De Limes Tripolitanus: de Late Oudheid

De versterkte boerderij van Qasr Banat, een van de vele boerderijen langs de Limes Tripolitanus.

[Dit is het vijfde deel van artikel dat oorspronkelijk verscheen in het tijdschriftje dat Livius Onderwijs enige tijd uitgaf, Momentum; het eerste deel verscheen hier.]

De ambitie van keizer Septimius Severus was een krachtige, op zorgvuldig watermanagement gebaseerde grenscultuur, waarin kolonisten voedsel produceerden voor de garnizoenen. In het Zeskeizerjaar 238 bleek het ongelijk van critici als Cassius Dio. Het Derde Derde Augusta, dat de verkeerde pretendent had gesteund, werd ontbonden en de Tripolitaners kwamen er alleen voor te staan. Maar de kolonisten trokken niet weg van de akkers die ze hadden ontgonnen en organiseerden zelfbewust de verdediging van hun eigen land.

Op grote schaal versterkten ze hun huizen, die ze aanduidden als centenaria. Er zijn er ongeveer tweeduizend bekend, herkenbaar aan wat plompe, uit regelmatige stenen gebouwde muren, rechthoekige plattegronden en signaaltorens waarmee ze in contact stonden met andere versterkte boerderijen. Voorbeelden zijn Gheriat esh-Shergia, Qasr Banat en Suq al-Awty. Mochten de Garamanten het land naderen, dan konden de bewoners rekenen op steun van hun buren en van milities in de drie grensforten.

Toen het Derde Augusta in 253 werd heropgericht, was een totaal nieuw verdedigingssysteem ontstaan. De bewapende boeren vingen de eerste aanvallen op, gaven rook- of lichtsignalen en wachtten op versterkingen. Als de vijanden besloten de boerderijen te bestormen, verloren ze kostbare tijd en werden ze aangevallen door legionairs of ruiters uit de grensforten. Als de Garamanten er echter voor kozen de boeren te laten wat ze waren en de confrontatie met zochten een onvoorbereide hoofdstrijdmacht, zouden de boeren hen in de rug aanvallen. Het systeem wijst vooruit naar de diepteverdediging die een generatie later door keizer Postumus in Belgica zou worden geïntroduceerd en in de vierde eeuw overal was ingevoerd.

De kerk van Suq el-Awty

Ondanks de verbeterde grensverdediging bestond het Mediterrane wereldrijk niet eeuwig. Na 430 onderwierpen de Vandalen Tripolitana, maar ze waren verstandig genoeg om de op waakzaamheid en waterbeheer gebaseerde limescultuur te laten bestaan. Toen de Byzantijnse generaal Belisarios in 533 het gebied heroverde, liet hij de situatie ook zoveel mogelijk zoals ze was, al verplaatste hij de garnizoenen naar de kust. (De toerist in Lepcis en Sabratha kan nog altijd zijn hoe deze ruïnevelden worden doorsneden door Byzantijnse stadsmuren.) Maar veel centenaria bleven functioneren en een enkele groeide uit tot een echte paleisvilla, zoals Suq el-Awty. Ook de machtsovername door de Arabieren veranderde de ecologische en de daarop geënte economische en sociale verhoudingen niet noemenswaardig.

Nog eeuwenlang waren de centenaria in gebruik en werden de nomaden ervan weerhouden de akkers te plunderen. De crisis die een einde maakte aan deze uitloper van de Romeinse cultuur voltrok zich pas in de elfde eeuw, toen Tripolitana de inzet was van een oorlog tussen twee Arabische vorsten. De plunderingen waren grootschaliger dan ooit, de boerderijen werden verlaten, de agrarische productie stagneerde en de bevolking van de drie steden kon niet langer worden gevoed. De bevolking nam af. Lepcis en Sabratha werden opgegeven en de overlevenden vestigden zich in Oea, dat sindsdien Tripoli heet. Het was een schokkende gebeurtenis die voldoende indruk maakte om te worden vermeld door de Siciliaanse geleerde al-Idrisi.

Er waren geen mensen meer die het gebied konden heroveren op het oprukkende zand, en dus keerde de woestijn na acht eeuwen terug. Er was dus ook niemand die de gebouwen sloopte om de stenen elders te gebruiken. De centenaria, wachttorens, mausolea, cisternes, dammen, forten en waterputten domineren het opnieuw droge landschap tot op de huidige dag.

Bij de inrichting van de Limes Tripolitanus werd op last van één man een ecosysteem aangepast, maar de zone is niet alleen interessant om de wisselwerking tussen mens en milieu. De gebouwen langs de wadi’s werpen licht op de economische ontwikkeling van het gebied; de versterkingen vormen de vroegste vorm van de diepteverdediging die het voortbestaan van het Mediterrane wereldrijk met een eeuw of twee verlengde; de Bu Njem-ostraca vertellen over de relaties tussen verschillende maatschappelijke groepen; we vangen zelfs een glimp op van het zelfbeeld van het militaire deel der bevolking. De forten en de tweeduizend versterkte boerderijen van de Limes Tripolitanus vormen niet slechts het belangrijkste archeologische monument van Libië, ze bieden ook een door hun rijkdom unieke blik op de oude wereld.

Deel dit: