Caesarius van Heisterbach

Caesarius van Heisterbach met een novice

De abdij van Heisterbach, aan de voet van het Zevengebergte in het Rijnland, zal wel voor eeuwig geassocieerd worden met een van de middeleeuwse bewoners: Caesarius, die u moet plaatsen tussen 1180 en 1240. Ten behoeve van zijn novicen noteerde hij tal van stichtelijke anekdotes (exempelen), die vaak over het kloosterleven gaan, maar even zo vaak over het dagelijks leven buiten de abdij. Caesarius van Heisterbach maakte visitatiereizen door onder meer de toenmalige Nederlanden, waar hij allerlei verhalen optekende over wonderen, visioenen en verschijningen.

Zoals we straks zullen lezen, ging hij nauwkeurig te werk. Hij had de intentie de historische werkelijkheid vast te leggen. Kortom: we hebben hier te maken met één van de schaarse schriftelijke middeleeuwse bronnen van Nederlandse volkscultuur.

Cisterciënzers en mirakelen

Het wereldbeeld van de middeleeuwers – en dus ook dat van een monnik als Caesarius van Heisterbach – verschilde nogal van het onze, dat toch hoofdzakelijk wordt bepaald door de Verlichting. De middeleeuwse wereld kende daarentegen allerlei tekenen van “the other world”. Christenen wisten dat het na het aardse leven van de apostelen niet afgelopen was geweest met wonderen. De stoffelijke overblijfselen van bijbelse personen en heiligen hadden – dat wist iedereen – allerlei krachten, die bijvoorbeeld zieken konden genezen.

De wonderen waren niet alleen tekens van de levende Christus, maar ook voorbeelden, exempelen, hoe men als christen moest volharden in een deugdzaam leven. Visioenen behoorden ook tot deze tekenen Gods, al moest je oppassen met dromen: die konden immers beïnvloed zijn door een volle of juist lege maag, door een te grote hoeveelheid genuttigde alcohol, door demonen of door de duivel in hoogsteigen persoon.

Caesarius van Heisterbach

Caesarius is bijna zijn hele leven monnik geweest. Nadat hij in Keulen onderwijs had genoten in de Stiftsschool van Sankt Andreas en de domschool, begaf hij zich in 1199 naar de abdij Heisterbach, waar hij al snel novicenmeester werd, een ambt dat hij tot zijn dood in 1240 bekleedde.  Hiernaast werd hij in 1227 prior van de abdij.

Afgezien van de opleiding van de novicen was Caesarius vrijgesteld voor onderzoek en schrijfwerk en hij heeft dan ook een uitgebreid oeuvre nagelaten: preken en bijbelcommentaren, twee heiligenlevens die voor zijn tijd uitblinken in betrouwbaarheid, en twee verzamelingen exempelen. De eerste verzameling staat bekend als de Dialogus miraculorum (1219-1223) en is integraal overgeleverd; de tweede, de Libri octo miraculorum, is fragmentarischer overgeleverd.

Exempelen

In het genre van de exempelen is naast mirakelen, visioenen, engelen en heiligen een grote rol weggelegd voor het kwade, het demonische en het griezelige. De satan als verabsolutering van het kwaad komt voor, maar ook kleine duiveltjes en kaboutertjes die hooguit plagerig van aard zijn. Ook zwarte magie komt aan bod, zoals het aanroepen van de duivel.

Caesarius tekende zijn verhalen op uit de monden van diegenen die de wonderen hadden meegemaakt of er indirect, maar nauw bij betrokken waren geweest. De namen van de zegslieden werden telkens genoteerd. Het ging steeds om recente gebeurtenissen, dus niet om verhalen van lang geleden waarop vergeetachtigheid en veranderingen vat hadden gekregen. Recent onderzoek heeft aangetoond dat de nauwkeurigheid van mondelinge tradities een bijzonder kort leven is beschoren, maar de optekeningen van Caesarius lijken er niet onder te lijden hebben gehad.

Hij heeft in totaal 746 exempelen ondergebracht in de twee delen van de Dialogus miraculorum. Ze bevatten elk zes distinctiones (afdelingen) omvatten.

  • Deel één gaat over De bekering, Het berouw, De belijdenis van de zonden, De bekoring, de Demonen en De eenvoud;
  • Deel twee over Maria, Visioenen, De eucharistie, De mirakelen, De stervenden en De beloning van de gestorvenen.

