
Gaius Sallustius Crispus was een Romeinse politicus die zich als vlootcommandant onderscheidde tijdens Caesars Afrikaanse veldtocht. In de nasleep van die oorlog werd hij gouverneur van wat destijds Africa Nova heette en later Numidia. Wat ik maar zeggen wil: Sallustius kende noordelijk Afrika en kon af en toe weleens wat positieve zeggen over de bewoners. Toen hij later een monografie schreef over De oorlog tegen Jugurtha, nam hij een anekdote op waarin de Karthagers werden gepresenteerd met kwaliteiten die de Romeinen graag bij zichzelf zagen.
Karthago versus Kyrene
Het verhaal begint met een ongedateerd conflict dat de Karthagers zouden hebben gehad met de bewoners van de Griekse stad Kyrene. Die stad ligt in het noordoosten van het huidige Libië, terwijl het Karthaagse gebied zich uitstrekte naar de steden Sabratha, Oea (het huidige Tripoli) en Lepcis Magna. Daartussen ligt langs de Golf van Sirte “een zanderig, eenvormig terrein waar geen rivier of berg als grensmarkering kon dienen”. Ik ben er twee keer doorheen gekomen en geloof me: het gebied is eindeloos saai.

De oorlog tussen de twee grote steden duurde lang, tot heldere geesten het idee kregen dat ze elkaar alleen maar uitputten en ten prooi konden vallen aan een andere vijand. Men opende onderhandelingen, er kwam een wapenstilstand, er kwam een verdrag.
Afgesproken werd dat op een bepaalde dag gezanten van huis zouden gaan; de plek waar zij elkaar zouden ontmoeten zou dan gelden als de grens tussen de beide volkeren.
De Philaeni
Sallustius vertelt dat de twee Karthaagse broers de Philaeni heetten, een Grieks-ogende naam waar misschien een Punische woord achter schuil gaat. Op de afgesproken ochtend gingen ze op weg en ze schoten veel sneller op dan de twee Grieken. “Of dat nu kwam door laksheid of toeval”, schrijft Sallustius, die blijkbaar het naadje van de kous wilde weten, “heb ik niet goed kunnen achterhalen”.
Uiteindelijk ontmoetten ze elkaar, veel dichter bij Kyrene dan bij Karthago. De Philaeni hadden 1400 kilometer gelopen, de gezanten van Kyrene maar 600. Laatstgenoemden begrepen dat ze met dit resultaat niet thuis konden komen en zochten een oplossing. De twee Karthagers waren de beroerdsten niet.
Toen ze om een alternatief, mits redelijk, voorstel vroegen, stelden de Grieken hun de keus: ofwel zélf levend begraven worden op de voor hun volk gewenste grens, ofwel hen onder diezelfde voorwaarde laten voortgaan tot de plek die zíj wilden.
De Philaeni accepteerden het voorstel. En offerden zichzelf en hun leven voor hun staat. Zo zijn zij levend begraven. De Karthagers wijdden op die plaats altaren voor de Philaeni, en in hun stad werden nog meer ereblijken voor hen ingesteld. (Jugurtha 79; vert. Vincent Hunink).
De altaren van de Philaeni
Het verhaal is in zoverre bevestigd dat de Peutinger-landkaart een afbeelding bevat van de twee altaren (zie boven). Het gaat om twee vierkante ruimtes, elk voorzien van twee zuilen, zoals we wel vaker zien in Levantijnse heiligdommen. Ik blogde daar al eens over. De antieke geograaf Strabon vertelt dat in zijn tijd de altaren niet meer waren te zien, maar bevestigt dus dat ze er zijn geweest. Ook hadden de Karthagers de gewoonte monumenten te plaatsen aan hun grenzen. De plek is geïdentificeerd bij het Libische Ras Lanuf; er is een haventje.
Ondanks deze bevestigingen is het een vreemd verhaal, want de Grieken hadden gewoon niks te willen. Je vermoedt dat er een element aan het verhaal ontbreekt, bijvoorbeeld dat de Grieken er stonden met een militaire overmacht, of dat Sallustius het niet goed heeft begrepen. Het motief van de wandelaars die de grens trekken op de plek waar ze elkaar ontmoeten, is verder folkloristisch: hetzelfde wordt verteld over de grens tussen de Zwitserse kantons Uri en Glarus en de grens op Sint-Maarten.
Romeinse deugden
Hoe dat ook zij: dat je in redelijkheid met je vijand wil onderhandelen, dat het zoet en gepast is voor het vaderland te sterven en dat het vaderland je gedenkt – het zijn allemaal zaken die de Romeinen hoog aansloegen. De meeste Romeinen hadden er moeite mee te erkennen dat ook de Karthagers redelijke, dappere en respectvolle mensen waren, maar Sallustius betoont zich dus iets ruimdenkender.

In de tijd van het fascisme liet de Italiaanse gouverneur van Libië, Italo Balbo, een autosnelweg aanleggen langs kust. In Ras Lanuf bouwde hij een ereboog, die later door Khadaffi is gesloopt. De beelden van de Philaeni lagen er, toen ik Libië voor het laatst bezocht, nog altijd in een mottig museumpje dat ook enkele vroegislamitische inscripties bezat. Ik heb slechtere moderne sculptuur gezien.
Als je in een Nederlandse klas vraagt, wie er voor het vaderland zou willen sterven, gaan alleen vingers van leerlingen van Turkse komaf omhoog
De vraag is alleen voor welk vaderland.
Erg verstandig van die niet-Turkse kinderen – dode mensen kunnen niet aan een betere wereld werken.
“…broers de Philaeni heetten, een Grieks-ogende naam…”
‘Phil-ainos’ is Grieks voor ‘liefhebber van waardering’ , ‘lof-minnend’. Maar wat je zegt: in dit geval zou het best om een Griekse verbastering van een Punische naam kunnen gaan.
Even iets anders: de zomer zonder staatsgreep waar op de MB hoopte zit er niet in…
Nee, dat wil niet lukken nee.
Van de andere kant, er zal ook dit jaar wel weer een zomerhitje zijn met een rare titel: de Lambada. de Macarena. Sheila Ki Jawani. Aserejé. Alane. Yeke Yeke.
Staatsgreep toch een beetje een anti-climac…
anticlimax