Uzitta

Kaartje van de omgeving van Uzitta.

Als ik u zeg dat het eind januari was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waarin Julius Caesar (voor de derde keer) en Marcus Aemilius Lepidus het consulaat bekleedden, en als ik dat omreken naar november 47 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Hij zocht de confrontatie met zijn tegenstanders. Zoals we al zagen waren enkele dagen eerder het Dertiende en het Veertiende Legioen gearriveerd, samen met 800 Gallische ruiters, duizend boogschutters en slingeraars, alsmede het door Gaius Sallustius Crispus bemachtigde graan. De stad Thysdrus, het huidige El Djem, zegde ook een enorme hoeveelheid graan toe. Eén probleem: Thysdrus lag zeventig kilometer naar het zuiden. Desondanks was de situatie duidelijk in Caesars voordeel aan het veranderen, zodat deze het initiatief naar zich toe kon trekken.

Lees verder “Uzitta”

Metellus Scipio rukt op

Munt van Metellus Scipio, met een personificatie van Africa (British Museum, Londen)

Als ik u zeg dat het 12 januari was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waarin Julius Caesar en Marcus Aemilius Lepidus het consulaat bekleedden, en als ik dat omreken naar 25 oktober 47 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat nu een blogje volgt in de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Ik beloofde vorige keer dat Caesars nederlaag bij Ruspina een onverwacht gevolg zou hebben. Het vloeide voort uit de strijdwijze waarmee Titus Labienus zijn oude generaal had vastgepind op de vlakte. Hij had lichtbewapende Numidische soldaten en cavalerie samen laten aanvallen. Als Caesars mannen aanvielen, weken

de ruiters van de vijanden terug; maar de infanteristen bleven weerstand bieden, totdat de ruiters met een nieuwe charge hun infanterie te hulp kwamen. (Afrikaanse Oorlog 15; vert. Hetty van Rooijen)

Lees verder “Metellus Scipio rukt op”

Caesar op de vlucht

Munt van Caesar, voor de derde keer consul (Metropolitan Museum, New York)

Als ik u zeg dat het jaar was aangebroken waaraan Julius Caesar (voor de derde keer) en Marcus Aemilius Lepidus én als consuls én als dictator en meester der ruiterij hun namen hadden gegeven, en als ik dat omreken naar medio oktober 47 v.Chr., dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Hij was, zoals we vorige keer zagen, in de laatste dagen van het voorafgaande jaar met 3000 legionairs, merendeels rekruiten, en 150 ruiters aan land gegaan bij Hadrumetum, het huidige Sousse in Tunesië. Als Caesar had gehoopt de stad te kunnen innemen, dan was hij bedrogen uitgekomen: ze werd verdedigd door Gaius Considius Longinus, die volgens de auteur van De Afrikaanse Oorlog beschikte over ongeveer 8000 man. Vanaf Kaap Bon waren bovendien 3000 Numidische ruiters onderweg naar Hadrumetum. Omdat die de stad versterkten maar geen aanstalten maakten Caesar aan te vallen, sloeg deze zijn kamp op ten zuidoosten van de stad, op het strand, hopend op versterkingen. Achteraf bezien heeft Considius een kans gemist de Tweede Burgeroorlog ten einde te brengen.

Lees verder “Caesar op de vlucht”

Caesar en het Tiende Legioen

Een Romeinse munt met een stempeltje (“klop”) om aan te geven dat Caesar deze aan soldaten heeft gedistribueerd (Valkhofmuseum, Nijmegen)

Als ik u zeg dat het midden december was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waaraan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius als consuls hun naam hadden gegeven, en als ik dat omreken naar september 47 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Onverwacht zwaar in de problemen zitten. De simpele waarheid is dat hij zoveel soldaten in dienst had, dat hij moeite had ze te betalen. Cassius Dio vertelt dat Caesar tijdens zijn reis door Egypte, Syrië, Anatolië, Griekenland en Italië

niemand kwaad heeft gedaan, ervan afgezien dat hij grote bedragen verzamelde, deels in de vorm van de kronen, beelden en dergelijke die hij ten geschenke kreeg, en deels door “leningen”, zoals hij ze noemde. Die vorderde hij niet alleen van individuele burgers maar ook van steden. … Het was niet zijn bedoeling ze terug te betalen. Hij beweerde namelijk dat hij al zijn privébezittingen had uitgegeven voor het algemeen welzijn en dat hij daarom inderdaad leende. Toen een menigte hem eens om kwijtschelding van schulden vroeg, stond hij dat niet toe met de woorden dat hij zelf ook grote schulden had. (Romeinse Geschiedenis 42.50)