In een proloog vertelt Caesarius de verzameling op bevel van zijn abt op schrift te hebben gesteld. Hij zou in eerste instantie hebben geweigerd omdat zijn kennis van het Latijn tekort zou schieten. Zijn Latijn is inderdaad niet van het moeilijkste soort.

Voorbeelden

Om uit een totaal van 746 exempelen geschikte voorbeelden te kiezen is bijna onbegonnen werk, dus ik noem eerst een beroemde. Deze blog zou namelijk incompleet zijn als ik niet zou melden dat de Dialogus miraculorum de oudste versie bevat van de Middelnederlandse Beatrijslegende. Later heeft Caesarius dit exempel nogmaals en uitgebreider opgetekend in een deel van zijn Libri octo miraculorum. Wellicht heeft hij toen geput uit een andere bron.

Een ander, willekeurig voorbeeld, is exemplum 60 in de vertaling van mediëvist Jaap van Moolenbroek: “Liefdestoverij en de duivel in Hasselo”.

In Hasselo, een dorp in het diocees Utrecht, zette op zekere dag een beklagenswaardige vrouw haar voeten in een bekken, en danste daaruit achterwaarts met de woorden: “Hierbij dans ik uit de macht van God in de macht van de duivel”. Meteen greep de duivel haar. Hij tilde haar de lucht in, en voerde haar ten aanschouwen van velen in het dorp en daarbuiten over de boomtoppen heen, zodat ze tot op de dag van vandaag verdwenen is.

Wie als smaakmakers nog meer titels nodig heeft: “De moordenaar Hildebrand te Holten”, “Broeder Bernardus over een demon in Nijvel”, “De luchtreis van Jeruzalemvaarder Wijnand uit Elsoo”, “De zwangere vrouw en de slang in Dulder”, “Een toernooi van doden bij Maastricht” en “Een duivelsverhaal van de gewezen Utrechtse proost Wigerus”.

Vertalingen

In 1999 verscheen van de hand van Jaap van Moolenbroek een becommentarieerde Nederlandse vertaling van die eenenzestig exempelen die zich afspeelden in de toenmalige Nederlanden. Een integrale vertaling verscheen in 2003 en 2004 van de hand van G.J.M. Bartelink.

[Een bijdrage van de eerder dit jaar overleden Hans Overduin.]

Deel dit:

9 gedachtes over “Caesarius van Heisterbach

  1. Klaas Krab

    Beste Jona, ik zie je langzaam oprukken naar de zéér, zéér late oudheid (de eenentwintigste eeuw). Het blijft interessant 🙂

      1. Harry ten Brink

        Dan smeek ik je nogmaals die in de contekst te zetten van de canon op VWO/HAVO waarin de leerlingen overweldigd worden met politiel correcte namen van niet-Europeanen die ook een mening hebben; bijv over de kruistochten; een slagersdochter met portret tijdens de Franse Revolutie die een pamflet schreef dat ook vrouwen rechten moeten hebben
        En dan mijn absolute ergernis dat niet-bestaande personen in kadertjes allerlei reizen uitvoeren zoal stichting van kolonie in Lybie vanuit Rhodos
        Namen van de moordenaars van de Atheense tiran (van wie ik nu spontaan de naam vergeet). De gescidemnis als “weetjes”-schap waaraan ze de pest hebben

          1. Ben Spaans

            Oh, Olympe de Gouges was een slagerssochter. Harmodius en Aristogiton…(vanwege de veronderstelde homoseksuele context?).

            Enige posts geleden heeft de MB zijn Europese Canon al gepresenteerd.
            Canons zijn eigenlijk onbegonnen werk.
            Minder pretentieuze overzichten hebben dd voorkeur.

            1. Harry ten Brink

              Dank voor je aanvulling
              Maar: ik meld dit al een voorbeeld van onzinnigheid
              bij de tekst staat een afbeelding van een standbeeld uit later tijd ter illustratie
              Niets over gender; blijkbaar weer eens iemnad die in dit onderwerp een scriptie schreef en zijn/haar weetje kwijt moet in een tekstboek.
              Er zijn ergerlijke voorbeelden en mijn kleinzoons zien het verschil niet met wel belangrijke zaken en hakne af door dit geneuzel

  2. Dirk Zwysen

    Het handschrift begint met een mooie oproep: Colligite fragmenta ne pereant! = Verzamel fragmenten opdat ze niet verloren gaan!

Reacties zijn gesloten.