
Ik heb al eens eerder geschreven over de aquaductenaffaire in Nijmegen. Samengevat komt die erop neer dat enkele Nijmegenaren er niet zo gelukkig mee waren dat de gemeente het Romeinse aquaduct – herkenbaar als een verzameling meertjes, kanaaltjes en een dijk – beter wilde ontsluiten voor bezoekers. Sommige mensen in Nijmegen betwijfelden of er wel een aquaduct was geweest en een van hen wees erop dat er geen Romeinse vondsten waren gedaan. Die waren, zo zei hij, nodig om te concluderen dat er sprake was van een Romeins aquaduct.
Nijmegen in het nieuws
De zaak kreeg bekendheid toen Sjors van Beek erover schreef in De groene Amsterdammer en de dagbladen er ook aandacht aan besteedden. Toen de Radbouduniversiteit weigerde een uitspraak te doen over de wetenschappelijkheid van het rapport waarin was geconcludeerd dat de verzameling meertjes, kanaaltjes en dijk een aquaduct was geweest, knalde de zaak verder naar het LOWI, het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit. Toen vervolgens ook de Nijmeegse Rekenkamer twijfel uitsprak, waren de rapen helemaal gaar. De gemeenteraad ging uiteindelijk niet in op de kritiek.
Ondertussen ligt er aan de twijfel een vrij elementaire methodische fout ten grondslag: als je eist dat er Romeinse vondsten moeten zijn gedaan voor je mag besluiten dat er een aquaduct is geweest, heb je niet in de gaten dat de empirische onderbouwing in de oudheidkundige disciplines niet zelden is gebaseerd op vergelijking. Je weet dat er een aquaduct geweest zijn móet omdat je de waterbehoefte van de Romeinse legerplaats op de Hunerberg kunt vergelijken met die van andere bases; je weet hoe een aquaduct in het noordwesten van het Romeinse Rijk eruit heeft gezien omdat je de waterleiding in Tongeren kent.
Wetenschapsscepsis
De kwestie is representatief voor wetenschapsscepsis in het algemeen. Dit is geen pseudowetenschap – de natuurwetten worden immers gerespecteerd – maar kwakwetenschap, waarbij iemand de mist in gaat doordat hij onbekend is met de wetenschappelijke methoden. Het gaat verder om iemand die hoogopgeleid is en die de weg weet om zand in de wetenschappelijke machine te strooien. De media vergrootten de zaak. Een laatste kenmerk is dat de reactie vanuit de wetenschap, in casu de Radbouduniversiteit, de zaak niet suste maar verergerde.
Er zijn meer voorbeelden van dit type scepsis te noemen. Over verschillende daarvan heb ik al wel eens geschreven, zoals over de claim van dominee Edward van der Kaaij dat Jezus nooit heeft bestaan (1, 2 en vooral 3). De predikant kwam daardoor binnen zijn kerkgenootschap in de problemen (wat inderdaad nieuws was) en Trouw gaf hem alle ruimte om zijn “Jezusmythicistische” ideeën uit te leggen (wat geen nieuws was). Eenmaal erop gewezen dat men zo in feite ruimte bood aan een kwakhistorische theorie, deed de redactie er nog een schepje bovenop door te zeggen dat het een open kwestie was. Pas toen men begreep dat men een platform bood aan een negentiende-eeuwse, van oorsprong antisemitische theorie (“liever geen Jezus dan een joodse Jezus”), erkende Trouw dat de berichtgeving “nuance” had verdiend. Nogal een understatement nadat je een eeuw onderzoek hebt genegeerd.
De wetenschappelijke misreactie op Van der Kaaijs Jezusmythicisme staat op naam van Fik Meijer, die op de EO-radio vertelde dat er bronnen waren voor het historische bestaan van Jezus. Dat klopt, maar de dominee had nu net aangegeven dat, terwijl de wetenschap die bronnen de ene kant op redeneerde, hij ze de andere kant op redeneerde. Dan te zeggen dat er bronnen bestaan, is niet ter zake en een schoolvoorbeeld van een ignoratio elenchi. Olie op het vuur dus en diverse sceptici concludeerden dat de wetenschap geen antwoord had op het Jezusmythicisme. Goed gedaan, professor Meijer!
De oudheidkundige disciplines hebben meer van dit soort kwesties, waarover ik al vaker schreef: dat Cyrus de Grote een verlicht mensenrechtenbeleid zou hebben gevoerd, dat de Egyptenaren zwart waren, dat de Romeinen nooit in de Lage Landen zijn geweest. Of buiten de oudheidkunde: mensen die volhouden dat UMTS-masten schadelijk zijn voor de gezondheid, dat autisme wordt veroorzaakt door vaccinatie, dat het klimaat niet op hol is geslagen, dat de NASA iets verbergt over de maanlandingen.
Hoogopgeleid maar methodisch onkundig
Vrijwel altijd zijn dezelfde elementen aanwezig:
- hoogopgeleide critici,
- argumenten die niet helemáál onzinnig zijn maar duiden op gebrekkige kennis van de methode van het desbetreffende vakgebied,
- een inadequate reactie door de wetenschap,
- media die de zaak uitvergroten.
Niet zelden ontaardt het in moedwillige sabotage, bijvoorbeeld door de tegenpartij in diskrediet te brengen. Ik heb zelf een Jezusmythicistische stalker en heb vanuit Iraans-nationalistische hoek voldoende serieuze dreigementen gehad om tweemaal naar het politiekantoor te gaan.
Wat doe je ertegen? In elk geval zijn rechtszaken contraproductief, zoals Roel Coutinho ontdekte toen hij op deze wijze een criticus van het RIVM het zwijgen wilde opleggen. Ik voor mij ben ook niet gelukkig hoe archeologen in Delft momenteel proberen via de rechtbank het wetenschappelijke belang te doen prevaleren boven andere, maatschappelijk even respectabele belangen. Zelfs als de wetenschap wint, verliest ze draagvlak. Het is beter mensen te overtuigen met argumenten.
[Ik heb woensdag in Utrecht op een bijeenkomst over de Romeinse limes gesproken over de vraag hoe we wetenschapsscepsis vóór kunnen zijn. Morgen meer.]
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.