Houtkamer

Schrijftablet; er lag een waslaagje overheen waarin men schreef (Castellum Hoge Woerd, Utrecht)

Ik heb weleens verteld dat in Brugge het Archeologiemuseum is gesloten. Het was gevestigd naast het Sint-Janshospitaal en tegenover de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Een A-locatie voor een museum, ware het niet dat toeristen tussen Memling en Michelangelo gemeenlijk niet denken aan archeologie. In 2020 ging het museum dicht. Ik neem aan dat het de strenge Belgische coronamaatregelen waren die hebben belet dat “Archaeology Rebellion” de Mariastraat blokkeerde.

Oké, ik overdrijf. Zelfs als er een actiegroep zou zijn geweest, was dit museum te klein en lag het te decentraal om actie voor te ondernemen. Uitleg van wat archeologie is, is echter broodnodig. Neem het aan van iemand die elke week tientallen vragen beantwoordt: de vraag “hoe kunnen jullie dat weten?” is zo’n beetje de meest gestelde. Het is ook de vraag waar archeologen het minst op antwoorden. Ze praten liever over vondsten. Maar zoals een wijze archeoloog me onlangs schreef: zoals geschiedwetenschap niet gaat over archiefstukken en natuurkunde niet gaat over atomen, zo gaat archeologie niet over voorwerpen. Het gaat om andere samenlevingen. En het wetenschappelijke zit hem in de wijze waarop de archeoloog die reconstrueert, in de manier waarop hij van objecten komt naar samenlevingen. De vraag hoe archeologen weten wat ze weten, verdient gewoon een antwoord.

Lees verder “Houtkamer”

Nog eens: een archeologiemuseum

Uitleg van de kwadrantenmethode (Espace Gallo-Romain, Ath)

Ik heb weleens beschreven hoe het ideale oudheidkundig museum eruit zou moeten zien. Heel groot natuurlijk. Breed van opzet natuurlijk. Gevestigd in een speciaal voor de functie ontworpen gebouw natuurlijk. Nou kan ik schrijven wat ik wil (nog een keer, nog een keer), maar dat ideale museum zal er wel nooit komen. Niettemin, ik ben voornemens de staatsloterij te winnen.

Ook heb ik weleens gemopperd dat het archeologiemuseum in Brugge zomaar gesloten is. Dat je een museum sluit vóór je een plek hebt om de collectie voortaan te tonen, duidt op een diepe minachting voor de missie van dat museum. Ik heb nog geen bevredigend antwoord ontvangen op mijn vraag waarom de directeuren van de musea in Amsterdam, Brussel, Leiden, Nijmegen, Tongeren, Utrecht en Velzeke zich in Brugge niet hebben vastgelijmd aan de museale voordeur.

Lees verder “Nog eens: een archeologiemuseum”

Gezocht: een oudheidkundemuseum

Uitleg van de kwadrantenmethode (Espace Gallo-Romain, Ath)

Twee weken geleden schreef ik over de relatie tussen regionale en nationale oudheidkundige musea. De aanleiding was de vondst van Merovingische munten in Twente, waar het Rijksmuseum Twenthe er opzichtig weinig belangstelling voor had. De munten zijn er nu tijdelijk te zien en dan gaan ze naar het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Het is niet zo dat de Randstad iets uit Overijssel wegkaapt; de instellingen in Twente die er iets mee zouden kunnen doen, hebben ander beleid. De bruikleen kan gelukkig veel langer duren – het RMO is, zoals ik schreef, makkelijk met het uitlenen van stukken – maar Twente kan of wil niet.

Verdwijnende oudheidkundige collecties

Het doet me denken aan het museum in Groningen, dat ook een archeologische collectie bezit. Die wordt nauwelijks getoond. Het museum richt zich op moderne kunst en voor archeologie moet je naar Ezinge. Lastig als je geen rijbewijs hebt. Het Bonnefantenmuseum had ooit een archeologische collectie, maar ook Maastricht, de stad die ooit als slagzin had dat ze stond op haar Romeinse verleden, koos voor moderne kunst. Voor uitleg van de vroege geschiedenis van Maastricht moet je naar het Limburgs Museum in Venlo. In Leeuwarden is de archeologische collectie van het Fries Museum sinds de verhuizing gereduceerd tot een handvol mooie stukken. Het Dorestadmuseum lijkt voorgoed tijdelijk gesloten. De twee Nehalennia-altaren in het Zeeuws Museum hebben onvoldoende uitleg. Daarvoor moet je zijn in het RMO in Leiden.

Lees verder “Gezocht: een oudheidkundemuseum”

Het ideale museum

Het ideale museum
Het ideale museum

Hoe ziet het ideale oudheidkundige museum eruit? Het is in elk geval niet gevestigd in een oud gebouw – het gebouw is ontworpen rond de collectie. Verder is het museum gewijd aan de hele Oudheid en beperkt het zich niet tot Griekenland/Rome of het Nabije Oosten. Het beperkt zich ook niet tot kunstgeschiedenis, maar toont het hele verhaal van de antieke samenlevingen. Met koptelefoons kun je luisteren naar antieke bronnen.

Om het ideale museum te beschrijven, moeten we beginnen op de eerste verdieping, die is gewijd aan de klassieke periode, dus zeg maar de vijfde en vierde eeuw v.Chr. Er zijn diverse zalen die de diverse culturen illustreren: Egypte, Mesopotamië en Iran, Judea, Anatolië, Griekenland, Italië, Karthago en Iberië, Gallië en Brittannië en tot slot Centraal-Europa. Verder twee zalen voor exposities en nationale archeologie. De zalen liggen ten opzichte van elkaar zoals ze ook geografisch ten opzichte van elkaar liggen, zoals ik aangeef op het plaatje. Twee centrale trappenhuizen heb ik blauw ingetekend.

Lees verder “Het ideale museum”