
Bij het werken aan een Arabische tekst van Djibril ibn Nūḥ al-Anbārī (negende eeuw na Chr.) werd ik regelrecht de Oudheid ingezogen. Wat zeg ik: in twee Oudheden: de Grieks-Romeinse en de Chinese! Het betreffende fragment was een beschrijving van de loop der sterren en planeten:
Denk aan de sterren en het verschil in hun cirkelbaan. Een aantal verlaat zijn plaats aan het firmament niet en beweegt alleen als groep, maar een aantal verplaatst zich door de hele dierenriem en heeft eigen cirkelbanen. Dus elke ster van de laatste soort heeft twee verschillende banen: een algemene, samen met het hemelgewelf naar het Westen, en de andere van hemzelf naar het Oosten. De ouden hebben zo’n losse ster vergeleken met een mier die krabbelt op een molensteen. De molensteen maakt een cirkel naar rechts en de mier beweegt naar links, zodat de mier in die situatie twee verschillende bewegingen maakt: een zelfstandige, recht vooruit, en de andere onvrijwillig, samen met de molensteen, die hem naar achteren dwingt.1
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.