
[Dit is het vierde van twaalf stukjes over de antieke charismatische wijze Apollonios van Tyana, die ik presenteer ter gelegenheid van de verschijning van de door mijn vriendin Simone Mooij gemaakte vertaling van Filostratos’ Leven van Apollonios. Het eerste stukje is hier.]
Er bestaat een grote collectie van aan Apollonios toegeschreven, doorgaans zeer korte brieven: het zijn er meer dan honderd. De verzameling is op verschillende momenten samengesteld.
- Sommige brieven zijn vermoedelijk ouder dan het Leven van Apollonios: de beschrijving van Apollonios’ bezoek aan Sparta in de biografie lijkt terug te gaan op brief 63.
- Andere brieven lijken zoveel op de composities die de schrijver van het Leven van Apollonios opnam in diens biografie, dat ze daaraan zullen zijn ontleend.
- Weer andere brieven zijn geïnspireerd door Filostratos’ biografie. Ze bevatten geen informatie die van belang is voor degenen die, zoals wij in deze korte reeks, zoeken naar de echte Apollonios.
- Een speciale groep bestaat uit antichristelijke vervalsingen. Deze zijn ook niet heel belangrijk voor ons.
De meeste brieven zijn te kort om makkelijk tot een van deze groepen te herleiden. We weten niet met zekerheid welke briefjes tot groep één behoren – de groep die ouder is dan Filostratos en een oudere fase in de traditie documenteert dan het Leven van Apollonios. Daar staat dan weer tegenover dat de groepen 2, 3 en 4 makkelijk zijn te identificeren en negeren; uit wat resteert komt een onverwacht consistent beeld naar voren.
Om te beginnen wil de auteur van de brieven dat we aannemen dat Apollonios een pythagorese filosoof was. Dit vinden we vanzelfsprekend ook in het Leven van Apollonios. Deze Apollonios was een van de helden van de Griekse cultuur, op het anti-Romeinse af. Dit is daarom zo opmerkelijk, omdat dit aspect ontbreekt in Filostratos’ werk. De anti-Romeinse tendens, die overigens nergens overgaat in pure hatelijkheid, zou passen in het Athene van de jaren na 140 na Chr., maar bewezen is dit allerminst.
Toch is het ook weer niet helemaal een slag in de lucht. De brieven bevatten namelijk een polemiek tussen de stoïcijnse filosoof Eufrates van Tyrus (†119) en de neo-pythagoreeër Apollonios: een conflict dat rond het midden van de tweede eeuw na Chr. actueel was. Een derde deelnemer aan de correspondentie is de Romeinse filosoof Gaius Musonius Rufus (c.30-c.100), die meer dan eens de discussie wint. Dit suggereert dat de auteur van de brievencollectie er niet omheen kon dat Apollonios niet elke discussie won, en dat betekent weer dat dit element in de traditie een aanzienlijke ouderdom heeft. Het kan teruggaan op de echte Musonius en Apollonios.
In twee van de brieven aan Eufrates, 16 en 17, ontmoeten we een Apollonios die haaks staat op wat Filostratos graag zou hebben gezien: de epistolograaf is er trots op een magiër te zijn en geeft een positieve definitie van dat woord.
Jij denkt dat het je te taak is de filosofen die Pythagoras of Orfeus volgen, af te doen als “magiërs”. Wat mij betreft: ik denk dat degenen die n’importe wie volgen mogen worden beschouwd als magiërs, zolang ze maar vastberaden zijn om goddelijke en rechtvaardige mensen te zijn. (Brief 16)
De Brieven van Apollonios zijn vervalsingen, maar ze bevestigen dat er een heel oude traditie was waarin de wijze van Tyana werd beschouwd als magiër. Verder kon Filostratos in de brieven vinden dat Apollonios een neo-pythagoreeër was en had gedebatteerd met Eufrates en Musonius. Tot slot: dat iemand deze brieven schreef om een Griekse, anti-Romeinse held te creëren, bewijst dat Apollonios goed bekend was. Dit is opmerkelijk, want Grieks lijkt niet zijn moedertaal te zijn geweest – we komen hierop terug in een volgende aflevering in deze reeks. Overigens is het ook niet al te opmerkelijk, want grote tweede-eeuwse sprekers als Lucianus en Favorinus van Arelate spraken ook geen Grieks van huis uit.
“een heel oude traditie”
Omdat tradities veranderen rijst de vraag of de schrijver van dat citaat wel hetzelfde bedoelde met magiër als lezers van zelfs maar twee eeuwen later.