Steenwerk en rituele reinheid

Het “verbrande huis” in Jeruzalem met stenen kruiken.

Het is niet moeilijk om, als je dat zou willen, het jodendom belachelijk te maken. Dat geldt overigens voor elke godsdienst, antiek of modern. De lijst van taboes waaraan de Romeinse Jupiterpriester was gehouden, is indrukwekkend lang en ronduit lachwekkend. Het verschil is dat de afgelopen eeuwen weinig mensen aandrang hebben gevoeld om de Romeinse religies te bespotten terwijl het jodendom regelmatig at the receiving end is geweest van de ridiculisering. Deels door christenen, deels door antisemieten.

Ritueel rein water

Een zo’n thema is rituele reinheid. Dat heeft niets te maken met hygiëne maar eerder met de voorwaarden waaraan een priester moest voldoen om te mogen offeren. Hij mocht bijvoorbeeld geen lijken hebben aangeraakt. De farizese beweging nam deze voorwaarden over: de Joden zouden een volk van priesters zijn, die allemaal de reinheidsregels volgden.

Lees verder “Steenwerk en rituele reinheid”

De eerste filosofen (3:) Thales van Milete en Anaximenes

Thales (Nationaal Museum, Beiroet)

[Omdat ik het in april redelijk druk heb, geef ik het woord aan Kees Alders, webdesigner en tevens auteur van het boek De wereld vóór God. Filosofie van de Oudheid. Vandaag gaan we verder met zijn reeks over de eerste filosofen, de zogenaamde voorsocratici. Het eerste deel was hier.]

Tijd der onwetendheid

In de archaïsche periode was de wereld voor de Grieken nog grotendeels onontdekt. Hun wereld bestond uit weinig meer dan het Middellandse Zee-gebied. Geografische kennis ontbrak. Men had wel enige weet van wat er in het Nabije Oosten en Egypte aan de gang was. Richting het noorden leefden volgens de Grieken alleen barbaarse volken.

Naar wat zich boven hun hoofden, in de lucht en de hemel afspeelde, konden de Grieken bovendien alleen maar raden. En wat er zich onder hun voeten bevond? Geen idee. Ook hadden ze maar weinig instrumenten om zaken op micro- of macroniveau te onderzoeken.

Lees verder “De eerste filosofen (3:) Thales van Milete en Anaximenes”