
Morgen is het Prinsjesdag en dat is een mooie gelegenheid om het weer eens over vergelijkingstheorie te hebben. Het demissionaire Nederlandse kabinet zal wel een miljoenennota indienen en u kent de problemen waarvoor de overheid staat. In heel Europa. De diverse overheden hebben enorme bedragen geleend. Nog nooit – althans in vredestijd – was de staatsschuld zo hoog. Gelukkig zijn de rentes laag, zodat we ons er vooralsnog geen zorgen om hoeven maken. Probleem is wel dat er vrijwel geen marktpartijen meer zijn die schulden tegen zulke lage rentes willen afnemen. De overheid kan hen daartoe echter, ook al zal men het niet graag doen, wel dwingen. Het is weliswaar in hun financiële nadeel, maar in het gemeenschapsbelang. De Romeinen zouden het hebben begrepen.
Plinius in Bithynië
In de eerste jaren van de tweede eeuw na Chr. was de provincie Bithynië-Pontus in grote financiële problemen geraakt. Keizer Trajanus stuurde een bestuurder met buitengewone bevoegdheden, Plinius de Jongere. Diens correspondentie is over. Aan de dateringen is te zien dat hij werkte zoals een interimmanager betaamt: eerst maakte hij een plan van aanpak, wat aanvankelijk resulteerde in een lawine aan brieven, daarna werkte hij zijn plan uit en neemt de frequentie van de brieven af. Brief 10.54 documenteert het succes. Het begint met Romeinse standaardstroopsmeerderij:
Lees verder “Prinsjesdag, Plinius, Mill en de vergelijkingstheorie”
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.