
In de Middeleeuwen was Veliko Tarnovo de hoofdstad van een Bulgaars koninkrijk dat zich in zijn gloriedagen, het begin van de dertiende eeuw, uitstrekte van de Zwarte naar de Adriatische en de Egeïsche Zee. Aan het einde van de veertiende eeuw liepen de Ottomaanse Turken het onder de voet. Toen ze de Bulgaarse hoofdstad hadden veroverd, maakten ze de burcht met de grond gelijk.
Vier, vijf eeuwen later herwonnen de Bulgaren hun onafhankelijkheid en in de communistische tijd werd besloten de oude burcht te herbouwen. Het resultaat mag er wezen. Een brug, poorten, kasteelmuren, torens, een paleis en op de heuveltop een kerk: als je niet beter zou weten, zou je denken dat het echt oud was. Je zou het kunnen opvatten als ’s werelds grootste folly.
Met de herbouw van het kasteel hadden de Bulgaarse communisten niet zoveel moeite. Dat daarin een kerk was opgenomen, was echter lastiger. Godsdienst was immers de opium van het volk. Het aanbrengen van een middeleeuws-ogende decoratie, met fresco’s die de christelijke boodschap uitdroegen, was helemaal een stap te ver.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.