Een nieuwe Paulus

In Damascus wordt deze stadspoort aangewezen als de plaats waar Paulus ooit over de muur wist te ontsnappen. Weererkers zijn een middeleeuwse uitvinding en deze poort stond er niet in de eerste eeuw.
In Damascus wordt deze stadspoort aangewezen als de plaats waar Paulus ooit over de muur wist te ontsnappen. Weererkers en mezekouwen zijn middeleeuwse uitvindingen en deze poort stond er niet in de eerste eeuw.

In twee eerdere stukjes heb ik uiteengezet dat de leer van de apostel Paulus de laatste jaren ter discussie is gesteld. De oorzaak is dat het traditionele beeld van het antieke jodendom, dat een starre, op de Wet gerichte godsdienst zou zijn geweest, onhoudbaar is gebleken. De oude visie dat christenen zich onderscheidden van de joden doordat in het nieuwe geloof Gods genade centraal stond en in het oude geloof de Wet, blijkt niet te kloppen. Zo komt de vraag op waar het verschil dan zit – of, iets preciezer gezegd, wat het verschil is volgens Paulus.

Ik beken dat ik op dit moment moeite heb met de materie, die betrekkelijk nieuw is voor me. Wat ik begrijp is dat in de diverse stromingen van het jodendom, waaronder de stroming die later bekend kwam te staan als het christendom, de goede werken waarmee de gelovige een zonde kan compenseren, mogelijk zijn doordat God deze weg in Zijn genade heeft getoond, en dat die genade niet door de werken wordt verworven. Anders gezegd, dat een jood goede werken kan doen, bewijst dat hij al is gered – hij maakt deel uit van het Verbond – en ze zijn voor die redding geen voorwaarde.

Omdat Gods genade – en niet: je houden aan de Wet – dus de kern van het jodendom was, kon Paulus geen stelling nemen tegen het legalisme. Toch polemiseert hij tegen de “werken der Wet”, zoals in deze passage uit de Brief aan de Galaten.

Omdat we weten dat de mens niet wordt gerechtvaardigd door de werken der Wet maar door het geloof in Jezus Christus, hebben wij in hem geloofd, opdat wij zouden worden gerechtvaardigd uit het geloof van Christus, en niet uit de werken der Wet. Door de werken der Wet zal immers geen mens worden gerechtvaardigd. (Galaten 2.16)

Hier lijkt het geloof in Christus (en dus de genade van God) toch echt te worden geplaatst tegenover een jodendom waarin mensen zich redden door het doen van goede werken. Dat is althans de traditionele uitleg. De ontdekking van de Dode Zee-rollen maakte deze echter moeilijk houdbaar, omdat de uitdrukking “werken der Wet” daarin – zoals de Britse theoloog James Dunn in 1983 aantoonde – vaak verwijst naar de eigen gewoontes van de sekte die deze teksten vervaardigde. “Werken der Wet” is dus geen term uit de verlossingsleer, zoals lange tijd werd aangenomen, maar een sociologische term, die de gebruiken aanduidt waarmee de ene groep zich van de andere afbakende. In het geval van Paulus’ Galatenbrief is met “werken der Wet” dus niets anders bedoeld dan het jood-zijn, en we zouden de regel kunnen lezen als:

Omdat we weten dat joods-zijn ons slechts rechtvaardigt als we geloven in Jezus Christus, hebben wij in hem geloofd, opdat wij zouden worden gerechtvaardigd uit het geloof van Christus, en niet uit het joods-zijn. Daardoor zal immers geen mens worden gerechtvaardigd.

Paulus polemiseert dus niet tegen een jodendom dat alleen redding biedt door scrupuleus wettisch gedrag, maar tegen degenen die het heil willen beperken tot de joden. Een heiden die in Christus gelooft, mag dan buiten het Verbond staan, hij kan worden gered. Als ik de lezing van Dunn goed begrijp, althans.

Dit roept echter weer nieuwe vragen op. De belangrijkste daarvan is: is er in het denken van Paulus wel sprake van een breuk met het jodendom, zoals steeds weer wordt aangenomen? De breuk zit in elk geval niet in het idee dat God in Zijn genade een weg tot verzoening opent, want dat idee was standaard aanwezig in het jodendom. Niemand trekt deze interpretatie in twijfel.

Evenmin is de breuk gelegen in een afwijzing van het doen van goede werken, want Paulus heeft geen reden daartegen te polemiseren en doet het (althans volgens Dunn) ook niet. Tot slot kan de breuk ook niet hebben gelegen in het openstellen van het heil voor niet-joden, want de gedachte dat ook degenen die geen deel hadden aan het Verbond, mochten hopen op Gods genade, was bepaald niet nieuw. De tempel in Jeruzalem moest een huis zijn voor alle volken, had Jesaja al gezegd, en de opvatting dat je alleen joods kunt zijn met een joodse moeder, moest nog populair worden. (Dat dit gebeurde, zou wel eens een reactie kunnen zijn op het enthousiasme waarmee het christendom vreemdelingen accepteerde, maar dat terzijde.)

Wat bij Paulus wel nieuw lijkt te zijn, is een aanvulling op de traditionele opvattingen, namelijk het idee dat Jezus de messias was. Maar zulke aanvullingen waren niet ongebruikelijk. De farizeeën aanvaardden de opinies van de wetgeleerden als aanvulling op de Wet en sekte van de Dode Zee-rollen lijkt de Bijbel te hebben aangevuld met eigen geschriften. Kortom, waar de breuk tussen joden en christenen ook moge zijn ontstaan, in elk geval niet met Paulus (vergelijk ook dit stukje).

Uiteraard zijn er uitzonderingen. De tekst die bekendstaat als 4 Ezra lijkt in elk geval wél te veronderstellen dat joden alleen gered kunnen worden door zich stipt aan de Wet te houden, en de auteur is oprecht depressief dat dit te moeilijk is. Bovendien is het maar de vraag of Dunns interpretatie van “werken der Wet” de juiste is. Over deze discussie gaat Kent Yingers onlangs verschenen The New Perspective on Paul.

Het ligt niet aan Yinger dat ik niet het gevoel heb de stof echt te begrijpen: zijn boek is kristalhelder van opzet en ik begrijp elke stap. Toch komt de discussie voor mij niet tot leven, wat er heel goed mee kan samenhangen dat ik op dit moment wél ben geïnteresseerd in Paulus maar niet in zijn betekenis. Dat komt later. Voorlopig vind ik het interessant als Paulus de goede werken niet afwees en noteer ik dat er continuïteit is van het farizeïsme via de apostel naar de vroege kerk. Dat het voor moderne gelovigen actualiteit bezit, is voor het boek dat ik aan het schrijven ben, niet interessant. Relevantie is de vijand van de geschiedenis.

Yinger geeft kristalhelder aan dat de discussie over het verleden wordt beïnvloed doordat mensen bepaalde posities in het heden niet willen opgeven. Argumenten als zouden de verworvenheden van de Reformatie op het spel staan, of dat het nieuwe perspectief op Paulus wegen opent naar oecumene, zijn voor de historicus echter onbelangrijk. Yinger gaat wel in op de theologische argumenten, maar markeert ze als voor de historische analyse oneigenlijk, en dat siert hem.

Er is meer dat hem siert. Hij realiseert zich tenminste dat het accent moet liggen op Paulus’ brieven, en dat de auteur van de Handelingen van de apostelen niet per se Paulus’ eigen meningen weergeeft. Het doel van die tekst is immers aan te tonen hoe het heil van Jeruzalem, dat in 70 werd verwoest, al was verplaatst naar Rome, een perspectief dat de apostel zelf zeker niet zal hebben gehad. De Handelingen zijn een door vrijwel alle historici erkend dwaalspoor.

Yinger realiseert zich ook dat je niet zonder meer mag aannemen dat Paulus een consistente denker is geweest. Niemand kijkt ervan op als we van Aristoteles’ opvattingen over de ziel zeggen dat hij zichzelf tegenspreekt of dat er ontwikkeling in zit, dus waarom zou er in Paulus’ brieven géén ontwikkeling zijn te zien? Uiteindelijk meent Yinger dat die inconsistentie wel meevalt, maar hij overweegt het tenminste.

