpunt in – het is, in goed Nederlands gezegd, onzin. Als je kijkt naar de ideologie, is het conflict zo oud als de islam zelf: Mohammed heeft zijn volgelingen gezegd dat ze in Constantinopel zouden regeren. Als Geert Wilders zegt dat de islam een anti-westerse geloofsinhoud heeft, dan snijdt die opmerking hout. Als je daarentegen kijkt naar de praktijk, dan bestaat “de” islam net zo min als “het” christendom. Ik heb hierboven al aangegeven dat de christenen verschillend dachten over de oorsprong van de Heilige Geest en dat de Seljuken de Fatimiden beschouwden als ketters. En ook tegenwoordig bestaan die tegenstellingen: de VS bestreden in Afghanistan religieuze fanatici en in Irak nationalisten.

Dat “het” christendom destijds niet bestond, is relevant, want Asbridge besteedt weinig aandacht aan het Seljukisch-Byzantijnse conflict, hoewel dat wel degelijk een zeer belangrijke, misschien wel de belangrijkste, oorzaak was van de Eerste Kruistocht. Het is wat wonderlijk een westers perspectief te kiezen voor een oorlog die zijn wortels heeft in het Oosten.

Dat “de” islam destijds evenmin bestond, is eveneens relevant, omdat het de uitkomst mogelijk maakte. Zolang de Kruisvaarders vochten tegen de Seljuken, staken de Fatimiden geen vinger uit om hun geloofsgenoten te beschermen, en vice versa. In de praktijk vochten de moslims en christenen even vaak tegen als voor elkaar. Al kort na de inname van Jeruzalem had een in zijn eer gekrenkte christelijke leider islamitische hulptroepen in dienst genomen om te vechten tegen een andere christelijke leider met islamitische hulptroepen. “De” islam en “het” christendom bestonden destijds vooral als ideologie, en veel minder als een bewerkende oorzaak van praktisch gedrag.

Om te bewijzen dat er een duurzaam conflict bestaat tussen islam en christendom, zou een historicus om te beginnen moeten uitleggen hoe het mogelijk is dat een ideologie wordt omgezet in handelen en vervolgens hoe die praktijk eeuwenlang kan zijn doorgegeven. In het geval van Asbridge, die de Eerste Kruistocht identificeert als het beslissende moment, ligt het zelfs nog complexer: hij moet aantonen waarom de ideologische norm ruim vier eeuwen kon worden genegeerd en toen ineens actualiteit kreeg.

Dit alles bewijst Asbridge niet. Dat wil overigens niet zeggen dat het niet bewezen zou kunnen worden. Hij kan gelijk wel degelijk hebben, maar hij toont het niet aan.

Wat hij wel biedt is een even traditioneel als fascinerend verhaal. Stap voor stap wordt de lezer meegenomen van de pauselijk oproep in Clermont-Ferrand naar Constantinopel, naar Antiochië en naar Jeruzalem. Steeds opnieuw geeft Asbridge aan waarom hij welke bron wel of niet volgt, en hij weet het verhaal goed te vertellen. De beschrijving van het beleg van Antiochië is een hoogtepunt: de Kruisvaarders vielen eerst de stad aan, zagen zich na hun overwinning ineens zélf belegerd, deden vervolgens met de moed der wanhoop een uitval en hadden uiteindelijk tegen alle redelijke verwachtingen in succes.

Asbridge ontkracht en passant nogal wat historische mythen. Zeker, toen de kruisvaarders in Antiochië werden belegerd, vond iemand de punt van de lans waarmee de gekruisigde Jezus was getroffen, maar het is niet waar dat dit de milites Christi beslissende inspiratie bracht. En veel belangrijker: het is volgens Asbridge echt verkeerd te denken dat de Eerste Kruistocht een soort plundertocht was waarbij het de soldaten alleen om buit was te doen. Dat is te modern gedacht. De voornaamste drijfveer was toch echt geloofsijver en persoonlijke eer.

Dat maakt The First Crusade, of – zoals het in de in 2006 verschenen Nederlandse vertaling van Mieke Lindenburg heet – De Eerste Kruistocht – al met al toch tot een heel boeiend boek. Wie de tocht als het ware wil meemaken, is aan het goede adres. Maar de eigenlijke analyse schiet tekort: de wortels van de moslimfundamentalistische jihad en de westerse war on terror zijn veel complexer en liggen zowel voor als na als tijdens de Eerste Kruistocht.