Lees verder “Caesar en het Tiende Legioen”

De Philaeni

De altaren van de Philaeni (Peutinger-landkaart)

Gaius Sallustius Crispus was een Romeinse politicus die zich als vlootcommandant onderscheidde tijdens Caesars Afrikaanse veldtocht. In de nasleep van die oorlog werd hij gouverneur van wat destijds Africa Nova heette en later Numidia. Wat ik maar zeggen wil: Sallustius kende noordelijk Afrika en kon af en toe weleens wat positieve zeggen over de bewoners. Toen hij later een monografie schreef over De oorlog tegen Jugurtha, nam hij een anekdote op waarin de Karthagers werden gepresenteerd met kwaliteiten die de Romeinen graag bij zichzelf zagen.

Karthago versus Kyrene

Het verhaal begint met een ongedateerd conflict dat de Karthagers zouden hebben gehad met de bewoners van de Griekse stad Kyrene. Die stad ligt in het noordoosten van het huidige Libië, terwijl het Karthaagse gebied zich uitstrekte naar de steden Sabratha, Oea (het huidige Tripoli) en Lepcis Magna. Daartussen ligt langs de Golf van Sirte “een zanderig, eenvormig terrein waar geen rivier of berg als grensmarkering kon dienen”. Ik ben er twee keer doorheen gekomen en geloof me: het gebied is eindeloos saai.

Lees verder “De Philaeni”

De val van Karthago (1)

De carrière van een Romeinse soldaat (tweede eeuw v.Chr.): registratie, afscheid en naar het front. De muzikaal omlijste promotie tot officier volgt later in dit reliëf. (Louvre, Parijs)

Bij de onderwerping van alle volken, stammen en koningen worden de Romeinen gedreven door één, eeuwenoud motief: een diepgeworteld verlangen naar macht en rijkdom. Daarom ontketenden ze eerst een oorlog tegen koning Filippos V van Macedonië […], en toen Antiochos III hem hulp kwam bieden, lieten ze hem, heel gehaaid, eerst Azië om hem, toen ze Filippos’ macht hadden gebroken, te beroven van al het land aan deze zijde van het Taurusgebergte en tienduizend talenten.

Aldus de Romeinse historicus Sallustius, die voorgeeft hier een brief van een buitenlandse vorst te citeren. Ook al is het een Romeinse historicus die deze woorden in de mond van een buitenlandse koning legde, ze geven aardig weer hoe onderworpen volken aankeken tegen de Romeinen: onbetrouwbare veroveraars, gedreven door een nietsontziende geldzucht. Ook een meer positieve bron als de Joodse auteur van 1 Makkabeeën ziet inhaligheid als typisch Romeins:

Lees verder “De val van Karthago (1)”

Klassieke literatuur (5b): geschiedschrijving

Kleio, de muze van de geschiedschrijving. Mozaïek uit Zeugma, nu in Gazi Antep.

[Bij mijn mail zat onlangs de vraag welke klassieke teksten en vertalingen ik mensen zou aanraden. In deze onregelmatig verschijnende reeks zal ik een persoonlijk antwoord geven, waarbij leesplezier voorop staat. Wie zich werkelijk in de klassieke letteren wil verdiepen, kan het beste aan een universiteit aanschuiven bij een collegereeks. Voor de Latijnse literatuur kun je verder Piet Gerbrandy’s Het feest van Saturnus lezen, maar voor de Griekse en christelijke literatuur bestaat zo’n boek niet.]

Xenofon

Ik heb u eergisteren al voorgesteld aan Herodotos, de auteur van de Historiën, en aan Thoukydides, die het genre dat we gemakshalve “geschiedschrijving” noemen versmalde tot de daden van enkele grote mannen. Vandaag behandel ik enkele andere schrijvers, en dan begin ik met Xenofon, een van de onderhoudendste auteurs uit de Oudheid. Dat is ook niet zo vreemd, want behalve auteur was hij huurling, econoom, filosoof, paardenfokker, reiziger, balling, biograaf, romancier, generaal en hoveling. Met zo’n leven ben je natuurlijk niet in staat iets te schrijven dat saai is.

Lees verder “Klassieke literatuur (5b): geschiedschrijving”