Kortom, ook al heb ik niet het gevoel de discussie werkelijk in de vingers te hebben gekregen, en al zal een professioneel “paulinist” wel wat aan te merken hebben op mijn drie stukjes, ik beschouw de uren met Kent Yingers The New Perspective on Paul als buitengewoon waardevol. Het is een prima boek, dat me in elk geval heeft gewezen op een hoop valkuilen.

PS

Een goede website over “de nieuwe Paulus” is daar.

Deel dit:

3 gedachtes over “Een nieuwe Paulus

  1. “is er in het denken van Paulus wel sprake van een breuk met het jodendom, zoals steeds weer wordt aangenomen?”
    Zeker wel – ik zie de voornaamste breuk in het feit dat Paulus ook niet-Joden tot het heil ziet komen. Vergeet niet dat dit het voornaamste verschil tussen Joden en Christenen is (behalve dan Christus als Messias erkennen): je hoeft niet tot het Uitverkoren Volk te behoren om toch gered te kunnen worden. Voor Joden was (is) dat een anathema, en vergeet niet dat Pauleus door en door Joods was, en dat moet dus keihard tegen zijn opvoeding zijn ingegaan. Je ziet ook dat andere discipelen (Petrus bijvoorbeeld) met die switch ook problemen hebben. Als Jood hadden ze alleen Joden willen bekeren, zelf Jezus geeft opdracht de heidenen links te laten liggen: Mattheüs 10:5-6: ”Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden en Hij gebood hun, zeggende: Wijkt niet af op een weg naar heidenen, gaat geen stad van Samaritanen binnen; begeeft u liever tot de verloren schapen van het huis Israëls.”

    Pas na de Hemelvaart komt de verandering, en Paulus neemt zelf het besluit: ”Voortaan zal ik mij tot de heidenen wenden” (Hand. 18:6). Je kunt je afvragen of Paulus daarin uniek was, al horen we mondjesmaat ook dat de oorspronkelijke 12 uiteindelijk buiten Israel voor niet-Joden gaan preken. Dat heeft ze ook af en toe flink in de problemen gebracht, wat deze breuk met het Jodendom maakte de Christenen tot afvalligen van het Joods geloof.

    1. Ik weet niet zeker of je gelijk hebt dat het jodendom geen buitenstaanders opnam. Er zijn teveel voorbeelden van “buitenlandse” joden, waarvan koning Herodes een voorbeeld is. De striktere regels lijken pas later te zijn ontstaan (en dan komt ook het stigmatiseren van Herodes als Idumeeër).

      1. Je ziet dit motief waarbij het ‘nieuwe’ geloof worstelt met de aloude exclusieviteit in tal van verhalen terugkomen. Typisch vind ik, naast bijvoorbeeld de Barmhartige Sameritaan het stukje over de Kanaänitische vrouw (Matteüs 5:21-28), die door Jezus nogal bot genegeerd wordt (‘Het is niet goed om de kinderen hun brood af te nemen en het aan de honden te voeren.’), maar door haar geloof tóch geholpen wordt. Mattheus heeft er meer: de centurio van Kafarnaüm (Matteüs 8:1-13) bijvoorbeeld is een sneer van Jezus naar de Joden, die het heil gaan verkwanselen.

        De boodschap is duidelijk: de Joden zijn Gods uitverkoren volk, maar door geloof kun je toch tot het heil komen. Jezus is op plaatsen heel duidelijk: alleen door de Joden kom je tot verlossing. Later verandert dit langzaam, en het eindigt met een verwerping van de exclud=siviteitsgedachte: omdat de Joden Christus verwerpen keren de discipelen (Paulus voorop) zich naar de ‘Jodengenoten’ en de niet-Joden.

        Ik heb geen idee of dit alles een weergave van de werkelijkheid is, of hoe de Christelijke schrijvers hun geloof rechtvaardigen middels een niet-historische ‘verandering’ in jezus’denken. Dat zou vreemd zijn: een alwetende God die zijn standpunt wijzigt tijdens Jezus’ leven op aarde.

Reacties zijn gesloten.