Deel dit:

4 gedachtes over “De Eerste Kruistocht

  1. MNb

    “waarom de ideologische norm ruim vier eeuwen kon worden genegeerd”
    Maar dit is natuurlijk niet het geval. De Arabieren kwamen in de 7e eeuw toch echt met een ideologische norm hun woestijn uit om de halve wereld te veroveren. In de vier eeuwen daarna zijn er dan ook de nodige veldslagen geleverd in de naam van Jezus en Mohammed.
    Het is alleen een groteske simplificatie om te stellen dat deze ideologische norm de énige of zelfs de belangrijkste factor is geweest in al die conflicten. Bovendien is de belangrijkste les die ik tijdens mijn kortstondige studie politicologie heb geleerd deze: dat oorzaak en gevolg helemaal niet zo vanzelfsprekend zijn. Wat komt eerst, het conflict of de ideologische norm?

    “Dat is te modern gedacht.”
    Hier lijkt me sprake van een schijntegenstelling. Geloofsijver, persoonlijke eerzucht, hebzucht naar buit en bloeddorst sluiten elkaar geenszins uit.

    Ik heb de indruk uit je recensie, misschien ten onrechte, dat Asbridge islamitische bronnen negeert. Wat bv. niet zoveel mensen in het moderne westen weten is dat na de inname van Jeruzalem de christelijke bewoners net zo enthousiast over de kling werden gejaagd als de plaatselijke moslims. Klopt die indruk?
    Heb je eerder boeken over de Eerste Kruistocht gelezen? Ik vraag me namelijk af wat Asbridge nu eigenlijk toevoegt. In je recensie staat maar één ding dat ik nog niet wist: het directe verband tussen de Slag bij Manzikert en die Eerste Kruistocht. En dat heb je niet uit Asbridge.

  2. MNb

    Volgens mij moeten de kruistochten nodig eens in de context van de wisselvalligheden van het Byzantijnse Rijk en diens rivalen geplaatst worden. Want na de Arabische verovering van de Levant waren de grenzen van het Rijk allesbehalve stabiel; al helemaal niet op de Balkan.
    Constantinopel is talloze keren belegerd, ook tijdens de bloeiperiode vóór de Slag bij Manzikert.

    http://en.wikipedia.org/wiki/List_of_sieges_of_Constantinople

    Een paar Seltsjoeken aan de Zee van Marmara waren dus helemaal niet zo bijzonder. Wat maakt de Slag bij Manzikert dan zo bijzonder en doorslaggevend? Het Seltsjoekse Sultanaat Rum (inderdaad, Rome) dat er uit voortkwam was ook al niet stabiel. Behalve de nodige interne conflicten kwamen de Mongolen nog langs halverwege de 13e eeuw, waarna het Sultanaat desintegreerde.
    Wat ook uit de Slag bij Manzikert voortkwam was Armeens Cilicië – later bondgenoot niet alleen van de kruisvaarders, maar ook van diezelfde Mongolen.
    Het christelijk-islamitische conflict in het MO, in welke zin dan ook, in de tweede helft van de Middeleeuwen behelst heel wat meer dan alleen de kruistochten. Het is nogal twijfelachtig om een continuïteit Seltsjoeken-Ajjoebiden-Mammelukken-Ottomanen aan te nemen. En de Mongoolse veroveraar van Bagdad, Hulagu, kleinzoon van Dzjengis-Khan, had een christelijke moeder en echtgenote. Ik wil maar zeggen, Turkse oppermacht was bepaald geen vanzelfsprekende uitkomst. Dat kregen de Ottomanen pas voor elkaar.
    Ik geloof dat ik al eens eerder heb geschreven dat ik daar wel eens een goed boek over zou willen lezen.

    1. “Constantinopel is talloze keren belegerd, ook tijdens de bloeiperiode vóór de Slag bij Manzikert.” Ik kom op 7 (waarbij men alleen van de ‘Byzantijnse’ periode uitgaat), maar zelfs dan is dit toch wat mager als je het bijvoeglijk naamwoord ’talloze’ leest.
      ” Wat maakt de Slag bij Manzikert dan zo bijzonder en doorslaggevend?” Het verlies van de Anatolosche binnenlanden. Feitelijk betekende dit het verlies van mankracht, belastinginkomsten en de diepteverdediging, en daarmee het einde van mogelijkheid dat Constantinopel ooit nog een militaire macht van betekenis kon zijn.

  3. Reinout

    Het verschil tussen Manzikert en eerdere tegenslagen was dat de Byzantijnen (dat is een later bedachte term trouwens, zij noemden zichzelf Romeinen of Oost-Romeinen), niet langer in staat waren om op eigen kracht te herstellen.
    Je eigen kracht en wat benodigd is voor je herstel is altijd relatief aan de mogendheden waarmee je concurreert en de Seldjoekse Turken waren op dat moment sterker, onder andere doordat zoveel land voor de Byzantijnen door de Turken was veroverd… Er was dus ook meer nodig voor een herstel van het Byzantijnse fortuin, terwijl er minder middelen voorhanden waren.

Reacties zijn gesloten.